ECLI:NL:RBALK:2012:BY8425

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
14 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
134382 / HA ZA 12-6
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th. S. Röell
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot dekking onder autoverzekering na wijziging verzekerd object

In deze zaak vordert eiseres, een inwoner van Blaricum, dat de rechtbank Proteq Schadeverzekeringen N.V. veroordeelt tot het geven van dekking onder haar autoverzekering voor schade die is ontstaan na een aanrijding met een Opel Corsa op 3 augustus 2010. Eiseres stelt dat er op 4 mei 2010 een verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen voor haar Fiat 500, en dat zij op 9 juli 2010 een wijzigingsformulier heeft ingediend om de verzekering te laten gelden voor de Opel Corsa. Proteq betwist dit en stelt dat de wijziging pas op 3 augustus 2010, na de aanrijding, is doorgegeven. De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in detail uiteengezet, waarbij eiseres niet in staat is gebleken om bewijs te leveren voor haar stelling dat de wijziging vóór het ongeval is doorgegeven. De rechtbank oordeelt dat de polis van 4 augustus 2010 slechts dwingend bewijs levert van de wijziging op die datum, maar niet van het tijdstip waarop de wijziging is aangevraagd. Eiseres wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken door mr. Th. S. Röell op 14 november 2012.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 134382 / HA ZA 12-6
Vonnis van 14 november 2012
in de zaak van
[naam eiseres],
wonende te Blaricum,
eiseres bij dagvaarding van 20 december 2011,
advocaat: mr. R. Meulenberg te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
PROTEQ SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
(oorspronkelijk gedagvaard als Proteq Levensverzekeringen N.V.)
gevestigd te Alkmaar,
gedaagde,
advocaat: mr. S.W. Polak te Utrecht.
Partijen worden hierna [eiseres] en Proteq genoemd.
Het verloop van het geding
Het verloop van de procedure is als volgt:
- [eiseres] heeft gesteld en gevorderd overeenkomstig de dagvaarding van 20 december 2011, met zeven producties;
- [eiseres] heeft vervolgens op 10 januari 2012 een herstelexploot uitgebracht;
- Proteq heeft een conclusie van antwoord met 6 producties genomen;
- bij vonnis van 14 maart 2012 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast;
- op 24 mei 2012 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden en hiervan is proces-verbaal opgemaakt.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
Op 4 mei 2010 is tussen partijen een verzekeringsovereenkomst tot stand gekomen betreffende een Fiat 500, met kenteken [nummer 1], van [eiseres]. Het betreft een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering en een volledig cascoverzekering inclusief aanvullende dekkingen. Op 6 mei 2010 heeft Proteq de polis met polisnummer [polisnummer] aan [eiseres] afgegeven.
Sinds 14 mei 2010 staat op naam van [eiseres] eveneens geregistreerd een Opel Corsa, met kenteken [nummer 2]. Deze Opel Corsa is in ieder geval tot 9 juli 2010 niet verzekerd geweest.
Op 27 juni 2010 heeft [eiseres] met haar Fiat 500 een aanrijding gehad in Italië.
Op 9 juli 2010 heeft [eiseres] per aangetekende post (in ieder geval) stukken met betrekking tot de aanrijding van 27 juni 2010 in Italië naar Proteq gezonden, te weten een aan de voorzijde ingevuld aanrijdingsformulier, een handgeschreven brief en diverse bonnen. De handgeschreven brief luidt:
Blaricum, 2 juli 2010
Geachte heer/mevrouw
De gemaakte kosten voor transport naar Nederland [euro] 489,55.
Zou u dit met spoed willen overmaken naar [rekeningnummer] t.n.v.[eiseres].
[...]
Bijlage
betalingsbewijzen (vervoer)
Schadeformulier
Blijkens een door [eiseres] overgelegde "handtekening retourkaart" zijn deze stukken op 12 juli 2010 door Proteq ontvangen. Proteq heeft de stukken direct na ontvangst gescand en digitaal opgeslagen.
Op 3 augustus 2010 om 13:56 uur is een collega van [eiseres] met de Opel Corsa met kenteken [nummer 2] van [eiseres] betrokken geweest bij een aanrijding op de A27. Naast het voertuig van [eiseres], waren vijf andere partijen betrokken bij dit ongeval.
Op 3 augustus 2010 heeft [eiseres] op of omstreeks 14:06 uur telefonisch contact opgenomen met Proteq. Een door Proteq overgelegd printscreen vermeld dat om 14:07 door een medewerker van Proteq, [naam 1] (hierna: [naam 1]), de volgende wijziging is doorgevoerd:
Soort wijziging [...] Wijzigen verzekerd object
Productkode [...] Autoverzekering
Op enig moment na 3 augustus 2010 heeft [eiseres] een door haar ingevuld en ondertekend "Wijzigingsformulier Autoverzekering" naar Proteq gezonden, waarop zij aangeeft dat zij de gegevens van de Fiat 500 wil wijzigen in die van de Opel Corsa. Op dit formulier heeft [eiseres] handgeschreven vermeld:
dit had ik al in juli opgestuurd
dit is een kopie
de wagen heb ik vanaf mei
maar ben ermee gaan rijden vanaf 6 juli 2010
Op enig moment na 3 augustus 2010 heeft Proteq een nieuwe polis aan [eiseres] afgegeven. Het polisnummer is ongewijzigd gebleven. De polis is gedateerd 4 augustus 2010. Op de polis staat als wijzigingsdatum 3 augustus 2010 vermeld. De Opel Corsa is als verzekerd object genoemd.
Bij brief van 17 augustus 2010 bevestigt Proteq de ontvangst van het schadeformulier dat [eiseres] aan Proteq heeft gezonden naar aanleiding van het ongeval met de Opel Corsa op 3 augustus 2010.
Bij brief van 21 oktober 2010 heeft Proteq de polis met polisnummer [polisnummer] van [eiseres] per 13 augustus 2010 beëindigd omdat volgens Proteq de Opel Corsa door [eiseres] ter verzekering is aangeboden eerst nadat het ongeval had plaatsgevonden. Volgens Proteq is sprake van een bewuste poging om haar op te lichten en zou hiervan aangifte worden gedaan bij de politie.
Het geschil
[eiseres] vordert - samengevat - dat de rechtbank Proteq, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt tot het geven van dekking onder [eiseres]s autoverzekering tot het verzekerd maximum onder de polis met nummer [polisnummer] terzake van de met de verzekerde auto (Opel Corsa) op 3 augustus 2010 ontstane schade, zulks op straffe van een dwangsom, alsmede Proteq te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten en de kosten van deze procedure.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat tussen haar en Proteq op 4 mei 2010 een verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen. Volgens [eiseres] heeft zij reeds op 9 juli 2010 het onder 2.8 genoemde "Wijzigingsformulier Autoverzekering" aan Proteq toegezonden samen met de onder 2.4 genoemde stukken met betrekking tot de aanrijding in Italië op 27 juni 2010. Proteq heeft die wijziging vervolgens geaccepteerd door haar (op enig moment) na 3 augustus 2010 de gewijzigde polis toe te sturen. Het telefoongesprek met Proteq op 3 augustus 2010 betrof louter de schademelding van het ongeval dat 10 minuten eerder had plaatsgevonden. [eiseres] betwist dat zij tijdens dat telefoongesprek de wijziging van het verzekerd object heeft doorgegeven. Dat had zij immers al eerder, op 9 juli 2010, gedaan en die wijziging is blijkens de polis van 4 augustus 2010 door Proteq geaccepteerd. De polis van 4 augustus 2010 is een onderhandse akte en levert daarom tussen partijen dwingend bewijs op van het bestaan van de verzekeringsovereenkomst met ingang van 3 augustus 2010, aldus [eiseres]. [eiseres] maakt op grond van artikel 7:925 Burgerlijk Wetboek (BW) aanspraak op dekking. Volgens [eiseres] is het daarom aan Proteq om te bewijzen dat de wijziging, anders dan in de polis vermeld, eerst na de schade zou zijn gedaan.
Proteq voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
De beoordeling
Proteq erkent dat [eiseres] per 4 mei 2010 de Fiat 500 bij haar verzekerd heeft. Proteq stelt zich echter op het standpunt dat [eiseres] de wijziging van de polis voor het eerst op 3 augustus 2010, 10 minuten nadat de aanrijding met de Opel Corsa had plaatsgevonden, heeft doorgegeven, zonder van die aanrijding melding te maken. Consequentie van deze handelwijze is volgens Proteq dat er met betrekking tot de Opel Corsa geen verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen die [eiseres] aanspraak geeft op vergoeding van schade aangezien niet is voldaan aan artikel 7:925 BW. Voor de verzekering van de Opel Corsa geldt dat er op het moment van de aanvraag daarvan geen onzekerheid was over de vraag of er een uitkering diende te worden gedaan. De aanrijding had immers al plaatsgevonden, aldus nog steeds Proteq.
De rechtbank overweegt als volgt. Anders dan [eiseres] heeft gesteld, levert de polis van 4 augustus 2010, waarbij als wijzigingsdatum 3 augustus 2010 is vermeld, alleen dwingend bewijs op van het feit dat tussen partijen op 3 augustus 2010 een (gewijzigde) verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen. Dat is evenwel niet de kwestie die partijen verdeeld houdt; partijen zijn het daar immers over eens. Waar het is deze zaak echter wel om gaat is of [eiseres] de wijzigingsaanvraag vòòr of na het ongeval van 3 augustus 2010 heeft gedaan. De polis van 4 augustus 2010 biedt geen bewijs, laat staat dwingend bewijs, van het tijdstip waarop de wijziging is aangevraagd en doorgevoerd.
