ECLI:NL:RBALK:2012:BZ5890

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
23 juli 2012
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
14.810486-11, RK 12/172
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding na voorlopige hechtenis en verblijf in penitentiair ziekenhuis

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 23 juli 2012 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoeker, die schadevergoeding vroeg op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verzoeker had schade geleden door ondergane voorlopige hechtenis en verblijf in een penitentiair ziekenhuis. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op 5 oktober 2011 na een steekincident was opgenomen in het Medisch Centrum Alkmaar en op 12 oktober 2011 was ontslagen, waarna hij werd aangehouden en in verzekering werd gesteld. Verzoeker heeft in totaal 62 dagen in het Huis van Bewaring doorgebracht en 34 dagen in het penitentiair ziekenhuis. Hij verzocht om een vergoeding voor de dagen in de politiecel, het Huis van Bewaring en het penitentiair ziekenhuis, maar de rechtbank oordeelde dat de schade die verzoeker had geleden niet onder de vergoeding valt die op grond van artikel 89 Sv kan worden toegekend. De rechtbank overwoog dat het verblijf in het penitentiair ziekenhuis niet vergelijkbaar was met een verblijf in het Huis van Bewaring onder beperkingen. De rechtbank kende verzoeker uiteindelijk een schadevergoeding toe van € 5.170,- voor de ondergane voorlopige hechtenis, maar wees het verzoek om een hogere vergoeding voor het verblijf in het penitentiair ziekenhuis af. De beslissing werd genomen na een openbare zitting waarin verzoeker, zijn raadsman en de officier van justitie waren gehoord.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
RK nummer : 12/172
Parketnummer : 14.810486-11
Datum uitspraak: 23 juli 2012
BESCHIKKING van bovengenoemde rechtbank, enkelvoudige raadkamer, op het verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
voor deze zaak woonplaats kiezende ten kantore van zijn raadsman mr. E. Boskma, [adres],
hierna te noemen: verzoeker.
Procesgang
Het verzoekschrift is op 13 april 2012 ter griffie van deze rechtbank ingekomen.
De rechtbank heeft op 9 juli 2012 verzoeker, zijn raadsman mr. E. Boskma, advocaat te Alkmaar en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.
Inhoud van het verzoek
De rechtbank heeft acht geslagen op de inhoud van het verzoekschrift, strekkende tot het toekennen van een vergoeding voor de schade die verzoeker ten gevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis stelt te hebben geleden, bestaande uit de volgende posten:
- 2 dagen verblijf in een politiecel ad € 105,00 = € 210,00;
- 12 dagen verblijf in het Huis van Bewaring ad € 105,00 = € 1.260,00;
- 34 dagen verblijf in het Penitentiair Ziekenhuis te Scheveningen ad € 105,00 =
€ 3.570,00;
- 50 dagen in het Huis van Bewaring ad € 80,00 = € 4.000,00.
Verzoeker acht een hogere forfaitaire vergoeding van toepassing voor de termijn dat hij heeft verbleven in het Penitentiair Ziekenhuis te Scheveningen alsmede de daaraan voorafgaande periode vanwege onvoldoende zorg en daardoor extra belasting.
Beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
Verzoeker is bij vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank van 18 januari 2012 ontslagen van alle rechtsvervolging.
Verzoeker kan in het verzoek worden ontvangen nu dit verzoekschrift is ondertekend door verzoeker en binnen de wettelijke termijn van drie maanden na beëindiging van de zaak is ingediend.
In raadkamer hebben verzoeker en zijn raadsman het verzoek als volgt toegelicht.
Verzoeker kon uit medische overwegingen na zeven dagen slechts uit het ziekenhuis worden ontslagen indien voldoende thuiszorg aanwezig was.
In plaats van naar huis is verzoeker echter vanuit het ziekenhuis overgebracht naar het politiebureau en van daaruit naar het Huis van Bewaring. Daar heeft het verzoeker aan de vereiste zorg ontbroken. In plaats daarvan had justitie verzoeker onder huisarrest moeten plaatsen of direct moeten overbrengen naar het penitentiair ziekenhuis. Door het verkeerde handelen van justitie heeft verzoeker blijvend letsel opgelopen.
