ECLI:NL:RBALK:2012:BX3172
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden en fictieve opzegtermijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 26 juli 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J. Lück, had een beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, dat zijn aanvraag om een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) had afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst van eiser met zijn werkgever, Hectas Stafdiensten BV, per 1 december 2011 met wederzijds goedvinden is beëindigd. De werkgever had op 30 september 2011 per e-mail bevestigd dat de voorgestelde wijzigingen door de gemachtigde van eiser akkoord waren bevonden, wat leidde tot een volledige wilsovereenstemming over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat de e-mail voldeed aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 16, derde lid, aanhef onder c, van de WW. De rechtbank concludeerde dat de fictieve opzegtermijn moest worden toegerekend aan de periode van 30 september 2011 tot 1 december 2011. Het bestreden besluit werd vernietigd, en de rechtbank verklaarde het beroep gegrond. Verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van eiser en moest het griffierecht vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken.