ECLI:NL:RBALM:2002:AE7148

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
21 augustus 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
49072 ha za 40 van 2002
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en zorgplicht bij skeeleren

In deze zaak vorderde eiser, in zijn hoedanigheid als wettelijke vertegenwoordiger van zijn vier minderjarige kinderen, schadevergoeding van de commanditaire vennootschap Eurosportief 2000 C.V. naar aanleiding van het overlijden van zijn echtgenote, die tijdens een skeelerles een ernstig ongeval had gehad. De rechtbank Almelo deed uitspraak op 21 augustus 2002 in de zaak met nummer 49072 ha za 40 van 2002. Eiser stelde dat Eurosportief tekortgeschoten was in haar zorgplicht door geen helm te verplichten tijdens de skeelerles, wat volgens hem had bijgedragen aan het fatale ongeval van zijn echtgenote.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de echtgenote van eiser, [ECHTGENOTE], had zich ingeschreven voor een skeelerles georganiseerd door Eurosportief. Tijdens deze les viel zij en liep ernstig hoofdletsel op, wat leidde tot haar overlijden op 27 april 1999. Eiser stelde dat Eurosportief onvoldoende veiligheidsmaatregelen had getroffen en dat het dragen van een helm verplicht had moeten zijn. Eurosportief verweerde zich door te stellen dat deelname aan de cursus voor eigen risico was en dat zij aan haar veiligheidsverplichtingen had voldaan door beschermingsmaterialen ter beschikking te stellen.

De rechtbank oordeelde dat de skeelerles niet als een gevaarlijke activiteit kon worden aangemerkt die een verplichting tot het dragen van een helm met zich meebracht. De rechtbank overwoog dat de les een recreatief karakter had en dat de risico's van het skeeleren, zoals vallen, algemeen bekend zijn. De rechtbank concludeerde dat Eurosportief de van haar te verwachten veiligheidsmaatregelen had getroffen en dat het aan de deelnemers zelf was om te beslissen of zij een helm droegen. De vordering van eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALMELO
zaaknummer: 49072 ha za 40 van 2002
datum uitspraak vonnis: 21 augustus 2002 (aa)
Vonnis van de rechtbank te Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
[EISER]
pro se en in zijn hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van zijn vier minderjarige kinderen,
wonende te [WOONPLAATS EISER], gemeente [GEMEENTE],
eiser,
hierna te noemen [EISER],
procureur: mr. H.A.A. Kienhuis,
advocaat: mr. W. Waardenburg te Leek,
en
1. de commanditaire vennootschap EUROSPORTIEF 2000 C.V.,
gevestigd te [VESTIGINGSPLAATS],
en haar beherend vennoten:
2. [VENNOOT1], en
3. [VENNOOT2],
echtelieden en wonende te [WOONPLAATS VENNOTEN],
gedaagden,
hierna te noemen Eurosportief,
procureur: mr. M.J.A.C. Bruins Slot,
advocaat: mr. D.J. van der Kolk te Ootmarsum.
Gehoord partijen;
Gezien de stukken;
OVERWEEGT:
Over het procesverloop:
In dit geding zijn ter vonniswijzing de navolgende stukken overgelegd:
een conclusie van eis met drie producties;
een conclusie van antwoord met vijf producties;
een conclusie van repliek tevens houdende aanpassing van eis met acht producties;
een conclusie van dupliek met zeven producties.
Over het recht:
1. In deze zaak staat als gesteld en erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken en/of blijkend uit niet betwiste overgelegde producties, het navolgende vast:
· [EISER] is gehuwd geweest met [ECHTGENOTE], geboren op [GEBOORTEDATUM], verder te noemen [ECHTGENOTE].
· [ECHTGENOTE] heeft zich op 16 maart 1999 opgegeven voor een door gedaagden georganiseerde cursus skeeleren voor beginners, waarbij zij 4 lessen zou volgen.
· De skeelerles vond plaats op de skeelerbaan van de Vereniging Eendracht te [VESTIGINGSPLAATS2], waarvan het wegdek was geasfalteerd. De les stond onder leiding van de heer [NAAM DOCENT], sportdocent bij Eurosportief.
· Voorafgaand aan de lessen zijn door [DOCENT] onder meer aan [ECHTGENOTE] pols-, elleboog- en kniebeschermers uitgereikt.
