ECLI:NL:RBALK:2012:BW3269

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
17 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14.902012-07
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanhouding van verdachte ten kantore van zijn advocaat; Salduz-verweer gehonoreerd

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 17 april 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere overtredingen van de Diergeneesmiddelenwet. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 25 dagen, waarvan 13 dagen voorwaardelijk, en een geldboete van € 2.000,= had geëist. De verdachte werd verweten dat hij opzettelijk niet-geregistreerde diergeneesmiddelen voorhanden had en dat hij valsheid in geschrift had gepleegd door paardenpaspoorten te vervalsen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding nietig moest worden verklaard voor zover het feit 2 betreft, omdat de dagvaarding niet voldeed aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Dit betekende dat de verdachte niet voldoende was geïnformeerd over het strafrechtelijk verwijt dat hem werd gemaakt.

De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de Salduz-norm was geschonden, omdat de verdachte niet in de gelegenheid was gesteld om zijn raadsman te consulteren voorafgaand aan de politieverhoren. Dit leidde tot de uitsluiting van de verklaringen die tijdens die verhoren waren afgelegd. Desondanks had de verdachte bij de rechter-commissaris en tijdens de terechtzitting van 4 april 2012 (gedeeltelijk) bekennende verklaringen afgelegd, die wel bruikbaar waren voor het bewijs.

De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, waaronder het feit dat de verdachte samen met anderen niet-geregistreerde diergeneesmiddelen had voorhanden gehad en dat hij officiële documenten had vervalst. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van de vervolging en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 25 dagen, waarvan 13 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en heeft zij de geldboete niet opgelegd, gezien de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer: 14.902012-07
Datum uitspraak: 17 april 2012
TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige economische strafkamer, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonend [adres] te [woonplaats].
1. Onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
26 augustus 2010 en 4 april 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank het ten laste gelegde bewezen zal verklaren, en verdachte daarvoor zal opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 25 dagen, waarvan 13 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en een geldboete van € 2.000,= subsidiair
30 dagen hechtenis.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen door verdachte en diens raadsman, mr. R.J. Wortelboer, advocaat te Alkmaar naar voren is gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op een of meer tijdstippen in de periode van 19 oktober 2006 tot en met 12 oktober 2007 te Schagerbrug, gemeente Zijpe en/of te Wolvega en/of te Petten, gemeente Zijpe en/of te Alkmaar, in elk geval in Nederland, telkens, opzettelijk, (een) (hoeveelheid) diergeneesmiddel(en), te weten,
Flucort, althans een diergeneesmiddel met de werkzame stof Flumethasone, en/of
Dheap, althans een diergeneesmiddel met de werkzame stof Dehydroepiandrosterone, en/of
Equigen, althans een diergeneesmiddel met de werkzame stof Somatotropine, en/of
Estrombol, althans een diergeneesmiddel met de werkzame stof Stanozolol en/of
een diergeneesmiddel met daarin met de werkzame stof Ivermectine, en/of
Western Formula # 2, althans een diergeneesmiddel met de werkzame stof Strychnine en/of
Rakelin, althans een diergeneesmiddel met de werkzame stof Reserpine en/of
Acth gel, althans een diergeneesmiddel met de werkzame stof Strychnine en/of
Equimicil, althans een diergeneesmiddel met de werkzame stof Acetylcysteine en/of
Nergen, althans een diergeneesmiddel met de werkzame stof Triamcinolone Acetonide
dat/die niet is/waren geregistreerd heeft bereid en/of voorhanden en/of in voorraad heeft gehad en/of heeft afgeleverd
en/of
(een) zodanig(e) diergeneesmiddel(en) bij dieren heeft toegepast, immers heeft hij en/of zijn mededaders het middel Flucort, althans een diergeneesmiddel ingespoten in en/of toegediend aan het paard [naam 1] en/of aan het paard [naam 2] en/of en/of een doorzichtige vloeistof, althans een diergeneesmiddel, met daarin de werkzame stof Ivermectine ingespoten in en/of toegediend aan (een) paard(en) en/of (een) pony ('s) van [naam];
