RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton - locatie Alkmaar
Zaak/rolnr.: 389946 CV EXPL 11-7159 JJ
Uitspraakdatum: 14 november 2012
de naamloze vennootschap
Liander N.V.,
gevestigd te Arnhem,
gemachtigde: Geko Invordering te Haarlem
eiseres,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Jimmink Kolhorn B.V.,
gevestigd te Barsingerhorn,
gemachtigde: mr. R.N.E. Visser, advocaat te Amsterdam,
gedaagde.
Voor het procesverloop verwijst de kantonrechter naar de volgende stukken:
-de dagvaarding van 28 november 2011;
-de conclusie van antwoord met producties;
-het tussenvonnis van de kantonrechter van 21 maart 2012;
-de met het oog op de terechtzitting overgelegde stukken, waaronder een akte overleggen stukken en uitlaten op voorhand t.b.v. de comparitie, tevens akte vermindering van eis, en de nadere akte vermindering eis, beide van de zijde van eiseres;
-de aantekeningen van hetgeen is besproken tijdens de comparitie op 25 april 2012 en de ter terechtzitting overgelegde pleitaantekeningen van de zijde van gedaagde;
-de akte na comparitie, tevens houdende vermeerdering eis, van de zijde van eiseres;
-de antwoordakte na comparitie, tevens uitlaten vermeerdering van eis, van de zijde van gedaagde.
Vervolgens is uitspraak bepaald en daarna aangehouden tot heden.
De kantonrechter neemt de volgende feiten als vaststaand aan, omdat deze door de ene partij zijn gesteld en door de andere partij niet of niet voldoende zijn betwist.
2.1. Eiseres is beheerder in de zin van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998 van de netten in het oorspronkelijke verzorgingsgebied van energiebedrijf Nuon.
2.2. Onder verantwoordelijkheid van gedaagde zijn op 14 december 2010 grondroerende werkzaamheden uitgevoerd op een locatie te Warmenhuizen, bestaande uit het aanleggen van een drainage in een akker.
2.3. Bij die werkzaamheden is schade toegebracht aan een zogenaamde middenspanningskabel en een zogenaamde laagspanningskabel.
2.4. Bij de werkzaamheden uitgevoerd door gedaagde zijn die twee naast elkaar liggende kabels geraakt. Eiseres heeft de schade aan deze kabels als twee aparte schadegevallen behandeld. De schade aan de middenspanningskabel is bij eiseres bekend onder factuurnummer 91868462 en de schade aan de laagspanningskabel onder factuurnummer 91868461.
In de onderhavige zaak gaat het om de middenspanningskabel.
2.5. Eiseres heeft gedaagde aansprakelijk gehouden, waarbij zij de schade begroot op € 5.026,06, te vermeerderen met rente en kosten.
2.6. Gedaagde heeft haar verzekeraar ingeschakeld en namens die verzekeraar is een bedrag van € 4.698,99 aan schade erkend en is de schadevordering voor het overige bestreden. De verzekeraar heeft het erkende bedrag aan – de gemachtigde van – eiseres overgemaakt. Dat bedrag is in opdracht van eiseres teruggestort onder de verzekeraar van gedaagde.
2.7. Onderdeel van de schadevordering is revisie van een vermogensschakelaar, een zekering met een hoge weerstand. Met revisie van de zekering is een bedrag gemoeid van € 979,74. De zekering treedt alleen in werking bij overbelasting en/of kortsluiting. Een zekering als de onderhavige moet vervangen worden na drie keer overbelasting en/of kortsluiting. De kortsluiting die is ontstaan door de handeling van gedaagde betreft niet de derde kortsluiting, zodat er geen revisie hoefde plaats te vinden.
3.1. Eiseres vordert, na vermindering en vermeerdering van eis, betaling van een bedrag van € 5.971,36, zijnde de hoofdsom en rente, te vermeerderen met € 700,- aan vaststellingskosten en te vermeerderen met de rente over de hoofdsom vanaf de dag der dagvaarding.
3.2. Gedaagde wordt aansprakelijk gehouden voor deze schade omdat gedaagde volgens eiseres onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij het uitvoeren van de werkzaamheden.
3.3. Het verweer van gedaagde beperkt zich tot de hoogte van de schade. De door eiseres gestelde schade bevat volgens haar dubbele, onredelijke of zonder wettelijke grondslag gevorderde kosten.
3.4. Bij de beoordeling zal zo nodig nog nader op de standpunten van partijen worden ingegaan.
4.1. Voor zover gedaagde op enig punt haar aansprakelijkheid voor de schade bestrijdt, wordt dat verweer verworpen nu dat op geen enkele wijze is onderbouwd. De onrechtmatigheid van het handelen van gedaagde staat dan ook vast en gedaagde is daarom aansprakelijk voor de schade die eiseres daardoor heeft geleden.
4.2. De kantonrechter zal dan ook de beoordeling in deze kwestie beperken tot de hoogte van de schade, welk strijdpunt ook de kern vormt van de onderhavige procedure.
4.3. In algemene zin heeft gedaagde betoogd dat het terugstorten van de betaling van het erkende bedrag ad € 4.698,99 in strijd is met artikel 6:44 BW, respectievelijk dat zulks misbruik van procesrecht oplevert, maar dat betoog wordt verworpen.
Het staat immers eiseres in beginsel vrij een onvolledige betaling te weigeren (artikel 6:44 lid 3 BW) en bovendien heeft eiseres ter comparitie een goede reden opgegeven, namelijk dat zij, gelet op de hoogte van de vordering, de mogelijkheid van een eventueel hoger beroep wil open houden.
4.4. Omwille van de duidelijkheid en leesbaarheid zullen hierna achtereenvolgend de diverse schadeposten worden benoemd en behandeld, waarbij tevens de vermindering van eis, de vermeerdering van eis en de standpunten van partijen worden gewogen.
4.5. Eiseres vordert bij dagvaarding een schadebedrag van € 5.026,06, vermeerderd met wettelijke rente ad € 139,49 en een bedrag van € 700,00 volgens het bij partijen bekende arrest Amev/Staat.
Blijkens haar brief van 14 januari 2011 is die schadevordering als volgt opgebouwd:
35 uren monteur (binnen werktijd) ad € 55,00 € 1.925,00
Revisiekosten vermogensschakelaar € 326,58
Materiaalkosten Mof roKV GPLK 10-35 € 1.504,34
Kosten aannemer Sol-Energy € 525,82
Storingscoördinatie € 195,66
Administratie- en behandelingskosten € 198,00
Subtotaal € 4.675,40
Toeslag algemene kosten 7,5 % € 350,66
Totaal inclusief btw € 5.026,06
Behandeling van de diverse onderdelen.
Hiertegen is geen specifiek verweer gevoerd. (Tenzij het volgens gedaagde dubbeltellingen zou betreffen. Zie daaromtrent hierna).
4.5.2. Revisiekosten vermogensschakelaar (zekering).
Volgens gedaagde is er zonder revisie, die niet heeft plaatsgevonden, geen schade. Gedaagde betoogt dat pas schade ontstaat bij de derde kortsluiting aan de zekering. De onderhavige kortsluiting is niet ontstaan bij het derde voorval, zodat de post ad € 326,58 dient te worden afgewezen.
De kantonrechter verwerpt dat standpunt.
Niet in geschil is dat de zekering na drie klappen vervangen moet worden. Dat houdt dus in dat de schade door de eerste twee klappen is opgebouwd en dat vervolgens door de derde klap de zekering revisie behoeft. Het ligt meer dan voor de hand dat reeds door de twee eerdere klappen waardevermindering van de zekering heeft plaatsgevonden.
Waardevermindering is een vorm van schade, die zich typisch voor abstracte vergoeding leent (HR 13 december 1963 Schreuder - Van Driesten, NJ 1964, 449). Waardevermindering wordt begroot op de objectieve herstelkosten, ongeacht of de benadeelde tot vervanging/reparatie overgaat, dan wel dit door eigen personeel laat uitvoeren (HR 16 juni 1961 PTT kabels, NJ 1961, 444).
