ECLI:NL:RBALM:2001:AB1356
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Breitbarth
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor schade door onrechtmatige daad gepleegd door minderjarige
In deze zaak heeft de rechtbank Almelo op 18 april 2001 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [Eiser] en [Gedaagden]. [Eiser] vorderde dat [Gedaagden] aansprakelijk zouden worden gesteld voor de schade die hij had geleden als gevolg van een onrechtmatige daad gepleegd door de minderjarige zoon van [Gedaagden] op 31 december 1997. De rechtbank heeft vastgesteld dat [Gedaagden] niet in rechte zijn verschenen op de zitting van 17 februari 1999, omdat er een discrepantie was tussen de datum in de minuut van de dagvaarding en het afschrift dat aan hen was betekend. Ondanks deze discrepantie heeft de rechtbank verstek verleend, omdat er geen andere gebreken in de dagvaarding waren die tot nietigheid zouden kunnen leiden.
De rechtbank heeft de exceptie van nietigheid van de dagvaarding verworpen, omdat [Gedaagden] niet in hun verdediging zijn benadeeld. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden bekend waren met de inhoud van de dagvaarding en dat de verschrijving van de deurwaarder niet van dien aard was dat dit hun verweer zou hebben bemoeilijkt. Aangezien [Gedaagden] niet hebben geantwoord op de vordering van [Eiser], heeft de rechtbank de vordering van [Eiser] toegewezen.
De rechtbank heeft [Gedaagden] hoofdelijk aansprakelijk verklaard voor de schade die [Eiser] heeft geleden en in de toekomst zal lijden, en hen veroordeeld tot betaling van de schade, die nader op te maken is bij staat, te vermeerderen met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Tevens is [Gedaagden] veroordeeld tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding van f. 7.500,--. De kosten van de procedure zijn voor rekening van [Gedaagden]. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar en is uitvoerbaar bij voorraad.