zaak- en rekestnummer: 134364/ FA RK 11-1180
datum: 13 juni 2012
Beschikking van de meervoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
gevestigd te Alkmaar,
verzoekende partij,
[NAAM GEREKWESTREERDE],
verblijvende op een geheim adres,
gerekwestreerde.
Partijen zullen verder ook worden aangeduid als de Raad en de moeder.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter griffie van deze rechtbank is op 30 december 2011 het verzoekschrift van de Raad ingekomen, waarin wordt verzocht de moeder te ontheffen subsidiair gedwongen te ontheffen van het gezag over de minderjarigen:
- [kind 1], geboren in de gemeente Den Helder op [geboortedatum 1](verder: [kind 1]), en
- [kind 2], geboren in de gemeente Amsterdam op [geboortedatum 2] (verder: [kind 2]).
Bij de stukken bevindt zich een rapport van de Raad gedateerd 28 december 2011, een brief van de Raad van 27 december 2011 als aanvulling op het bijzonderhedenformulier, alsmede een tweetal bereidverklaringen van het Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering (verder: LJ&R).
Bij brief van 18 januari 2012 heeft de Raad nog aanvullende schriftelijke informatie verstrekt.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 mei 2012, alwaar zijn verschenen mevrouw [naam 1] namens de Raad, de moeder vergezeld van haar begeleidster mevrouw [naam 2], alsmede mevrouw [naam 3] en mevrouw [naam 4] namens LJ&R.
De vader van [kind 1] en [kind 2], [naam 5], de voormalig pleegouders van [kind 2], de heer [naam 6] en mevrouw [naam 7] en de pleegouders van [kind 1] en [kind 2], de heer [naam 8] en mevrouw [naam 9], zijn, hoewel op de bij de wet voorgeschreven wijze te zijn opgeroepen, niet verschenen.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
Voorafgaand aan de behandeling van het verzoek van de Raad om de moeder te ontheffen van het gezag over voornoemde minderjarigen, heeft de rechtbank de vraag beantwoord of de vader kan worden beschouwd als belanghebbende in de onderhavige procedure.
De Raad heeft bij indiening van het verzoekschrift in voormelde brief van 27 december 2011 aangegeven dat de vader ondanks dat hij juridisch vader is van [kind 1] en family life had met [kind 1] en [kind 2], niet is aangemerkt als belanghebbende, omdat hij in het nabije verleden agressief is geweest naar moeder. De ernst van deze agressie is dusdanig dat tengevolge hiervan, alsmede van de hiermee gepaard gaande dreigingen, en de verslavingsproblematiek van vader, moeder en de kinderen op een geheim adres verblijven.
Op grond van voornoemde brief, waarin de Raad aangaf dat er sprake was van family life, heeft de rechtbank de vader voor de zitting opgeroepen
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de Raad meegedeeld dat er sprake moet zijn van een weggevallen woord en dat, anders dan in de brief van 27 december 2011 staat vermeld, er geen sprake is geweest van family life tussen de vader en de kinderen. De moeder heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat de vader aanwezig is geweest bij de geboorte van [kind 1] en dat de vader [kind 1] in de weken na zijn geboorte enkele malen kortstondig heeft gezien. Daarna is er geen enkel contact meer geweest tussen de vader en [kind 1]. Verder heeft de moeder verklaard dat er nooit enig contact is geweest tussen de vader en [kind 2].
De rechtbank overweegt ten aanzien van de vraag of de vader kan worden aangemerkt als belanghebbende in de onderhavige procedure als volgt.
Artikel 798 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) bepaalt dat onder belanghebbende dient te worden verstaan degene op wiens rechten of verplichtingen de zaak rechtstreeks betrekking heeft. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 21 mei 2010 (LJN: BL7043) en zijn uitspraak van 28 oktober 2011 (LJN: BR5084) het begrip belanghebbende nader gedefinieerd. Daaruit blijkt onder meer dat naast de met het gezag belaste ouder(s) als belanghebbende in de zin van voormeld artikel kan worden beschouwd "een ander die het minderjarige kind als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt".
De rechtbank stelt bij de beoordeling van de vraag of de vader in casu kan worden aangemerkt als belanghebbende het volgende voorop.
De vader is de biologische vader van de beide kinderen. Het enkele biologische vaderschap is onvoldoende om "family life" aan te nemen en de vader te kunnen beschouwen als belanghebbende in de onderhavige procedure. Slechts bijkomende omstandigheden, gelegen in de aard van de relatie van de vader en de moeder voor de geboorte, de omstandigheden na de geboorte, zoals samenleven of andere contacten met het kind, danwel een combinatie van omstandigheden voor en na de geboorte, kunnen meebrengen dat "family life" aangenomen moet worden.
De rechtbank stelt in dat verband vast dat de relatie tussen de ouders direkt na de geboorte van [kind 1] is verbroken. De vader heeft [kind 1] 4 keer gezien, de laatste keer op 20 juni 2010. De contacten tussen de vader en [kind 1] zijn kortstondig geweest en hebben slechts bestaan uit het aanschouwen en het vasthouden van [kind 1] door de vader. Gezien de korte duur en de geringe frequentie van deze contacten kunnen deze niet worden beschouwd als contacten die gericht geweest zijn op de verzorging en de opvoeding van het kind. Gelet op het voorafgaande is de rechtbank van oordeel dat er onder deze omstandigheden niet kan worden aangenomen dat er tussen de vader en [kind 1] sprake is geweest van "family life". De vader kan ten aanzien van [kind 1] derhalve niet worden beschouwd als belanghebbende in de onderhavige procedure (zie Gerechtshof Arnhem van 1 maart 2011, LJN BP7435).
Ten aanzien van [kind 2] heeft de rechtbank vastgesteld dat de relatie tussen de vader en de moeder ten tijde van de geboorte van [kind 2] reeds was verbroken. De vader heeft [kind 2] nimmer gezien en nooit enige vorm van contact met haar gehad. Tussen de vader en [kind 2] is derhalve evenmin sprake geweest van "family life" zodat de vader ook ten aanzien van [kind 2] niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de onderhavige procedure.
Bepaalt dat de vader geen belanghebbende is in deze procedure.
Deze beschikking is gegeven door mrs. N. Cuvelier, voorzitter, tevens kinderrechter, J.A.C.R.W. VerLoren van Themaat-van der Hoeven en J.L. Roubos, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juni 2012, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier.