ECLI:NL:RBALK:2012:BY2869

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
27 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
413897 \ OA VERZ 12-165
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de directeur van Stichting Nieuw Kranenburg

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 27 september 2012 uitspraak gedaan over het verzoek van de Stichting Nieuw Kranenburg tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met haar directeur, [werknemer]. De directeur was sinds 1 januari 2010 in dienst en had zijn aanstelling in 2011 omgezet naar een contract voor onbepaalde tijd. De stichting verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van gewichtige redenen, waaronder disfunctioneren van de directeur en veranderingen in de omstandigheden. De directeur had verzuimd om tijdig een subsidieaanvraag in te dienen bij de gemeente Bergen, wat cruciaal was voor de voortzetting van de activiteiten van de stichting. De Raad van Toezicht had op 19 juni 2012 besloten om het vertrouwen in de directeur op te zeggen, wat leidde tot een extern onderzoek door WagenaarHoes naar de misstanden binnen de organisatie. Dit onderzoek concludeerde dat er ernstige tekortkomingen waren in het functioneren van de directeur, wat de basis vormde voor het ontbindingsverzoek.

De directeur heeft het verzoek betwist en stelde dat hij niet disfunctioneerde en dat de verantwoordelijkheid voor de subsidieaanvraag bij de Raad van Toezicht lag. Hij vroeg om een ontbindingsvergoeding en stelde dat er geen functioneringsgesprekken waren gevoerd. De kantonrechter oordeelde dat de stichting ontvankelijk was in haar verzoek en dat de benoeming van de nieuwe Raad van Toezicht rechtsgeldig was. De rechter concludeerde dat het disfunctioneren van de directeur voldoende aannemelijk was en dat de verstandhouding tussen partijen duurzaam was verstoord. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden per 1 november 2012, en de directeur kreeg een ontbindingsvergoeding van € 29.000,-- toegekend, terwijl beide partijen hun eigen kosten dienden te dragen.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr/repnr.: 413897 \ OA VERZ 12-165 (H.K.)
Uitspraakdatum: 27 september 2012
Beschikking in de zaak van:
de STICHTING NIEUW KRANENBURG, CENTRUM VOOR KUNST, CULTUUR EN NATUUREDUCATIE, statutair gevestigd te Bergen (N.H.)
verzoekende partij
verder ook te noemen: Kranenburg
gemachtigde: mr. M.C.T. Burgers, advocaat te Amsterdam
tegen
de heer [naam], wonende [adres]
verwerende partij
verder ook te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mw.mr. M.J.G.M. Lamers, advocaat te Utrecht.
1. Het procesverloop
Kranenburg heeft op 21 augustus 2012 een verzoekschrift ingediend.
Daar heeft [werknemer] bij verweerschrift op gereageerd.
De mondelinge behandeling heeft in deze plaatsgevonden op 13 september 2012, alwaar zijn verschenen:
?Kranenburg bij [A], mw. [B] en [C],
?[werknemer] in persoon, vergezeld van [D] (lid van de voormalige RvT van Kranenburg),
partijen werden bijgestaan door hun gemachtigden.
Ter zitting hebben partijen hun verzoek- respectievelijk verweerschrift nader toegelicht aan de hand van pleitnotities en producties.
De inhoud van deze processtukken geldt als hier ingelast.
Vervolgens is heden uitspraak bepaald.
2. De uitgangspunten
2.1Kranenburg heeft blijkens haar statuten ten doel de ontwikkeling van (hedendaagse) kunst en cultuur te behartigen door het exploiteren, ontwikkelen, tonen, bewaren, ondersteunen, verspreiden en bevorderen van uitingen van kunst, cultuur en natuureducatie, een en ander conform de kernwaarden kunst, cultuur, cultuurhistorie en natuur van de gemeente Bergen en al hetgeen met vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord. De gemeente Bergen is als grootste subsidieverstrekker (ongeveer € 500.000,-- per jaar) nauw betrokken bij Kranenburg.
2.2 Kranenburg bestaat thans circa vijf jaar en houdt zich voornamelijk bezig met werkzaamheden die moeten leiden tot het openen van een vernieuwd museum Nieuw Kranenburg eind april 2013. Per 1 januari 2012 had Kranenburg 2,7 fte in vaste dienst, 1,6 te was werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en 0,4 fte werkte op freelance basis. Daarnaast kan Kranenburg een beroep doen op 138 vrijwilligers, goed voor omgerekend 16 fte.
2.3[werknemer], geboren op [datum], is met ingang van 1 januari 2010 voor bepaalde tijd en met ingang van 1 januari 2011 voor onbepaalde tijd aangesteld als directeur/bestuurder van Kranenburg.
Het salaris van [werknemer] bedraagt volgens het salarisoverzicht € 5.979,67 bruto per maand, inclusief een ziektekostenvergoeding van € 220,72 en exclusief vakantietoeslag ad € 460,72, bij een werkweek van 40 uur (productie 3 verzoekschrift).
2.4Voorts is er een Raad van Toezicht [hierna te noemen: RvT] die toezicht houdt op het beleid van de directie van Kranenburg.
2.5Op 21 februari 2012 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen [hierna te noemen: B&W] het vertrouwen in [werknemer] als directeur/bestuurder van Kranenburg opgezegd en de RvT gevraagd tot ontslag van [werknemer] over te gaan.
2.6De RvT is in gesprek gegaan met de gemeente en men heeft gezamenlijk besloten een extern onderzoeksbureau onderzoek te laten doen naar de eventuele misstanden binnen Kranenburg.
2.7Onderzoeksbureau WagenaarHoes heeft vervolgens opdracht gekregen van de gemeente om onderzoek te verrichten naar de stand van zaken met betrekking tot het realiseren van de doelstelling van Kranenburg, de stappen die nodig zijn om als gezonde museale organisatie te kunnen openen in voorjaar 2013 en de afspraken die nodig zijn over sturing en verantwoording tussen Kranenburg en de gemeente om te komen tot een volwaardig en goed functionerend museum, inclusief een sluitende exploitatie voor de komende jaren. WagenaarHoes heeft op 19 juni 2012 zijn bevindingen in een powerpoint- presentatie uiteengezet. Op 16 juli 2012 is het definitieve rapport uitgebracht.
2.8Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek van WagenaarHoes heeft de RvT op 19 juni 2012 de volgende besluiten genomen (productie 15 verzoekschrift):
a.de inkomende voorzitter, [E], ziet af van het aanvaarden van een functie in de RvT van Nieuw Kranenburg;
b.[D] zal aftreden als lid van de RvT;
c.de overige (4) leden van de RvT stellen hun zetel ter beschikking;
d.de RvT is bereid te komen tot het ontslag van de huidige directeur. Daartoe zal, alvorens tot uitvoering te komen, het pad worden verkend.
2.9De burgemeester van de gemeente Bergen heeft op 22 juni 2012, handelend ter uitvoering van een besluit van B&W van 21 juni 2012, op grond van het bepaalde in artikel 9 lid 2 onder c van de statuten van Kranenburg drie nieuwe leden benoemd voor de RvT: [F], [A] en [B]. Deze aanstelling geldt voor een periode van drie maanden. Inmiddels is een procedure gestart voor nieuwe toezichthouders, die de reguliere periode van vier jaar zullen aanblijven.
2.10Omdat ten aanzien van de benoeming van mevr. [F], wethouder van de gemeente Bergen, (mogelijk) sprake was van een aantal onverenigbaarheden, zoals genoemd in art. 13 van de Statuten, heeft de RvT - bestaande uit [A] en [B] - vervolgens op 22 juni 2012 het besluit genomen om [F] te benoemen tot lid van de RvT, waarmee de onverenigbaarheden werden opgeheven.
2.11Bij brief van 22 juni 2012 heeft de nieuw aangestelde RvT [werknemer] ingelicht over het besluit om hem per direct te schorsen als statutair directeur van Kranenburg en hem uitgenodigd voor een gesprek op 25 juni 2012 over zijn functioneren als directeur en op 29 juni 2012 over het voornemen hem als directeur van Kranenburg te ontslaan.
2.12Op 10 juli 2012 heeft de hoorzitting over de schorsing en het voorgenomen ontslag van [werknemer] plaatsgevonden. Bij besluit van 12 juli 2012 heeft de RvT besloten [werknemer] als directeur van Kranenburg te ontslaan. Daarbij is de arbeidsovereenkomst tussen partijen overigens in tact gebleven.
2.13[werknemer] heeft vervolgens in kort geding voor de voorzieningenrechter van deze rechtbank wedertewerkstelling gevorderd bij Kranenburg. Bij vonnis van 6 september 2012 heeft de voorzieningenrechter de gevorderde voorziening geweigerd.
3. Het geschil
3.1Kranenburg verzoekt de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden tegen de vroegst mogelijke datum wegens gewichtige redenen, gelegen in veranderingen in de omstandigheden, zonder toekenning van een vergoeding aan [werknemer], waarbij ieder van partijen de eigen kosten draagt.
Aan dit verzoek legt Kranenburg -zakelijk samengevat- het volgende ten grondslag.
In de eerste plaats stelt Kranenburg dat zij ontvankelijk is in haar verzoek, omdat de nieuwe RvT rechtsgeldig is benoemd, gelet op het besluit van B&W van 21 juni 2012 en het daaropvolgende uitvoeringsbesluit van de burgemeester van 22 juni.
Kranenburg baseert haar ontbindingsverzoek op disfunctioneren van [werknemer].
[werknemer] is aangetrokken om zorg te dragen voor de organisatie en tijdige totstandkoming van het nieuwe museale centrum. Hij diende ervoor te zorgen dat dit centrum op orde zal zijn ten tijde van de opening op 26 april 2013. Daartoe dienden onder meer de financiën op orde te zijn (subsidies en sponsorgelden), diende er een businessplan te zijn en dienden de programmering en collectiebeleid (verder) ontwikkeld te worden.
[werknemer] heeft op vele manieren zijn taken veronachtzaamd.
Kranenburg neemt hem in dit verband kwalijk, dat hij de subsidieaanvraag voor 2012 niet tijdig en volledig heeft ingestuurd bij de gemeente Bergen. De deadline van 1 augustus 2011 heeft hij laten verstrijken, terwijl de formulieren reeds op 28 april 2011 in zijn bezit waren. Een concreet aanbod voor hulp heeft hij afgeslagen. Op rappellen van de gemeente Bergen van 18 augustus en 18 oktober 2011 werd vervolgens niet gereageerd evenmin als op een brief van 24 oktober 2011. Op 2 december 2011 werd uiteindelijk een subsidieaanvraag ontvangen, die echter volstrekt niet voldeed aan de vereisten. Na nog diverse keren te zijn aangemaand door de gemeente en na overleg met [werknemer] heeft hij de definitieve aanvraag op 6 februari 2012 bij de gemeente ingediend, welke aanvraag nog altijd niet voldeed aan de algemene eisen uit de subsidieverordening. Uiteindelijk heeft de gemeente een voorschot op de subsidie aan Kranenburg verstrekt. Op dit moment is er nog steeds geen deugdelijke subsidieaanvraag voor 2012 ingediend.
In het kader van deze subsidieaanvraag werden ook de jaarrekening 2010 en de kwartaal-rapportages 2011 niet tijdig en deugdelijk aangeleverd. Aan een strategisch beleidsplan met daarin een samenhangende visie, een vereiste voor toekenning van gemeentesubsidie, heeft het evenzeer ontbroken. De door [werknemer] opgestelde notitie "Bergen en beyond" werd door de RvT als onvoldoende concreet gekenschetst.
Aan verzoeken om informatie - onder andere afkomstig van de provincie en van de notaris van de stichting - werd niet tijdig en met weinig inzet door [werknemer] voldaan.
Ook sloeg hij het aanbod af van de gemeente om hem administratieve ondersteuning te bieden, onder andere in verband met het tijdig insturen van de subsidieaanvraag.