Samengevat komt het er op neer dat schade niet wordt geleden op het moment dat men de kosten van herstel maakt, maar reeds op het moment dat de gebeurtenis de waardevermindering heeft veroorzaakt en dus schade heeft teweeggebracht. In de onderhavige zaak is gedaagde aansprakelijk voor de eerste, dan wel tweede, klap. Hiermee is dus waardevermindering opgetreden. De berekenwijze van eiseres die er op neerkomt dat elke waardevermindering een derde deel bedraagt van de kosten van de uiteindelijke revisie, komt dan ook juist en overtuigend voor.
4.5.3. Materiaalkosten Mof roKV GPLK 10-35 ad € 1.504,34.
Dit gedeelte bestaat uit € 1.258,86 vermeerderd met een toeslag van 19,%, dus € 1.504,34. Na verweer heeft eiseres de toeslag teruggebracht tot 10 % en de vordering met € 119,59 verminderd. Tevens is deze vordering verminderd met € 18,27 aan opslag 3 ½ % kosten derden, inclusief rente tot aan datum dagvaarding. De toeslag van 10% komt de kantonrechter redelijk voor.
Het standpunt van gedaagde inhoudende dat de vordering in ieder geval moet worden verminderd met € 245,48 omdat dat het verschil betreft tussen de feitelijke materiaalkosten ad € 1.258,86, hetgeen wordt erkend, en de gevorderde materiaalkosten in de dagvaarding ad € 1.504,34, wordt verworpen. Het verschil ad € 245,48 betreft immers de opslag van 19% die thans is teruggebracht tot 10%.
Rest dus € 1.258,86 x 110% = € 1.384,75 minus € 18,27 = € 1.366,48.
4.5.4. Kosten aannemer Sol-Energy ad € 525,82 en het gevorderde bedrag ad € 700,00 ter zake van kosten ter redelijke vaststelling van schade.
4.5.4.1. Volgens gedaagde dienen deze posten te worden afgewezen. Zij wijst er op dat het werk van derden twee keer in rekening is gebracht terwijl het ging om graafwerkzaamheden van twee naast elkaar liggende kabels, de middenspanningskabel, waarom het hier gaat, en de laagspanningskabel, welke schade in een andere procedure wordt gevorderd. Volgens gedaagde wordt in beide procedures hertzelfde werk in rekening gebracht, op grond waarvan het gevorderde bedrag van € 525,82 (€ 508,04 plus opslag) dient te worden afgewezen.
4.5.4.2. Gedaagde heeft in dit verband betoogd dat er een dubbeltelling heeft plaatsgevonden met de zaak ten aanzien van de laagspanningskabel. Eiseres heeft daarentegen, onder verwijzing naar de overzichten van Sol-Energy van de berekening van werk ter zake van de beide onderscheiden kabels, productie 4 van de zijde van gedaagde, gesteld dat het totaal aan gewerkte uren van de aannemer gelijk zijn verdeeld over de beide zaken, hetgeen per kabel 4 uren graafmachine en 7 uren grondwerker opleverde. Die verklaring van eiseres komt plausibel voor. Het aantal uren zoals door eiseres bedoeld is op beide overzichten gelijk en alleen het opkomsttarief van graafmachine en grondwerker, waarvan kan worden aangenomen dat die slechts èèn keer ten behoeve van beide kabels zijn gemaakt, zijn slechts op één overzicht opgevoerd (nota bene dat in de andere zaak). Dit wijst niet op een dubbeltelling als door gedaagde bedoeld.