2
hij tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op een of meer tijdstippen in de periode van 16 juni 2007 tot en met 11 oktober 2007 te Alkmaar en/of te Petten, gemeente Zijpe, en/of te Schagerbrug, gemeente Zijpe, in elk geval in Nederland (telkens) opzettelijk geneesmiddelen als bedoeld in artikel 29 Diergeneesmiddelenwet te weten het middel Vetranquil (REG NL 1946), althans een diergeneesmiddel met de werkzame stof Acepromazinemaleaat voorhanden en/of in voorraad heeft gehad;
3
hij tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op een of meer tijdstippen in de periode van 30 juni 2007 tot en met 11 oktober 2007 te Alkmaar en/of te Schagerbrug (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen valselijk heeft opmaakt en/of heeft vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken immers heeft/hebben hij en/of zijn mededaders vijf, althans een of meer paardenpaspoorten van de paarden [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of [naam 6] en/of [naam 7] voorzien van een valse stempel van een dierenarts, te weten "[naam], [adres], [woonplaats], tel [telefoonnummer]" en/of een valse/vervalste handtekening gezet en/of de naam van een influenzamiddel, te weten Protecflu vervalst, en/of een vals/vervalst registratienummer ingevuld;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
3. Partiële nietigheid van de dagvaarding
De rechtbank is van oordeel dat de dagvaarding nietig moet worden verklaard voor zover het feit 2 betreft. Verdachte wordt in dat feit verweten dat hij - kort gezegd - een diergeneesmiddel als bedoeld in artikel 29 van de Diergeneesmiddelenwet, te weten Vetranquil, voorhanden heeft gehad.
Artikel 29 van de Diergeneesmiddelenwet luidt: “De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op door Onze Minister aangewezen diergeneesmiddelen.”
De rechtbank is van oordeel dat in de dagvaarding duidelijk omschreven dient te worden welke strafrechtelijke norm door verdachte zou zijn geschonden: voor verdachte moet kenbaar zijn welk strafrechtelijk verwijt hem wordt gemaakt. De dagvaarding voldoet ten aanzien van feit 2 niet aan dit door artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering gestelde vereiste.. De rechtbank verklaart daarom de dagvaarding met betrekking tot feit 2 nietig.
4. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1
hij tezamen en in vereniging met een ander in de periode van 19 oktober 2006 tot en met 12 oktober 2007 te Petten, gemeente Zijpe opzettelijk diergeneesmiddelen, te weten Flucort en Equigen en Estrombol en Rakelin en Equimicil en Nergen, die niet waren geregistreerd, voorhanden heeft gehad
en
hij in de periode van 19 oktober 2006 tot en met 12 oktober 2007 te Petten, gemeente Zijpe opzettelijk een diergeneesmiddel dat niet was geregistreerd, te weten Flucort, bij een dier heeft toegepast, immers heeft hij het middel Flucort toegediend aan het paard [naam 2];
3
hij tezamen en in vereniging met een ander in de periode van 30 juni 2007 tot en met 2 oktober 2007 te Schagerbrug, gemeente Zijpe, geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, heeft vervalst met het oogmerk om die als echt en onvervalst te gebruiken, immers hebben hij en zijn mededader paardenpaspoorten van de paarden [naam 3] en [naam 4] en [naam 5] en [naam 6] en [naam7] voorzien van een valse stempel van een dierenarts, te weten “[naam], [adres], [woonplaats], tel. [telefoonnummer]” en een valse handtekening gezet en de naam van een influenzamiddel, te weten Protecflu,en een vals registratienummer ingevuld.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, acht de rechtbank niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Bewijs en bewijsoverweging
De rechtbank grondt de beslissing dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De raadsman heeft aangevoerd dat de Salduz-norm is geschonden doordat verdachte, voorafgaand aan de politieverhoren op 12 en 13 oktober 2007, niet in de gelegenheid is gesteld zijn raadsman te consulteren. De rechtbank overweegt het volgende.
Voorop wordt gesteld dat de Salduz-norm ook gold - zoals in casu - vóórdat het Europese Hof voor de rechten van de mens het desbetreffende arrest heeft gewezen.