De informatieverstrekking van [werknemer] naar de RvT en naar de gemeente Bergen toe verliep moeizaam. Door toedoen van [werknemer] is de relatie met de gemeente verslechterd.
Het keerpunt in de verhouding met [werknemer] is geweest de Regiegroepvergadering Nieuw Kranenburg van 24 oktober 2011, in welke vergadering [werknemer] werd aangesproken op gemaakte afspraken met vertegenwoordigers van de gemeente, onder andere om diverse plannen aan te leveren. Tijdens deze vergadering gaf [werknemer] plotseling aan dat hij niet van plan was deze plannen ambtelijk voor te leggen.
Uiteindelijk zag B&W zich op 21 februari 2012 genoodzaakt het vertrouwen in [werknemer] op te zeggen. Omdat de RvT op dat moment nog niet tot ontslag van [werknemer] wilde overgaan, hebben de gemeente en de RvT gezamenlijk besloten extern onderzoeks-bureau WagenaarHoes onderzoek te laten doen naar de eventuele misstanden binnen Kranenburg. De uitkomsten van het onderzoek door WagenaarHoes hebben er toe geleid dat de oude RvT is afgetreden en dat nadien [werknemer] als directeur is ontslagen. Ook vormt dit rapport thans mede de onderbouwing voor het onderhavige ontbindingsverzoek. Kranenburg heeft in het geheel geen vertrouwen meer in een vruchtbare samenwerking met [werknemer]
3.2Het verweer van [werknemer] strekt primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot toekenning van een ontbindingsvergoeding ter grootte van één bruto jaarsalaris, alsmede tot vergoeding in de kosten van rechtsbijstand ad € 15.000,--.
Hiertoe voert [werknemer] -zakelijk samengevat- het volgende aan.
Kranenburg dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar verzoek, omdat de huidige RvT niet rechtsgeldig is benoemd. Er kleven diverse gebreken aan de besluiten van B&W van 21 juni 2012 (voor zover dit besluit al is genomen) en de vervolgbesluiten.
[werknemer] betwist dat hij de financiële, strategische en projectmatige aanpak van de Stichting niet op orde heeft kunnen krijgen. Voorts betwist hij dat hij zou hebben nagelaten een toereikende subsidieaanvraag voor 2012 in te dienen. Overigens was het indienen van een subsidieaanvraag de verantwoordelijkheid van de RvT en niet van [werknemer]. Daarnaast is hij van mening, dat de ingediende subsidieaanvraag voldeed aan de vereisten, maar dat de gemeente met nieuwe voorwaarden kwam aanzetten. Ook de opmerkingen van Kranenburg met betrekking tot de jaarrekening 2010 en kwartaalrapportages zijn onjuist en suggestief. De oude RvT heeft de financiële stukken van [werknemer] goedgekeurd. Het strategisch beleidsplan Bergen en Beyond was in de ogen van de gemeente onvoldoende, maar de eigen RvT en de collegae van [werknemer] in de museale wereld waren het hier niet mee eens.
De verwijten met betrekking tot het niet verstrekken van informatie worden eveneens betwist. Zo waren zijn contacten met de provincie uitstekend.
Ook is er geen enkele reden om te twijfelen aan de kwaliteiten van [werknemer] als museumdirecteur. Hij heeft hard gewerkt aan de invulling van de museale kant van zijn functie. [werknemer] verwijst naar diverse door hem overgelegde steunbetuigingen uit de museale wereld. Niet één van de huidige leden van de RvT heeft inhoudelijk verstand van de museale kant van de zaak.
Met betrekking tot het rapport van WagenaarHoes voert [werknemer] nog aan, dat dit rapport niet objectief is en duidelijk is toegeschreven naar een bepaalde conclusie. Voorts zet [werknemer] vraagtekens bij de deskundigheid van dit onderzoeksbureau.