· Op 26 april 1999 omstreeks 20.45 uur is [ECHTGENOTE] tijdens haar derde skeelerles door een onbekende oorzaak ten val gekomen, waarbij zij met haar billen op het wegdek terechtkwam waarna zij achterover viel en met haar hoofd tegen het wegdek kwam. Zij droeg geen helm. [ECHTGENOTE] is even (zo'n minuut) buiten bewustzijn geweest. Vervolgens heeft zij haar skeelers uitgedaan en is op een bankje gaan zitten. [ECHTGENOTE] had pijn aan haar hoofd en werd na een paar minuten onwel en moest overgeven. Daarna raakte zij buiten bewustzijn.Vervolgens is zij per ambulance naar een ziekenhuis gebracht.
· [ECHTGENOTE] is daags na het ongeval op 27 april 1999 overleden. Het verslag van de gemeentelijke lijkschouwer van gelijke datum vermeldt: Bijzonderheden: Tijdens het skeeleren achterover gevallen. Als gevolg van het ongeval heeft ze een bloeding onder het schedeldak opgelopen en een letsel van de hersenstam, waardoor ze is overleden.
· GAB Robins Takkenberg B.V. heeft in opdracht van de verzekeraar van Eurosportief een onderzoek naar het ongeval ingesteld en heeft haar bevindingen neergelegd in een rapport d.d. 2 november 1999.
· De Regiopolitie Twente heeft van het ongeval proces-verbaal opgemaakt.
2. [EISER] vordert, na aanpassing van eis, veroordeling van gedaagden tot betaling van de door het overlijden van [ECHTGENOTE] ontstane materiële schade, zoals nader omschreven in de dagvaarding en conclusie van repliek, zijnde een bedrag van € 18.472,50 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening en betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 1.445,85 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 maart 2000 tot de dag van voldoening, met veroordeling van Eurosportief in de proceskosten.
3. [EISER] legt aan het gevorderde ten grondslag, zakelijk weergegeven, dat Eurosportief is tekortgeschoten in haar zorgplicht welke van haar bij de exploitatie van de sportschool mocht worden gevergd. Zij zou een gebrekkig veiligheidsvoorlichting aan de deelnemers van de skeelercursus hebben gegeven door geen aanwijzingen te geven aangaande het dragen van een valhelm. Eurosportief zou een dergelijke helm niet voorafgaand aan de lessen aan de cursisten hebben verstrekt en deelnemers er niet op hebben gewezen dat een helm tot hun beschikking stond. Voorts zou Eurosportief ten onrechte niet van skeelerleerlingen, waaronder [ECHTGENOTE], hebben gevergd dat zij tijdens de les een helm droegen.
4. Eurosportief heeft geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde en voert daartegen het volgende aan:
· Eurosportief heeft op het inschrijfformulier gewezen op het feit dat deelname aan de skeelercursus voor eigen rekening en risico zou geschieden;
· Eurosportief heeft voldaan aan de redelijkerwijs van haar te verwachten veiligheidsverplichtingen door pols- en kniebeschermers en helmen ter beschikking te stellen en het dragen van een helm aan te bevelen. Het al dan niet dragen van beschermingsmaterialen bij skeeleren geschiedt op basis van eigen verantwoordelijkheid.
5. In dit geding ligt de vraag voor of Eurosportief onrechtmatig jegens [ECHTGENOTE] heeft gehandeld. Beoordeeld dient te worden of Eurosportief voorafgaand en bij het geven van de skeelerles aan [ECHTGENOTE] zodanige veiligheidsmaatregelen heeft getroffen dat haar geen schuld aan het [ECHTGENOTE] overkomen ongeval kan worden verweten en zij dus niet in haar zorgplicht jegens [ECHTGENOTE] tekortgeschoten is. De rechtbank is van oordeel dat op Eurosportief bij het (doen) uitvoeren van de door georganiseerde skeelerles een bijzondere zorgplicht rust ten aanzien van de gezondheid en de veiligheid van de deelnemers. Deze zorgplicht geldt eens te meer bij het organiseren van gevaarlijke activiteiten. Wil er sprake zijn van onzorgvuldig handelen dan is vereist dat de georganiseerde activiteit voorzienbaar gevaar voor de veiligheid van derden in het leven riep en dat die voorzienbaarheid groot genoeg was om de activiteit als onverantwoord af te keuren. Bij die beoordeling dient te worden gewogen de kans op schade, de ernst van de schade indien het gevaar zich verwezenlijkt en de eventuele bezwaarlijkheid van het treffen van adequate veiligheidsmaatregelen om schade te voorkomen (Kelderluik-arrest).
6. De rechtbank is van oordeel dat de onderhavige skeelerles niet kan worden aangemerkt als een gevaarlijke activiteit met een zodanig grote kans op ernstig hoofdletsel of het ten gevolgde daarvan overlijden, dat om die reden het dragen van een helm tijdens de skeelerles verplicht had moeten worden. Daarbij heeft de rechtbank de volgende omstandigheden in aanmerking genomen:
· blijkens het onderzoek van GAB Robbins was sprake van een keurig aangelegde skeelerbaan, waarvan het wegdek was geasfalteerd waaraan men geen oneffenheden of andere onvolkomenheden heeft geconstateerd;
· de les had een recreatief karakter en was bedoeld voor beginners waarbij met lage, althans niet al te hoge snelheid in eigen tempo werd geskeelerd op een daarvoor bestemde skeelerbaan, die afgesloten was van het verkeer. Tijdens de les werden geen gevaarlijke oefeningen gedaan, er werd niet gestunt en obstakels waren niet aanwezig;
· de les stond onder leiding van een kundig instructeur;
· bij de eerste les is gesproken over de mogelijkheid een helm te dragen en helmen stonden ter beschikking van de deelnemers. [EISER] heeft betwist dat over het dragen van een helm gesproken is en beroept zich daarbij op hetgeen hij van drie deelnemers zou hebben vernomen. Nu [EISER] geen verklaringen in het geding heeft gebracht waaruit dat blijkt en het kennelijk gaat verklaringen "van horen zeggen", waarbij het goed mogelijk is dat juist deze deelnemers zich al het besprokene niet kunnen herinneren of niet hebben geluisterd nu de groep bestond uit ongeveer 17 deelnemers, terwijl Eurosportief steeds het standpunt heeft ingenomen dat daar wel over gesproken is hetgeen wordt ondersteund door de verklaring van [DOCENT] in het proces-verbaal van politie, gaat de rechtbank zonder nadere bewijslevering aan de stelling van [EISER] voorbij.
· het gevaar waarop men bij deze lessen en gezien de omstandigheden van de baan bedacht had moeten zijn was een val van de deelnemer, nu het een feit van algemene bekendheid is dat men bij het skeeleren (net als bij het schaatsen waaruit het skeeleren is voortgekomen) kan vallen, zeker tijdens een (beginners)les waarbij geoefend wordt. Een buil op het hoofd of letsel aan armen en benen, zoals schaafwonden, kneuzingen of in het ergste geval een fractuur van handen, polsen, ellebogen en knieën) was het in redelijkheid te verwachten gevolg, welk gevaar Eurosportief heeft onderkend door het uitdelen van knie-, pols- en elleboogbeschermers. Op het aan [ECHTGENOTE] overkomen ernstige hoofdletsel de dood ten gevolge hebbend had Eurosportief niet bedacht hoeven te zijn.
7. Uit het vorenstaande volgt dat Eurosportief de van haar te verwachten veiligheidsmaatregelen heeft getroffen. Het ligt in de rede aan te nemen dat het treffen van de extra voorzorgsmaatregel als het verplichten van het dragen van een helm het hoofdletsel van [ECHTGENOTE] wellicht voorkomen had, echter het gaat in de geven omstandigheden te ver om aan te nemen dat Eurosportief daartoe een plicht had en dat het nalaten van die voorzorgsmaatregel onzorgvuldig jegens [ECHTGENOTE] was. Met Eurosportief is de rechtbank van oordeel dat het op de verantwoordelijkheid van de deelnemer zelf aankomt, die de normale gevaren van het skeeleren (het gaat immers om "wielschaatsen"!!) kan onderkennen, om een helm te dragen. Ook in het verkeer ziet men fietsers (kinderen) of wielrenners die een valhelm dragen zonder dat daartoe een rechtsplicht bestaat. In dat verband merkt de rechtbank ten overvloede nog op dat de zorgplicht in andere omstandigheden, zoals bij het rijden met hoge snelheden, bij wedstrijden, het skeeleren in het verkeer of in half-pipes of het doen van stunts, gelet op de gevaren en risico's van dien zwaarder is waarbij van Eurosportief wel kan worden gevergd dat zij het dragen van een helm verplicht stelt.
8. De conclusie is dat het door [EISER] gevorderde afgewezen dient te worden.
9. [EISER] dient als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten te worden veroordeeld.
Rechtdoende:
Wijst het door [EISER] gevorderde af.
Veroordeelt [EISER] in de proceskosten aan de zijde van Eurosportief begroot op € 380,-- aan verschotten en op € 998,-- aan salaris van de procureur.
Aldus gewezen te Almelo door mr. A.A.A.M. Schreuder en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 augustus 2002 in tegenwoordigheid van de griffier.