ECLI:NL:RBALM:2000:AA6139
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Haarhuis
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van legitieme portie in erfenis na verwerping door erfgenamen
In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank Almelo, hebben [Eiser 1] en [Eiser 2], de erfgenamen van de vader, een vordering ingesteld tegen de erfgenamen van [Gedaagde]. De eisers stellen dat hun vader een materiële schenking heeft gedaan aan [Gedaagde] door zijn deel in de erfenis van de moeder te verwerpen. De eisers zijn van mening dat bij de vaststelling van de nalatenschap van de vader rekening gehouden moet worden met dit bedrag, wat leidt tot een hogere legitieme portie voor hen. De vader had een nalatenschap van f 98.492,69, en na toevoeging van de vermeende schenking zou de totale nalatenschap f 125.264,06 bedragen. De eisers vorderen betaling van f 21.690,92, vermeerderd met wettelijke rente.
De erfgenamen van [Gedaagde] hebben de vordering gemotiveerd betwist. Zij stellen dat er geen sprake was van een materiële schenking, maar dat de vader zijn aandeel in de erfenis verwierp om te voorkomen dat de boerderij verkocht moest worden. In ruil daarvoor bleef de vader bij [Gedaagde] wonen en ontving hij zorg. De rechtbank heeft overwogen dat de eisers geen recht hebben op de gevorderde bedragen, omdat de erfgenamen van [Gedaagde] de vader jarenlang hebben verzorgd en hem onderdak hebben geboden. De rechtbank heeft de vordering van [Eiser 1] en [Eiser 2] afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten.
De rechtbank concludeert dat er geen materiële schenking heeft plaatsgevonden en dat de erfgenamen van [Gedaagde] niet onredelijk zijn bevoordeeld ten opzichte van de eisers. De rechtbank heeft de vordering afgewezen en de eisers in de proceskosten veroordeeld.