RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer: 14.810024-12 (P)
Datum uitspraak: 8 mei 2012
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres en woonplaats],
thans gedetineerd te PI Noord Holland Noord - HvB Zwaag te Zwaag.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 april 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. H. Teunisse, advocaat te Den Helder, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat
hij op of omstreeks 10 juli 2009 te Callantsoog, gemeente Zijpe, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (vakantie)woning [huisnummer] gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een portemonnee en/of een geldbedrag van (ongeveer) 20 euro en/of een horloge en/of een hondentuig en/of een mobiele telefoon en/of een oplader voor een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat - er een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, is getoond aan die [slachtoffer 2] en/of - er een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp op de keel is gezet van die [slachtoffer 2] en/of - de mond van die [slachtoffer 2] er is dichtgehouden, en/of - die [slachtoffer 1] tegen zijn hoofd, althans lichaam is geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of gestompt;
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. Overweging ten aanzien van het bewijs
Op 10 juli 2009 vond te Callantsoog een overval plaats op de bewoners van een vakantiewoning, gepleegd door meerdere personen. De verdachte heeft tegenover de politie en ter terechtzitting bekend dat hij zich, samen met anderen, heeft schuldig gemaakt aan deze overval.
B. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
C. Standpunt van de verdachte/de verdediging
De verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij zich, samen met anderen, heeft schuldig gemaakt aan de ten laste gelegde overval op de bewoners van de vakantiewoning.
D. Beoordeling van de tenlastelegging door de rechtbank
Op grond van:
- de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, afgelegd ter terechtzitting van 24 april 2012;
- het ambtsedige proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 10 juli 2009;
- een geschrift, te weten een goederenbijlage behorende bij het hiervoor aangehaalde proces-verbaal;
- het ambtsedige proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 10 juli 2009;
- een geschrift, te weten een goederenbijlage behorende bij het hiervoor aangehaalde proces-verbaal,
acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals vermeld onder het kopje Bewezenverklaring.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 10 juli 2009 te Callantsoog, gemeente Zijpe, tezamen en in vereniging met anderen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een (vakantie)woning [huisnummer] gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een portemonnee en een geldbedrag van 20 euro en een horloge en een hondentuig en een mobiele telefoon en een oplader voor een mobiele telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld hierin bestond dat
- er een mes op de keel is gezet van die [slachtoffer 2] en
- de mond van die [slachtoffer 2] is dichtgehouden, en
- die [slachtoffer 1] tegen zijn hoofd is gestompt.
6. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door twee of meer verenigde personen
7. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar nu niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Standpunt van de verdachte/de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat er redenen zijn om de op te leggen straf te matigen. Ten eerste heeft de raadsman gewezen op de rol van verdachte bij het bewezen verklaarde feit. Verdachte heeft zich door de andere deelnemers aan het feit laten overhalen om hen met de auto van en naar de vakantiewoning van de [slachtoffers] te vervoeren. Hij is met de andere daders de woning binnen gegaan en heeft gezien wat er gebeurde. Hij wist dat er een mes was meegenomen naar de woning om, bij noodzaak, te gebruiken, maar hij heeft zelf geen geweld gebruikt.
De tweede reden om de straf te matigen is te vinden in de persoon van verdachte. Hij heeft zijn leven op orde. Er zijn in zijn leven geen criminogene factoren meer. Zijn vroegere vriendenkring bestaat niet meer. Hij heeft als ZZP-er een goed inkomen.
Oplegging van gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan de duur van het voorarrest is een passende sanctie.
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een woningoverval. De in de woning aanwezige vrouw werd laat op de avond geconfronteerd met drie mannen die haar huis binnendrongen. De vrouw werd een mes op de keel gezet en er werd een hand voor haar mond gehouden. Toen haar (eveneens in de woning aanwezige) bejaarde vader op haar hulpgeroep afkwam, werd hij door een van de overvallers tegen het hoofd gestompt De overval vond plaats rond middernacht in een woning waar de beide slachtoffers op dat moment verbleven, een plaats waar zij zich bij uitstek veilig zouden moeten voelen. Het is algemeen bekend dat gebeurtenissen als hiervoor omschreven grote emotionele impact hebben op slachtoffers. De verdachten hebben zich louter laten leiden door de zucht naar financieel gewin zonder stil te staan bij de gevolgen van hun handelen voor slachtoffers. Een dergelijk feit schokt de rechtsorde en draagt bij aan algemene gevoelens van onveiligheid.
Gezien de ernst van de bewezen verklaarde feiten komt in beginsel geen andere straf in aanmerking dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, kan als uitgangspunt bij het bepalen van de strafmaat worden genomen een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden. Vervolgens dient te worden bezien of in deze concrete zaak redenen bestaan om van dat uitgangspunt af te wijken. De rechtbank heeft in dat verband met de volgende factoren rekening gehouden.
Bij het vaststellen van de op te leggen straf heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand uittreksel uit de justitiële documentatie, gedateerd 16 januari 2012, waaruit blijkt dat verdachte eerder terzake gewelds- en vermogensdelicten is veroordeeld tot straffen.
- het over de verdachte uitgebrachte Reclasseringadvies van Reclassering Nederland, gedateerd 16 maart 2012.
De rechtbank is van oordeel dat de geringere rol van verdachte bij het begaan van het bewezen verklaarde feit reden is tot matiging van de op te leggen straf.
De rechtbank betrekt bovendien bij haar oordeel de omstandigheid dat verdachte heeft aangetoond in de periode na het bewezen verklaarde feit zijn leven in positieve zin te hebben opgepakt, zoals ook door zijn raadsman is geschetst. Die schets wordt in het genoemde reclasseringsadvies bevestigd.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een deel van de straf in voorwaardelijke vorm op te leggen.
Alle bovengenoemde factoren afwegende, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden in de onderhavige zaak passend en geboden.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.
Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE vermelde strafbare feit.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 30 maanden.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.M. Devis, voorzitter,
mr. L.J. Saarloos en mr. M.F. Ferdinandusse, rechters,
in tegenwoordigheid van W. Veenstra, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 mei 2012.
Mr. Devis en mr. Ferdinandusse zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.