Hij betwist derhalve dat sprake zou zijn van disfunctioneren van zijn kant. Als hiervan al sprake is, dan zouden er functioneringsverslagen moeten zijn en zou een verbetertraject opgestart moeten worden. Dit is niet gebeurd. Het is [werknemer] wel opgevallen dat vrijwel alle verwijten afkomstig zijn van de gemeente Bergen en niet van Kranenburg.
[werknemer] ziet nog kans, na mediation, om weer aan de slag te gaan bij Kranenburg. Mocht de kantonrechter toekomen aan ontbinding van de arbeidsovereenkomst dan verzoekt [werknemer] rekening te houden met zijn omstandigheden, waaronder leeftijd, kostwinnerschap en de problemen bij het vinden van een andere baan in de museale wereld.
4. De beoordeling
4.1De kantonrechter overweegt in de eerste plaats dat gebleken is dat het onderhavige ontbindingsverzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in de artikelen 7:647, 7:648, 7:670 en 7:670a van het Burgerlijk Wetboek [BW] of enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst.
4.2Vervolgens dient te worden beoordeeld, gelet op de ontvankelijkheid van Kranenburg en de rechtsgeldigheid van het schorsings- en ontslagbesluit, of de benoeming van de nieuwe RvT op de juiste wijze heeft plaatsgevonden.
Vaststaat in ieder geval dat de leden van de oude RvT op 19 juni 2012 hun functie hadden neergelegd, dan wel hun zetel ter beschikking hadden gesteld (zie § 2.8 uitgangspunten).
[werknemer] heeft onvoldoende betwist de stelling van Kranenburg, dat B&W op 21 juni 2012 een niet openbaar besluit hebben genomen tot benoeming van nieuwe leden van de RvT, welke benoeming nadien schriftelijk is vastgelegd. Een en ander blijkt uit het in deze procedure overgelegde uitvoeringsbesluit van 22 juni 2012 (productie 4 verweerschrift), waarbij drie nieuwe leden van de RvT zijn benoemd.
De kantonrechter heeft dan ook geen reden om te twijfelen aan de rechtsgeldigheid van de benoemingsbesluiten. Kranenburg is ontvankelijk in deze procedure en ook wordt uitgegaan van de rechtsgeldigheid van het schorsings- en ontslagbesluit.
4.3Met betrekking tot het verweer van [werknemer] dat het schorsings- en ontslagbesluit van de RvT gebaseerd zijn op de uitkomsten van het rapport van WagenaarHoes, terwijl het (definitieve) rapport op 19 juni 2012 nog niet beschikbaar was, is de kantonrechter van oordeel dat is komen vast te staan dat de uitkomsten van het onderzoek reeds op 11 juni 2012 met [werknemer] zijn besproken en op 19 juni 2012 door een medewerker van WagenaarHoes met de RvT aan de hand van een powerpoint presentatie. Dit verweer treft aldus geen doel.
4.4Vervolgens dient te worden beoordeeld de vraag of sprake is van disfunctioneren aan de zijde van [werknemer]. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit voldoende aannemelijk geworden, waartoe het volgende wordt overwogen.
4.5De subsidieaanvraag voor 2012 is niet tijdig bij de gemeente Bergen ingediend; zelfs (uitgestelde) deadlines waren verstreken. Terecht stelt Kranenburg dat [werknemer] hiervan een ernstig verwijt kan worden gemaakt, omdat de gemeente veruit de grootste subsidieverstrekker is en het voortbestaan van Kranenburg daarvan afhangt. Het aanvragen van subsidie behoorde tot het takenpakket van [werknemer], in ieder geval tot februari 2012. Op de mondelinge behandeling heeft [werknemer] immers zelf aangevoerd, dat pas op dat moment de RvT deze taak van [werknemer] heeft overgenomen. Onbetwist is voorts door Kranenburg gesteld dat overleg over de subsidieaanvraag altijd met [werknemer] heeft plaatsgevonden.
Ook is aannemelijk geworden, dat [werknemer] zich niet, althans onvoldoende aan afspraken hield. Dit blijkt onder meer uit de niet betwiste inhoud van de notulen van de Regiegroep-vergadering Nieuw Kranenburg van 24 oktober 2011; [werknemer] gaf plotseling op de vergadering aan dat hij niet van plan was deze plannen ambtelijk voor te leggen.