De voorliggende vraag is daarmee of de op 3 augustus 2010 door Proteq geaccepteerde wijziging van de verzekering het gevolg was van een op diezelfde dag, 10 minuten na het ongeval, gevoerd telefoongesprek tussen [eiseres] en [naam 1] van Proteq (zoals Proteq betoogt) of van de verwerking van een op 9 juli 2010 door [eiseres] verstuurd wijzigingsformulier (zoals [eiseres] betoogt). Indien het eerste het geval is, kan als vaststaand worden aangenomen dat geen dekking bestond voor de schade tengevolge van het ongeval, omdat dat ongeval immers al had plaatsgehad en dus geen sprake was van een onzeker voorval. Het is in deze omstandigheden aan [eiseres] om te bewijzen dat zij op 9 juli 2010 het wijzigingsformulier aan Proteq heeft verstuurd, zoals zij heeft gesteld.
Vastgesteld kan worden dat [eiseres] met haar genoemde stelling de schijn zeer tegen heeft, omdat deze uiterst ongeloofwaardig is. De door Proteq afgegeven polis van 4 augustus 2010 dateert immers van een dag na het op 3 augustus 2010 gevoerde telefoongesprek, waaromtrent de door Proteq overgelegde printscreen vermeldt dat toen om 14.06 uur door [eiseres] een wijziging is doorgegeven. Van enige schademelding in dat telefoongesprek blijkt niets uit de overgelegde printscreen, terwijl [eiseres] niet weersproken heeft dat bij Proteq onderscheid gemaakt wordt tussen schademeldingen en wijzigingsmeldingen, alsmede dat Proteqs medewerker [naam 1] niet gemachtigd is om schademeldingen af te handelen. Uit de door Proteq overgelegde stukken met betrekking tot de schademelding van het ongeval in Italië van 27 juni 2010, genoemd onder 2.4, blijkt evenmin dat alstoen ook een wijzigingsformulier zou zijn toegestuurd. De handgeschreven brief van [eiseres] noemt als bijlagen slechts "betalingsbewijzen (vervoer)" en "schadeformulier", terwijl het voor de hand zou hebben gelegen om ook het wijzigingsformulier als bijlage te benoemen als dat zou zijn meegezonden. Ook de handgeschreven aantekening, genoemd onder 2.8, "de wagen heb ik vanaf mei maar ben ermee gaan rijden vanaf 6 juli 2010" draagt niet bij aan de geloofwaardigheid van de stelling, nu daaruit in elk geval volgt dat [eiseres] naar eigen zeggen de Opel Corsa in de periode van 14 mei tot en met 9 juli 2012 in strijd met haar wettelijke verplichting onverzekerd heeft gelaten (in welke periode haar Fiat 500 wel bij Proteq was verzekerd) en tussen 6 en 9 juli 2010 zelfs onverzekerd in de Opel Corsa heeft gereden. Overigens valt op dat het dossier geen antwoord geeft op de vraag wat er na 9 juli 2012 met de Fiat 500 van [eiseres] is gebeurd en met name of deze als gevolg van het ongeval in Italië total loss was geraakt dan wel is hersteld en - in het laatste geval -of is [eiseres] daarvan eigenares gebleven en er in is blijven rijden.
Volgens vaste jurisprudentie (Vgl. HR 08-07-1992, NJ 1992,713) heeft te gelden dat, in het geval een procespartij een ongeloofwaardige stelling aan haar vordering ten grondslag legt en de wederpartij daartegenover een gemotiveerd en gedocumenteerd verweer voert, van de procespartij kan worden gevergd dat zij, ter voldoening aan haar stelplicht, nadere gegevens aanvoert. [eiseres] heeft zulks nagelaten en daarmee heeft zij naar het oordeel van de rechtbank niet aan haar stelplicht voldaan en is voor bewijslevering derhalve geen plaats. Daar komt nog bij dat [eiseres] ook geen specifiek en relevant bewijsaanbod heeft gedaan. Bij dagvaarding heeft zij haar bewijsaanbod toegespitst op de gebeurtenissen op 3 augustus 2010, waaromtrent eerder overwogen is dat deze niet relevant zijn. Ter gelegenheid van de comparitie heeft zij benadrukt dat de bewijslast bij Proteq dient te liggen, welke stelling hiervoor reeds is verworpen, zonder een bewijsaanbod te doen dat wel relevant is, te weten dat zij op 9 juli 2010 wijzigingsformulier zou hebben verstuurd.
Bij deze stand van zaken dient de rechtbank er vanuit te gaan dat de wijzigingsaanvraag die ten grondslag ligt aan de bij polis van 4 augustus 2010 doorgevoerde wijziging eerst op 3 augustus 2010 en na het ongeval van die dag door [eiseres] is aangevraagd. Dat brengt met zich dat de vordering van [eiseres] zal worden afgewezen.
[eiseres] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Proteq worden begroot op:
- griffierecht [euro] 1.744,00
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief [euro] 452,00)
Totaal [euro] 2.648,00
De rechter, ten overstaan van wie de comparitie is gehouden, heeft dit vonnis om organisatorische redenen niet kunnen wijzen.
De beslissing
De rechtbank
wijst de vorderingen af,
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Proteq tot op heden begroot op [euro] 2.648,00,
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op [euro] 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van [euro] 68,00 aan salaris advocaat,
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. S. Röell en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.