Verdachte is op 12 oktober 2007 aangehouden terwijl hij op een advocatenkantoor een gesprek had met mr. De Granada, kantoorgenoot van de raadsman. Vanaf het moment dat verdachte was aangehouden, gold voor hem de Salduz-norm. De aanhoudende verbalisant [verbalisant] vermeldt in het proces-verbaal bevindingen (p. 295): “Aangezien de verdachte in gesprek was met zijn advocaat heb ik hem nog even de gelegenheid gegeven het gesprek af te ronden.” Daargelaten of het gesprek dat verdachte voerde met mr. De Granada een consultatie in het kader van de onderhavige strafzaak betrof, brengt het feit dat dat gesprek door de politie is onderbroken en kort daarna is afgebroken, mee dat niet kan worden gezegd dat verdachte (ten volle) in de gelegenheid is geweest het hem toekomende recht op consultatiebijstand uit te oefenen. Het is immers niet aan de politie om zo’n gesprek in tijd te begrenzen, zeker niet indien dit gesprek ten kantore van de advocaat plaatsvindt.
Nu verdachte, voorafgaand aan de verhoren op 12 oktober 2007 om 13.45 uur en 20.00 uur en de verhoren op 13 oktober 2007 om 11.00 uur en 14.00 uur, niet is gewezen op zijn recht op consultatiebijstand door een advocaat, dienen de verklaringen afgelegd tijdens die verhoren te worden uitgesloten van het bewijs.
Het voorgaande laat overigens onverlet dat verdachte bij de rechter-commissaris en tijdens de terechtzitting van 4 april 2012 (gedeeltelijk) bekennende verklaringen heeft afgelegd, die bruikbaar zijn voor het bewijs.
6. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel artikel 2, eerste lid van de Diergeneesmiddelenwet, meermalen gepleegd,
en
opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel artikel 2, eerste lid van de Diergeneesmiddelenwet;
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
7. Strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, nu niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit.
8. Op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de op te leggen straf rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en met de persoon van verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan overtredingen van de Diergeneesmiddelenwet, door niet-geregistreerde diergeneesmiddelen voorhanden te hebben. Voorts heeft verdachte een niet-geregistreerd diergeneesmiddel toegediend aan een drafpaard. Zulke middelen kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid van dier en mens.
Daarnaast heeft verdachte samen met een ander officiële documenten vervalst. Verdachte heeft in paardenpaspoorten in strijd met de waarheid vermeld dat een aantal paarden door een dierenarts was behandeld met een middel tegen de besmettelijke ziekte influenza. Door de paarden niet in te enten, hebben eigenaren van paarden die deze wél hadden laten inenten, bij wedstrijden een concurrentienadeel geleden.
De rechtbank is van oordeel dat op het bewezen verklaarde dient te worden gereageerd door oplegging van een gevangenisstraf. Om verdachte ervan te weerhouden wederom de fout in te gaan, zal een gedeelte hiervan in voorwaardelijke vorm worden opgelegd.
Bij de bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank rekening met het feit dat de redelijke termijn van de vervolging in deze zaak is overschreden met twee en een half jaar. Ook wordt rekening gehouden met het feit dat verdachte tijdens zijn voorlopige hechtenis gedurende negen dagen in alle beperkingen is gehouden.
Oplegging van een geldboete, zoals gevorderd door de officier van justitie, is, mede gelet op de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn alsmede het feit dat verdachte door zijn handelen reeds maatschappelijk is gestraft, niet aan de orde.
9. Toegepaste wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 2 van de Diergeneesmiddelenwet, en de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten,zoals genoemde artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart de dagvaarding nietig voor zover het feit 2 betreft.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek Bewezenverklaring aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven in de rubriek Bewezenverklaring bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek Strafbaarheid van het bewezen verklaarde vermelde strafbare feiten.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 25 (vijf en twintig) dagen.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot 13 (dertien) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien verdachte zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.C. Haverkate, voorzitter,
mr. L.J. Saarloos en mr. G.D.M. Hoedemaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A. Huisman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 april 2012.
Mr. Hoedemaker is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.