ECLI:NL:RBALM:2000:AA6740
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Breitbarth
- A. Rikken
- J. Schreuder
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot opheffing van voorlopige hechtenis in strafzaak
Op 8 augustus 2000 heeft de Arrondissementsrechtbank te Almelo, in een meervoudige kamer van strafzaken, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voorlopige hechtenis van een verdachte, geboren op 20 mei 1962 te Enschede. De verdachte had primair verzocht om opheffing van de voorlopige hechtenis en subsidiair om schorsing daarvan. De rechtbank heeft het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat er ernstige bezwaren tegen de verdachte bestaan. De rechtbank heeft overwogen dat er voldoende bewijs is in de vorm van getuigenverklaringen en processen-verbaal die de verdenking ondersteunen. De stelling van de raadsman dat er geen onderzoeksbelang meer zou zijn, werd door de rechtbank verworpen, aangezien er nog meerdere onderzoeksprojecten lopen die van belang zijn voor de zaak. De rechtbank heeft ook de argumenten van de raadsman over de mogelijke strafmaat en de duur van de voorlopige hechtenis gepasseerd, en geconcludeerd dat de vereiste verdenking en bezwaren nog steeds bestaan.
Vervolgens heeft de rechtbank het subsidiaire verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis beoordeeld. Gezien de lange duur van de voorlopige hechtenis en het feit dat de inhoudelijke behandeling van de zaak naar verwachting pas medio november/december 2000 zal plaatsvinden, heeft de rechtbank besloten de voorlopige hechtenis te schorsen onder strikte voorwaarden. De verdachte moet zich aan verschillende voorwaarden houden, waaronder het niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis, zich dagelijks melden bij de politie, en geen contact hebben met bepaalde personen. De rechtbank heeft hiermee een balans gezocht tussen de belangen van de verdachte en de noodzaak van het onderzoek.