ECLI:NL:RBALM:2001:AA9427
Rechtbank Almelo
- Hoger beroep
- M. de Jong
- A. Breitbarth
- J. Maten
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van een vaststellingsovereenkomst in civiele procedure met betrekking tot zakelijke gesprekken en privacy
In deze zaak, die voor de Rechtbank Almelo werd behandeld, ging het om een geschil tussen twee echtgenoten, [Eiser 1] en [Eiser 2], en een vennootschap onder firma, [Gedaagde] V.O.F. De zaak betreft de bevestiging van een vaststellingsovereenkomst die tijdens een comparitie van partijen tot stand kwam. Op 14 september 2000 vond deze comparitie plaats, waarbij partijen inlichtingen verstrekten en een opname van een zakelijk gesprek werd beluisterd. De rechtbank oordeelde dat de partijen zich aan de vaststellingsovereenkomst hadden gebonden, ondanks dat er enige discussie was over de rechtsgeldigheid van de opname van het gesprek.
De rechtbank stelde vast dat [Eiser 1] een aanbod deed van Fl. 7.500,=, dat door [Gedaagde] werd geaccepteerd. De rechtbank oordeelde dat er geen voorbehoud was gemaakt bij het sluiten van de overeenkomst en dat de verdere gesprekken tussen de partijen de rechtsgeldigheid van de overeenkomst niet aantastten. De rechtbank ging ook in op de privacykwesties rondom de opname van het gesprek en concludeerde dat het maken van een opname door een deelnemer aan het gesprek niet in strijd was met het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, aangezien het gesprek een puur zakelijke inhoud had.
De rechtbank bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter te Enschede van 18 maart 1999 en oordeelde dat de grieven van [Eiser 1] ongegrond waren. De rechtbank veroordeelde [Eiser 1] in de kosten van het geding, die aan de zijde van [Gedaagde] waren begroot op FL. 400,= aan verschotten en FL. 1.460,= aan salaris van de procureur. Het vonnis werd op 10 januari 2001 in het openbaar uitgesproken.