ECLI:NL:RBALM:2001:AE3952
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.G.J. Roelvink
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de intrekking van bijstandsuitkering op basis van verzwegen vermogen
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstandsuitkering van eiseres door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Enschede, naar aanleiding van een melding dat eiseres over een aanzienlijk vermogen zou beschikken. Eiseres ontving sinds 1981 een uitkering op grond van de Algemene Bijstandswet (ABW), maar deze werd in 1997 beëindigd vanwege verzwegen inkomsten. Na een herbeoordeling in 1997 werd eiseres opnieuw een uitkering toegekend, maar in 2000 werd haar recht op uitkering ingetrokken omdat zij volgens verweerder over een vermogen beschikte dat de vrij te laten grens overschreed.
De rechtbank heeft de feiten en het verloop van de procedure in detail besproken. Eiseres ontving een schadevergoeding van bijna ƒ 40.000 na een brandschade aan haar caravan en inboedel, maar heeft deze niet gemeld bij de gemeente. Verweerder heeft de intrekking van de uitkering en de terugvordering van te veel ontvangen uitkering gebaseerd op de vaststelling dat eiseres over een vermogen beschikte dat de grens van ƒ 10.000 overschreed. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en het beroep is behandeld in een openbare zitting.
De rechtbank heeft overwogen of het besluit van verweerder in stand kan blijven. De rechtbank concludeert dat de intrekking van de uitkering niet volledig terecht was, omdat bepaalde bedragen, zoals het nasalaris en de verschotten, niet als vermogen moeten worden aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd voor zover het betreft de aanmerkingen van het nasalaris en de verschotten als vermogen. De rechtbank heeft bepaald dat het in te teren bedrag ƒ 14.000 minus ƒ 827,50 bedraagt en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres.