ECLI:NL:RBALM:2000:AA9775
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van der Winkel
- A. Breitbarth
- J. Verhoeven
- Rechtspraak.nl
Vordering van de Ontvanger van de Belastingdienst tegen de Curator van De Twentse Eik B.V. inzake verkoopopbrengst
In deze zaak heeft de Ontvanger van de Belastingdienst een vordering ingesteld tegen de Curator van De Twentse Eik B.V. De rechtbank Almelo heeft op 1 november 2000 uitspraak gedaan in deze civiele procedure, die betrekking had op de verkoopopbrengst van zaken die onder executoriaal beslag stonden. De Ontvanger, vertegenwoordigd door mr. H.A.A. Kienhuis, stelde dat de Curator, mr. E.D. Breuning ten Cate, een overeenkomst had gesloten waarin was afgesproken dat de Curator de zaken zou verkopen en de opbrengst, na aftrek van kosten, aan de Ontvanger zou afdragen. De Curator betwistte deze overeenkomst en voerde aan dat de inhoud ervan in strijd was met de wettelijke regeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de getuigenverklaringen van [Getuige 1] en [Getuige 2] de stelling van de Ontvanger ondersteunen. De rechtbank oordeelde dat de Curator gerechtigd was om kosten van maximaal 15% op de opbrengst in te houden. De rechtbank concludeerde dat de Ontvanger een vordering had op de boedel voor een bedrag van f 140.648,56, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. De rechtbank heeft de Curator veroordeeld tot betaling van dit bedrag, zonder dat daarop enige bijdrage in de faillissementskosten in mindering mocht worden gebracht.
De rechtbank heeft daarnaast een beslissing over de subsidiaire vordering aangehouden, omdat er onvoldoende gegevens waren om te beoordelen of aan de voorwaarde was voldaan. De Ontvanger kreeg de gelegenheid om zijn subsidiaire vordering nader te onderbouwen. De proceskosten werden aangehouden tot het eindvonnis. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.