Wat dit onderdeel betreft heeft eiseres bij akte na comparitie haar eis vermeerderd. Het totaal, zoals blijkt uit de genoemde productie 4, van de nota’s van Sol Energy beloopt € 1.158,52 , namelijk € 508,04 (onderhavige zaak) plus € 650,48 (zaak laagspanningskabel). Volgens eiseres is het overgrote deel van de werkzaamheden uitgevoerd door Sol Energy verricht ten behoeve van de middenspanningskabel, dus de kabel die onderwerp is in de onderhavige zaak. Volgens eiseres belopen de kosten van Sol Energy in de onderhavige zaak daadwerkelijk € 1.099,05 en in de andere zaak slechts € 59,47. Eiseres stelt om die reden bij nader inzien haar vordering met € 607,41 ( € 591,01 zijnde het verschil tussen € 1.099,05 en € 508,04) plus € 16,40 aan rente, te vermeerderen.
4.5.4.3. Gedaagde heeft verweer gevoerd tegen de vermeerdering, stellende dat zulks in strijd is met een goede procesorde. Met dat standpunt kan de kantonrechter zich verenigen en bovendien zou zulks in strijd zijn met de afzonderlijk uitgebrachte overzichten van Sol Energy (meergenoemde productie 4).
Rest dus € 525,82 (€ 508,04 plus opslag)
4.5.4.4. Wat betreft de kosten ad € 700,00 geldt het volgende. Eiseres heeft gesteld dat zij vanwege het grote aantal schades per jaar een aantal werknemers in dienst heeft moeten nemen en houden om de onderscheiden schades vast te stellen. Het spreekt vanzelf dat dit kosten met zich brengt. Nu deze kosten moeilijk per afzonderlijk zaak zijn vast te stellen komt het redelijk om een begroting per geval te treffen. Nu eiseres wat betreft de omvang aansluiting heeft gezocht bij het Rapport Voorwerk II, hetgeen de kantonrechter volgt, zal het gevorderde bedrag van € 700,00 worden toegewezen.
4.5.4.5. Wat betreft het betoog van gedaagde omtrent de dubbeltelling dat zij ook ter zake van dit onderdeel toepasselijk acht, verwijst de kantonrechter naar hetgeen omtrent dubbeltelling hiervoor reeds is overwogen.
4.5.5. Storingscoordinatie, administratie- en behandelingskosten.
Hierbij geldt volgens gedaagde ook een dubbeltelling.
Een bedrag van € 204,37, het bedrag dat ter zake storingscoördinatie, administratie- en behandelingskosten in de andere procedure, de zaak van de laagspanningskabel, wordt gevorderd, dient volgens gedaagde in ieder geval in mindering te worden gebracht.
Naar het oordeel van de kantonrechter geldt ook hier hetgeen hiervoor daaromtrent is overwogen, namelijk dat het standpunt van eiseres inhoudende dat de kosten over beide kabelschadekwesties zijn verdeeld.
Rest dus € 293,66 ( € 195,66 plus € 198,00 )
4.5.6. Toeslag algemene kosten 7,5 %.
Eiseres heeft haar vordering met dit gedeelte verminderd, inclusief rente, met € 360,39. (rente berekend tot datum dagvaarding).
4.6. De rente tot datum dagvaarding wordt, gelet op de verminderingen van eis, gesteld op € 130,-.
4.7. De vordering zal dus worden toegewezen tot het bedrag van € 5.267,54, namelijk
€ 4.437,54 (€ 1.925,00 plus € 326,58 plus € 1.366,48 plus € 293,66) aan hoofdsom, € 700,- aan kosten vaststelling schade en € 130,00 aan rente.
4.8. De uitslag van de procedure brengt mee dat de proceskosten voor rekening van gedaagde komen.
Veroordeelt gedaagde om aan eiseres [tegen behoorlijk bewijs van kwijting] te betalen een bedrag van € 5.267,54, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.437,54 vanaf de dag der dagvaarding zijnde 28 november 2011 tot de dag van betaling.
Veroordeelt gedaagde in de proceskosten, die tot heden voor eiseres worden vastgesteld op een bedrag van € 1.262,31 (€ 86,31 aan dagvaardingskosten, € 426,00 aan griffierecht en een bedrag van € 750,00 voor salaris van de gemachtigde van eiseres).
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van der Heijden, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en op 14 november 2012 in het openbaar uitgesproken.