De officier van justitie heeft in raadkamer verklaard geen bezwaar te hebben tegen toekenning van een hogere forfaitaire vergoeding voor de ondergane voorlopige hechtenis wat betreft de periode in het Penitentiair Ziekenhuis te Scheveningen. De officier van justitie acht hiervoor een verhoogd tarief passend daar sprake is van een andere vrijheid vergelijkbaar met een verblijf in een huis van bewaring onder beperkingen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 89 Sv kan de rechter op verzoek van de gewezen verdachte, indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel, of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten, hem en vergoeding ten laste van de Staat toekennen voor de schade die hij tengevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis heeft geleden.
De rechtbank acht, gelet op artikel 90, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, alle omstandigheden in aanmerking genomen, waaronder de levensomstandigheden van verzoeker, gronden van billijkheid aanwezig een schadevergoeding toe te kennen tot een bedrag van na te noemen hoogte.
Verzoeker is na het steekincident, waarbij hij gewond is geraakt, op 5 oktober 2011 opgenomen in het Medisch Centrum Alkmaar. Hij is op 12 oktober 2011 ontslagen en ter plaatse als verdachte aangehouden. Daarna is hij overgebracht naar het politiebureau, waar hij vervolgens in verzekering is gesteld. Bij zijn verhoor op 13 oktober 2011 heeft verzoeker aangegeven dat hij medische hulp nodig had en naar het ziekenhuis zou moeten.
Verzoeker heeft 2 dagen op een politiebureau doorgebracht. Hiervoor zal een forfaitaire vergoeding van 2 x € 105,- is € 210,- worden toegekend.
Voorts heeft verzoeker in totaal 62 dagen in het Huis van Bewaring doorgebracht. Daarvoor zal een forfaitaire vergoeding van 62 x € 80,- is € 4.960,- worden toegekend.
In de periode van de voorlopige hechtenis heeft verzoeker 34 dagen in het penitentiair ziekenhuis in Scheveningen doorgebracht. Ter zitting heeft verzoeker toegelicht dat het verblijf in het penitentiair ziekenhuis op grond van zijn medische toestand noodzakelijk was.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat deze situatie naar zijn aard niet vergelijkbaar is met een verblijf in beperkingen in een huis van bewaring. Desgevraagd heeft de raadsman ter zitting aangegeven dat het er bij dit onderdeel van het verzoek om gaat dat het verzoeker aan de juiste zorg heeft ontbroken in het huis van bewaring en dat hij daardoor in het ziekenhuis is terechtgekomen. De schade die hij stelt geleden te hebben is gebaseerd op een onrechtmatige daad van de overheid en/of van degene die verzoeker heeft gestoken. Dat is echter geen schade, waarvoor op grond van art. 89 Sv. om een vergoeding verzocht kan worden. Die bepaling ziet slechts op de ten onrechte ondergane hechtenis.
Door verzoeker werd erkend dat hij ook in een ziekenhuis zou zijn opgenomen als hij niet in voorlopige hechtenis zou hebben verbleven. Dat zou dan weliswaar een ‘gewoon’ ziekenhuis zijn geweest, maar er is niets aangevoerd, waarom het verblijf in het penitentiair ziekenhuis zo bezwaarlijk voor verzoeker is geweest. Er is dan ook in dit geval geen grond om voor het verblijf in het penitentiair ziekenhuis een vergoeding op grond van art. 89 Sv. toe te kennen.
De rechtbank zal dit onderdeel van het verzoek dan ook afwijzen.
De rechtbank komt tot de volgende beslissing.
Beslissing:
De rechtbank kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe voor de schade, die verzoeker ten gevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis heeft geleden tot een bedrag van € 5.170,- (vijfduizend eenhonderdzeventig euro).
Wijst het meer of anders verzochte af.
De rechtbank te Alkmaar beveelt de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 5.170,- op [rekeningnummer] ten name van [naam] onder vermelding van 112610EB.
Deze beslissing is gegeven en uitgesproken op 23 juli 2012 door
mr. L.J. Saarloos, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Randeraat, griffier.