ECLI:NL:RBALM:2000:AA4764
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Verhoeven
- A. Dam
- L. Lemain
- Rechtspraak.nl
Vermindering van vervangende hechtenis in ontnemingszaak
In deze zaak heeft de Arrondissementsrechtbank te Almelo op 7 februari 2000 uitspraak gedaan in een verzoek tot kwijtschelding of vermindering van een ontnemingsmaatregel opgelegd aan [Verzoeker] door de politierechter. De ontnemingsmaatregel, die op 9 oktober 1997 was opgelegd, verplichtte [Verzoeker] om een bedrag van € 44.000,-- te betalen aan de Staat der Nederlanden, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 160 dagen bij gebreke van betaling. Tijdens de zitting op 10 januari 2000 werd [Verzoeker] gehoord, samen met de officier van justitie en zijn raadsvrouwe. De officier van justitie concludeerde tot afwijzing van het verzoek, omdat er geen nieuwe omstandigheden waren die een wijziging van de betalingsverplichting rechtvaardigden.
De rechtbank constateerde echter dat [Verzoeker] herhaaldelijk had verzocht om aanpassing van de betalingsregeling, maar dat het CJIB niet adequaat had gereageerd op deze verzoeken. De rechtbank oordeelde dat het CJIB zijn beslissingen niet voldoende had gemotiveerd en dat de opgelegde betalingsregeling in strijd was met de wettelijke normen, waardoor [Verzoeker] in financiële problemen was gekomen. De rechtbank stelde vast dat er sinds de oorspronkelijke uitspraak geen wijziging was in de financiële situatie van [Verzoeker], maar dat het CJIB misbruik had gemaakt van de mogelijkheid tot vervangende hechtenis.
Uiteindelijk besloot de rechtbank om de vervangende hechtenis te verminderen tot één dag, terwijl het oorspronkelijke bedrag intact bleef. De rechtbank wees het verzoek tot kwijtschelding of vermindering van het bedrag af, maar nam wel maatregelen om verdere onbehoorlijke incasso door het CJIB te voorkomen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor het CJIB om zijn beslissingen adequaat te motiveren en rekening te houden met de financiële situatie van de betrokkenen.