Naar het oordeel van de kantonrechter mocht de gemeente zich terecht op het standpunt stellen - nu hier gemeenschapsgeld mee is gemoeid, waar de gemeente op wordt afgerekend - dat zij van de ontwikkelingen van Nieuw Kranenburg op de hoogte wordt gehouden. De (artistieke) onafhankelijkheid van de stichting behoeft hier niet aan in de weg te staan.
Uit de stukken en het ter zitting besprokene is voldoende komen vast te staan, dat de hiervoor geschetste problemen ertoe hebben geleid dat B&W op 21 februari 2012 het vertrouwen in [werknemer] heeft opgezegd.
4.6Omdat ook de RvT erkende dat er problemen waren, hebben de gemeente en de RvT aan extern onderzoeksbureau WagenaarHoes opdracht gegeven tot het maken van een quickscan. De bevindingen van WagenaarHoes zijn neergelegd in een rapport van 16 juli 2012 (productie 16 verzoekschrift). In dit rapport worden als bevindingen (analyses) van de onderzoekers - onder meer - vermeld:
?De beleidsnotitie ‘Bergen en Beyond’, als deze beoordeeld moet worden als beleidsnotitie, is een erg abstracte notitie en biedt weinig houvast; er is geen vertaling in een samenhangend werkplan en toets aan beschikbare of te verwerven middelen in opgenomen.
?Het beleidsplan legt niet de basis voor een programma-gestuurde of projectmatige aanpak met mijlpalen en een tijdlijn die toewerkt naar de geplande openingsdatum.
?We constateren een gemis aan ijkpunten, vertrouwen en borging ten aanzien van de realisatie van gestelde doelen.
?Een over-all plan voor het museale stuk is niet aanwezig en er wordt niet aan getrokken, hetgeen een fors risico is.
?Wij achten de risico’s op voortgang bij Nieuw Kranenburg groot. Dit vraagt om spoedige maatregelen om de voortgang veilig te stellen.
?Ondanks de ernstige vertragingen van de subsidieaanvraag 2012 heeft de gemeente zijn bevoorschotting voortgezet vanwege de nijpende liquiditeitspositie van Nieuw Kranenburg.
?Het financiële risico van Nieuw Kranenburg schuilt in zowel het langjarig op orde hebben van de exploitatie als de dekking van de eenmalige investeringen en uitgaven. Dit vereist een goede administratieve organisatie en een organisatie die deze naleeft, onder verantwoordelijkheid van de directeur.
?Sponsoring is van levensbelang. De noodzakelijke financiering naast de overheidssubsidie (gemeente en provincie) vormt een groot risico.
?Het heeft voornamelijk ontbroken aan visie en leiderschap.
?Samenvattend houdt deze analyse in dat snel moet worden voorzien in het invullen van de directierol en dat die invulling sterk moet steunen op een planmatige en transparante wijze van werken.
Als conclusie van de onderzoekers wordt in het rapport vermeld (pag. 27):
?De bouw ligt op schema, er zijn veel initiatieven, maar heldere beleidslijnen ontbreken en er moet nog ontzettend veel werk verzet worden. De door ons geschetste stand van zaken laat zien dat er cruciale leemtes zijn in de planning van de verdere marsroute naar de opening in april 2013.
?Onze conclusie is dat aan een aantal wezenlijke voorwaarden niet voldaan is om te komen tot de realisatie van een professionele museale organisatie. Want de goede afloop is op dit moment nog allerminst zeker.
?Ook concluderen wij dat de vragen die de gemeente in de afgelopen periode aan Nieuw Kranenburg heeft gesteld, redelijkerwijs gesteld moesten worden vanuit de verantwoordelijkheid van de gemeente.
?Maar ook kunnen we stellen dat de mogelijkheden om Nieuw Kranenburg uiteindelijk tot een succes te maken nog wel aanwezig zijn.
