ECLI:NL:RBALK:2012:BV7757
Rechtbank Alkmaar
- Raadkamer
- P.H.B. Littooy
- G.D.M. Hoedemaker
- L. Stevens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schadevergoeding na voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 30 januari 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot schadevergoeding van een verzoeker die schade claimde ten gevolge van ondergane voorlopige hechtenis. Het verzoekschrift was ingediend op 7 juni 2011 en betrof een schadevergoeding van € 4.985,- voor kosten die de verzoeker had gemaakt tijdens zijn voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker niet is verschenen, maar zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn raadsman, mr. S.D. Kurz. De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering, dat de mogelijkheid biedt om schadevergoeding toe te kennen indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen gronden van billijkheid aanwezig zijn om het verzoek tot schadevergoeding toe te kennen. De officier van justitie had eerder al aangegeven dat het verzoek afgewezen moest worden, omdat de verzoeker door zijn eigen proceshouding de voorlopige hechtenis had veroorzaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een redelijke verdenking tegen de verzoeker bestond en dat er goede redenen waren voor zijn voorlopige hechtenis. De verzoeker had eerder verklaringen afgelegd die niet op waarheid berustten, wat het onderzoek heeft gefrustreerd.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat de verzoeker de gevolgen van zijn proceshouding moet dragen en dat er geen aanleiding is om een schadevergoeding toe te kennen. De rechtbank heeft het verzoek tot schadevergoeding dan ook afgewezen, met inachtneming van de relevante wetgeving en de omstandigheden van de zaak.