1. In deze zaak staat als gesteld en erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken en/of blijkend uit niet-betwiste overgelegde producties, het navolgende vast.
a. [GEDAAGDEN] hebben op 7 april 1998 opdracht gegeven aan Rottink tot boeking van een door De Boer en Wendel georganiseerde 25-daagse rondreis voor vier personen door Indonesië met vertrek 20 juli 1998, zoals nader omschreven in een terzake opgemaakte orderbevestiging, gedateerd 16 april 1998. Het eiland Irian Jaya zou niet worden aangedaan. De reissom bedraagt ƒ 24.864,70.
b. De boekingsbevestiging vermeldt onder meer dat [GEDAAGDEN] een aanbetaling zijn verschuldigd van ƒ 3.546,80, per omgaande te voldoen. Het restant van de reissom diende vóór 8 juni 1998 te worden voldaan. [GEDAAGDEN] hebben de aanbetaling en het restant van de reissom niet voldaan.
c. Op 1 april 1998 heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken reisinformatie verschaft over de situatie in Indonesië aan de ANVR en de ANWB (reisinfo-231). Voorzover van belang luidt dit bericht: ‘In verband met de huidige economische en politieke situatie in Indonesië wordt reizigers aangeraden de ontwikkelingen goed te blijven volgen en uit de buurt te blijven van samenscholingen. Reizen naar Irian Jaya wordt ontraden, mede gezien het feit dat nieuwe gijzelnemingen niet kunnen worden uitgesloten.’ Reisinfo-237 van 8 mei 1998 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de informatie over Indonesië als volgt bijgesteld: ‘In verband met de huidige economische en politieke situatie in Indonesië wordt reizigers aangeraden de ontwikkelingen goed te blijven volgen en uit de buurt te blijven van samenscholingen. In verschillende steden vinden er studentendemonstraties plaats. Blijf uit de buurt van universiteiten. N.a.v. de recente onlusten worden reizigers geadviseerd om Medan (Noord Sumatra) te mijden, indien hun aanwezigheid daar niet strikt noodzakelijk is.’
Reisinfo-238 van 14 mei 1998 luidt: ‘Gelet op de huidige situatie in Indonesië, zijn reizen naar dat land op dit moment te gevaarlijk. Reizigers met reisplannen naar Indonesië wordt ten stelligste aangeraden hun reizen voorlopig uit te stellen.’
Naar aanleiding van reisinfo-238 heeft het Overlegplatform Vakantiereisadviezen een negatief reisadvies afgegeven voor Indonesië.
a. Op 21 mei 1998 is president Soeharto afgetreden.
b. Op 2 juni 1998 heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken van België een persbericht uitgegeven, onder meer inhoudende: ‘Belgen die van plan waren naar Indonesië te gaan, wordt (…) nog altijd aangeraden om van hun reis af te zien, behalve in geval van dringende redenen.’
c. Op 5 juni 1998 heeft het Overlegplatform Vakantiereisadviezen geadviseerd het reisadvies voor Indonesië te handhaven voor vertrekdata tot en met 15 juni 1998, met uitzondering van het eiland Bali. Bij brief van 5 juni 1998 heeft Rottink [GEDAAGDEN] van het negatief reisadvies op de hoogte gesteld en hen aangeboden bij dezelfde touroperator een reis uit te zoeken met een andere bestemming. [GEDAAGDEN] hebben van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
d. Op 9 juni 1998 heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken nieuwe reisinformatie over Indonesië afgegeven (reisinfo-256), deze luidt, voorzover van belang: ‘De veiligheidssituatie in Indonesië is thans genormaliseerd. Men dient er rekening mee te houden dat er nog steeds geen sprake is van een stabiele politieke en veiligheidssituatie. In verband met de huidige economische situatie alsmede de mogelijkheid van plaatselijke voedseltekorten moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid van demonstraties en ongeregeldheden, alsmede een toename van kleine criminaliteit. Reizigers wordt geadviseerd de nodige voorzichtigheid in acht te nemen, de ontwikkelingen goed te blijven volgen en uit de buurt te blijven van samenscholingen en universiteiten.’
Naar aanleiding van dit bericht heeft het Overlegplatform Vakantiereisadviezen besloten het negatief reisadvies voor Indonesië op te heffen.
a. Bij brief van 9 juni 1998 heeft Rottink [GEDAAGDEN] bericht dat het negatief reisadvies voor Indonesië van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Overlegplatform Vakantiereisadviezen is ingetrokken en dat de geboekte reis met vertrek op 20 juli 1998 doorgang kan vinden. Bij brief van 16 juni 1998 hebben [GEDAAGDEN] Rottink laten weten af te zien van de reis. Bij brief van 19 juni 1998 hebben [GEDAAGDEN], onder verwijzing naar het persbericht van het Belgische Ministerie van Buitenlandse Zaken van 2 juni 1998 deze stellingname bevestigd.
b. Rottink heeft de door [GEDAAGDEN] geboekte reis vervolgens geannuleerd en hen een annuleringsnota, gedateerd 23 juli 1998, ad ƒ 3.536,10 gestuurd. Rottink heeft [GEDAAGDEN] vaker gesommeerd dit bedrag te voldoen.
c. Een 12 juni 1998 gedateerde ‘American Embassy Public Announce’ vermeldt onder meer: ‘Although de violence has subsided, the political and economic situation in Indonesia remains unsettled. (…) Employees of the U.S. Embassy in Jakarta and the U.S. Consulate in Surabaya and their dependents who were ordered to depart Indonesia on May 14, 1998 have now been permitted to return.’