Voorts vermelden de onderzoekers in hun rapport - onder meer - onder het kopje "Tenslotte" als toelichting (pag. 28):
?Wij vinden het alleszins gerechtvaardigd dat de voormalige raad van toezicht het ontslag van de directeur-bestuurder onvermijdelijk vond, evenals het feit dat zij besloten heeft zelf op te stappen.
4.7Uit voormeld rapport van WagenaarHoes blijkt dat er voor Kranenburg en de gemeente Bergen voldoende redenen waren om op korte termijn stappen te ondernemen ten aanzien van zowel de RvT als [werknemer]. De leden van de RvT hebben hun verantwoordelijkheid genomen en zijn naar aanleiding van de uitkomsten van dit rapport op 19 juni 2012 afgetreden of hebben hun zetel ter beschikking gesteld. Bovendien heeft de oude RvT, anders dan [werknemer] aanvoert, op diezelfde dag besloten te komen tot het ontslag van [werknemer]. Op 12 juli 2012 heeft de nieuwe RvT [werknemer] ontslagen als statutair directeur, waarna het onderhavige ontbindingsverzoek is ingediend, omdat het dienstverband als zodanig nog in stand is gebleven.
[werknemer] voert aan, dat van de werkgever verwacht had mogen worden dat eerst functioneringsgesprekken zouden zijn gevoerd en een verbeterplan was opgesteld, alvorens ontbinding van de arbeidsovereenkomst te verzoeken.
Naar het oordeel van de kantonrechter ligt dat in dit geval genuanceerder, gelet op de positie die [werknemer] als directeur van de Stichting bekleedde. Hij was zelf voor een groot deel verantwoordelijk voor het beleid van Kranenburg en bovendien blijkt uit het rapport van WagenaarHoes dat op korte termijn orde op zaken moet worden gesteld om de gestelde doelen alsnog tijdig te kunnen realiseren. Niet onbegrijpelijk is daarom, dat na de powerpointpresentatie van WagenaarHoes op 19 juni 2012 de leden van de oude RvT hun functie ter beschikking hebben gesteld en hebben besloten om te komen tot het ontslag van directeur [werknemer]. Hierna kon de gemeente Bergen niet anders dan tot benoeming van een nieuwe RvT over te gaan. Deze gang van zaken is niet onzorgvuldig te noemen.
Blijkens het rapport van WagenaarHoes ziet de kritiek niet alleen op de RvT, maar wel degelijk ook op [werknemer] als directeur (zie hierboven § 4.6).
Voorts is de kantonrechter van oordeel, dat op geen enkele wijze is gebleken dat [werknemer] aan de bel heeft getrokken bij de RvT over de werkdruk of een te zwaar takenpakket. Wel is gebleken - dit heeft [werknemer] ter zitting ook erkend - dat hij de door de gemeente aangeboden hulp in de vorm van een detachering van een medewerker van de gemeente
- voor het tijdig aanleveren van de subsidieaanvraag - heeft afgewezen. [werknemer] stelt dat deze afwijzing te maken heeft met de wens van de Stichting om onafhankelijk van de gemeente te blijven, maar [werknemer] is niet met een andere oplossing gekomen en evenmin is gebleken dat de hulp is afgeslagen, omdat [werknemer] het zelf aan kon. Wat hier ook van zij, de kantonrechter is van oordeel dat het aanbod van de gemeente, om een medewerker op detacheringsbasis tijdelijk bij de Stichting te plaatsen om te kunnen voldoen aan de vereisten van een tijdige en deugdelijke subsidieaanvraag, redelijk was en de (museale) onafhankelijkheid van Kranenburg niet in de weg hoefde te staan.
Dat het rapport van WagenaarHoes onzorgvuldig tot stand is gekomen, zoals [werknemer] stelt, is niet aannemelijk gemaakt. De opdracht en vraagstelling aan de deskundige en de keuze voor de deskundige is in overleg met de oude RvT tot stand gekomen en de uitkomsten van het rapport zijn tevoren met [werknemer] (op 11 juni 2012) en de RvT (op 19 juni 2012) besproken. In dit verband is nog van belang, dat door Kranenburg onbetwist is gesteld, dat WagenaarHoes een gerenommeerd organisatieadviesbureau is dat al meerdere onderzoeken heeft verricht in de museale wereld, zoals een onderzoek bij het Groninger Museum.
