ECLI:NL:RBALK:2012:BZ6069

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
10 december 2012
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
413058 \ CV EXPL 12-3288
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing incidentele vordering tot voeging in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Alkmaar, is op 10 december 2012 uitspraak gedaan in een incident waarbij de vordering tot voeging door [Z] is afgewezen. De zaak betreft een verzet tegen een eerder verstekvonnis van 18 juni 2012, waarbij [Z] een bedrag van € 9.082,91 van [X en Y] vorderde. [X en Y] hebben op hun beurt een vordering in reconventie ingesteld, waarbij zij betaling van € 2.849,10 van [Z] vorderen.

De incidentele vordering tot voeging door [Z] was gebaseerd op artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een derde die in een aanhangig geding moest worden gevoegd, aangezien [Z] al partij was in beide zaken. De rechtbank concludeerde dat de vordering tot voeging niet kon worden toegewezen.

Daarnaast werd de vordering tot voeging op basis van artikel 222 Rv afgewezen, omdat de onderbouwing van verknochtheid onvoldoende was. De rechtbank oordeelde dat de vordering van [Z] ongegrond was en dat hij in de proceskosten moest worden veroordeeld. De kosten voor [X en Y] werden vastgesteld op € 175,00 voor het salaris van hun gemachtigde.

De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de artikelen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de noodzaak voor een goede onderbouwing van vorderingen in civiele procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton - locatie Hoorn
Zaaknr/rolnr.: 413058 \ CV EXPL 12-3288 BL
Uitspraakdatum: 10 december 2012
Incidenteel vonnis in de zaak van:
1. [naam]
2. [naam]
beiden wonend te [plaats]
opposanten in conventie, eisende partijen in reconventie in de hoofdzaak / gedaagde partijen in het incident
verder ook te noemen: [X en Y]
gemachtigde: mr. S.A. Lala-Bhagwandien, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand te Zoetermeer
tegen
[naam], h.o.d.n. [naam]
wonend en zaakdoend te [plaats]
geopposeerde in conventie, gedaagde partij in reconventie in de hoofdzaak / eisende partij in het incident
verder ook te noemen: [Z]
gemachtigde: mr. A. Bakker, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand te Leusden
Het procesverloop
in de hoofdzaak en in het incident
1. [X en Y] zijn bij dagvaarding van 2 augustus 2012 in verzet gekomen tegen het op 18 juni 2012 tussen partijen uitgesproken verstekvonnis onder zaaknr/rolnr. 401308 CV EXPL 12-1744, en hebben tegen de vordering van [Z] verweer gevoerd. Tevens hebben [X en Y] bij deze verzetdagvaarding een vordering in reconventie ingesteld.
2. [Z] heeft een incidentele conclusie tot voeging genomen. Tegelijkertijd heeft [Z] in de hoofdzaak gediend van antwoord in oppositie en antwoord in reconventie.
3. Vervolgens hebben [X en Y] een incidentele conclusie van antwoord genomen.
4. De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast. Ten slotte is vandaag uitspraak bepaald.
Het incident en de beoordeling daarvan
5. In de hoofdzaak heeft [Z] bij dagvaarding van 12 april 2012 betaling gevorderd van een bedrag van € 9.082,91 van [X en Y], vermeerderd met verdere rente en veroordeling van [X en Y] in de proceskosten. Bij verzetdagvaarding van 2 augustus 2012 vorderen [X en Y] hen te ontheffen van het tegen hen uitgesproken verstekvonnis, met veroordeling van [Z] in de kosten van dit verzet.
In reconventie vorderen [X en Y] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, betaling door [Z] van € 2.849,10, vermeerderd met wettelijke rente en veroordeling van [Z] in de proceskosten.
6. In het incident vordert [Z] voeging van de onderhavige hoofdzaak met de zaak met zaaknr/rolnr. 415589 CV EXPL 12-3684 (verzetzaak tegen het op 18 juni 2012 uitgesproken verstekvonnis onder rolnr. 12-1745). [X en Y] verzetten zich tegen deze voeging.
7. De zaak waarmee [Z] de onderhavige hoofdzaak wil voegen is een (verstek)zaak tussen [Z] en de besloten vennootschap [A], waarbij [Z] als eisende partij optrad. De incidentele vordering tot voeging van [Z] is gebaseerd op artikel 217 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Die bepaling ziet echter op voeging van een derde in een tussen andere partijen aanhangig geding. Daarvan is geen sprake en kan ook geen sprake zijn, omdat [Z] in beide zaken partij is. Alleen al op grond daarvan moet de incidentele vordering worden afgewezen.
8. Voor zover [Z] bedoelt te vorderen voeging van de zaken wegens verknochtheid als bedoeld in artikel 222 Rv dan wordt dit eveneens afgewezen, omdat een dergelijke verknochtheid onvoldoende is onderbouwd. Te meer omdat het beide verzetzaken betreft van zaken waarin [Z] als eisende partij optrad en waarin hij de gedaagde partijen in afzonderlijke procedures heeft gedagvaard.
9. [Z] krijgt in ongelijk en wordt daarom veroordeeld in de proceskosten in het incident.
De beslissing
De kantonrechter:
In het incident:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt [Z] in de proceskosten, die tot heden voor [X en Y] worden vastgesteld op een bedrag van € 175,00 voor salaris van de gemachtigde van [X en Y].
In de hoofdzaak:
Bepaalt, dat [X en Y] vóór of uiterlijk op de openbare civiele terechtzitting (rolzitting) van maandag 21 januari 2013 te 11.00 uur (schriftelijk) kunnen repliceren in oppositie en in reconventie.
Verlenging van deze termijn wordt in beginsel niet verleend.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 10 december 2012 in het openbaar uitgesproken.