2.4 De taken en bevoegdheden van SNCU zijn vastgelegd in de CAO die bij besluit van de Minister van Sociale Zaken van 13 september 2005 algemeen verbindend zijn verklaard, lopende vanaf 20 september 2005 tot en met 1 april 2007.
-Artikel 45 van de CAO, dat ziet op de naleving, luidt – voor zover hier relevant -:
“1. Er is een Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU) opgericht door de partijen betrokken bij deze CAO waarvan de Statuten en Reglementen 1 en II integraal onderdeel uitmaken van deze CAO. (...)
2. De SNCU dient erop toe te zien, dat de bepalingen van deze CAO algemeen en volledig worden nageleefd en is door de partijen betrokken bij deze CAO gemachtigd al datgene te verrichten dat daartoe nuttig en noodzakelijk kan zijn.
3. De uitzendonderneming is verplicht op de wijze, vermeld in een daartoe door de SNCU op te stellen reglement(en), aan te tonen dat de bepalingen van de CAO voor Uitzendkrachten getrouwelijk worden nageleefd. Hiertoe dient de onderneming een deugdelijke loon- en arbeidstijdenadministratie te voeren
(...)“.
- Artikel 46 van de CAO, dat ziet op schadevergoeding, luidt – voor zover
van belang -:
\1. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens de SNCU gedurende ten minste 14 dagen nalatig blijft de vanwege de SNCU verzochte gegevens met betrekking tot de wijze waarop hij de CAO naleeft te verstrekken, dan wel onjuiste gegevens verstrekt, is hij verplicht door dat enkele feit aan de SNCU een forfaitaire schadevergoeding te betalen. De SNCU kan besluiten geheel of gedeeltelijk af te zien van het innen van deze schadevergoeding indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
2. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens de SNCU gedurende 14 dagen volhardt bij het niet naleven van de CAO op de in de ingebrekestelling vermelde punten, is hij - onverminderd het gestelde onder a.- verplicht aan de SNCU een door het bestuur te bepalen schadevergoeding te betalen. Bij het bepalen van de schadevergoeding wordt in ieder geval rekening gehouden met de aard, de omvang en de duur van de niet-naleving, alsmede met de loonsom van de onderneming van de betrokken werkgever. Daarnaast kan rekening worden gehouden met de mate waarin die werkgever alsnog achterstallige verplichtingen jegens zijn personeel nakomt dan wel zekerheid stelt voor een correcte naleving van de CAO.
3. De schadevergoeding dient ter dekking van de kosten die de SNCU maakt en de ter deze zake verkregen middelen worden toegevoegd aan de geldmiddelen van de SNCU tot dekking van de kosten die de SNCU moet maken als gevolg van haar toezichthoudende taak ten aanzien van de wijze waarop de CAO wordt nageleefd.
De SNCU hoeft niet aan te tonen dat zij de schade in de omvang als door haar gevorderd ook daadwerkelijk heeft geleden.”.
-Artikel 4 van de statuten van SNCU, behorend tot de algemeen verbindend verklaarde CAO, luidt - voor zover van belang -:
De Stichting tracht verder haar doel te bereiken door:
(...)
c. Het namens de bij de CAO betrokken partijen optreden in en buiten rechte, zo nodig ter verkrijging van maatregelen tegen hen die de bepalingen van de CAO niet getrouwelijk naleven.”.
- Artikel 1 van het bij de CAO behorende Reglement 1, dat eveneens algemeen verbindend is verklaard, luidt:
“Er is een Commissie Naleving CAO voor Uitzendkrachten (CNCU) ingesteld, verder te noemen commissie, op grond van artikel 7 lid 4 van de statuten van de Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU).”.
-Artikel 2 van dat Reglement luidt:
“De commissie heeft ten doel het houden van toezicht op de naleving van de CAO voor
Uitzendkrachten en op krachtens de CAO geldende arbeidsvoorwaarden, in samenhang met andere wettelijke bepalingen, één en ander in samenwerking met de daarvoor geëigende instanties.”.
-Artikel 4 lid 3 van het bij de CAO behorende Reglement II, dat eveneens algemeen verbindend is verklaard, luidt:
“De werkgever is verplicht zijn volledige en voortvarende medewerking te verlenen aan onderzoek door de CNCU, gericht op naleving van de CAO voor Uitzendkrachten. Binnen een door de CNCU gestelde termijn dient de gevraagde informatie door de werkgever aan de CNCU ter beschikking worden gesteld.”.
- Artikel 6 van dat Reglement luidt:
“Partijen bij de CAO dragen hun bevoegdheid tot het instellen van vorderingen als bedoeld in artikel 3 Wet AVV en artikel 15 Wet CAO met inachtneming van het onderstaande over aan de Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU) voor zover het betreft de vorderingen terzake van de schade die zijzelf lijden.
2. De bevoegdheid tot het instellen van een schadevergoedingsactie (als bedoeld in de Wet AVV en de Wet CAO) is in beginsel gedelegeerd aan de SNCU.
3. Voordat de SNCU een ingebrekestelling aan een bepaalde uitzendonderneming verstuurt inzake het niet naleven van CAO-bepalingen, stelt zij hiervan partijen in kennis.
4. Elk der partijen kan afzonderlijk binnen een termijn van veertien dagen kenbaar maken dat zij ten aanzien van de betreffende uitzendondernemer zelf het recht op vordering van schadevergoeding wenst te hanteren, waardoor de delegatie als bedoeld in lid 2 ten aanzien van de desbetreffende vordering vervalt voordat de SNCU zelf de actie reeds in gang heeft gezet.
5. Als partijen niet binnen de termijn van veertien dagen reageren, is de SNCU bevoegd de actie in te stellen, zonder dat partijen dat nog kunnen doorkruisen.
6. Indien één of meerdere van de partijen besluiten zelfstandig een vordering in te stellen, dienen zij de SNCU te melden dat ten aanzien van de betreffende uitzendondernemer een actie wordt ingesteld, waardoor de delegatie als bedoeld in lid 2 ten aanzien van de desbetreffende vordering vervalt.
7. De melding aan partijen als bedoeld in lid 3 ziet uitdrukkelijk toe op een vordering tot naleving van de materiële CAO-bepalingen.”.
-Artikel 7 van dat Reglement luidt:
“Ten aanzien van in dossiers opgeslagen gegevens betreffende uitzendondernemingen is de CNCU verplicht tot geheimhouding.”.
2.5 De CAO voor de Uitzendkrachten die was afgesloten voor de onderzoeksperiode (19 juni 2006 tot en met 1 april 2007) liep van 29 maart 2004 tot 29 maart 2009.
De CAO is gedurende de onderzoeksperiode een drietal keer verbindend verklaard door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche is door besluiten van genoemde Minister verbindend verklaard van 30 september 2008 tot en met 30 maart 2009 en van 28 juni 2009 tot en met 27 maart 2011.