Dat het disfunctioneren [werknemer] niet zwaar mag worden aangerekend vanwege zijn uitstekende verdiensten als museumdirecteur, hetgeen door hem wordt gesteld maar door Kranenburg wordt betwist, legt onvoldoende gewicht in de schaal. De beleidsmatige (waaronder ook de financiële) kant was evenzeer een onderdeel van zijn functie en met name op die punten richt zich de fundamentele kritiek van WagenaarHoes.
4.8Gelet op het vorenoverwogene is de kantonrechter van oordeel, dat voldoende aannemelijk is geworden, dat door het disfunctioneren van [werknemer] de verstandhouding tussen partijen thans duurzaam is verstoord geraakt, zodat een vruchtbare en zinvolle voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet (meer) mogelijk is. Dit leidt er toe dat de arbeidsovereenkomst op grond van veranderingen in de omstandigheden per 1 november 2012 dient te worden ontbonden.
4.9Vervolgens is aan de orde de beantwoording van de vraag of en zo ja welke vergoeding aan [werknemer] valt toe te kennen.
Voor de beantwoording van deze vraag zijn met name de volgende punten van belang:
de verwijten die [werknemer] zijn te maken ten aanzien van zijn functioneren, het korte dienstverband, het feit dat er geen klachten zijn geweest gedurende het eerste jaar van zijn functioneren, zijn niet betwiste inzet wat betreft de museale kant van zijn werk - waaronder zijn uitstekende contacten in de museale wereld -, zijn leeftijd, de hoogte van zijn salaris en ten slotte zijn kansen op de arbeidsmarkt. Aangaande dit laatste punt heeft de gemachtigde van [werknemer] aangevoerd, dat gezien de beperkte omvang van de museale wereld het bijzonder moeilijk is voor [werknemer] om ander werk te vinden. De kantonrechter is van oordeel dat deze omstandigheid niet in de risicosfeer van de werkgever ligt - althans hier zijn onvoldoende argumenten voor aangevoerd - en aldus niet dient te leiden tot toekenning van een hogere vergoeding.
Alles overwegende, komt de kantonrechter een ontbindingsvergoeding van € 29.000,-- bruto ten laste van Kranenburg billijk voor. De kantonrechter ziet geen aanleiding om daarnaast een tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand aan [werknemer] toe te kennen.
4.10Op de voet van artikel 7:685 lid 9 BW worden partijen van de beslissing in kennis gesteld en is Kranenburg bevoegd het verzoek binnen hierna te noemen termijn in te trekken.
4.11Er zijn termen aanwezig de proceskosten tussen partijen te compenseren. Ingeval Kranenburg evenwel haar verzoek intrekt, zal zij de proceskosten van [werknemer] dienen te dragen.
5. De beslissing
De kantonrechter:
Bepaalt dat de termijn, waarbinnen Kranenburg haar verzoek zal kunnen intrekken [i.c. door middel van een schriftelijke mededeling (eventueel bij faxbericht) aan de griffier en in afschrift aan de (gemachtigde van de) wederpartij], zal lopen tot en met 31 oktober 2012.
Voor het geval Kranenburg haar verzoek niet binnen die termijn zal hebben ingetrokken:
Ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 november 2012.
Kent aan [werknemer] ten laste van Kranenburg een vergoeding toe van € 29.000,-- bruto.
Bepaalt dat beide partijen de eigen kosten dragen.
Wijst het meer of anders verzochte af.
Voor het geval Kranenburg haar verzoek binnen die termijn zal hebben ingetrokken:
Veroordeelt Kranenburg in de proceskosten, die aan de zijde van [werknemer] worden vastgesteld op € 400,-- voor salaris gemachtigde, waarover Kranenburg geen btw verschuldigd is.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.E. Merkus, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 27 september 2012 in het openbaar uitgesproken