ECLI:NL:RBALM:2002:AE7710

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
17 september 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
08/004163-02
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Derks
  • A. Vogel
  • J. Caminada
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling van een kind door de ouder met psychische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 17 september 2002 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn kind, genaamd [Naam Kind], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht. De feiten vonden plaats in de periode van 12 april 2001 tot en met 23 juni 2001, waarbij de verdachte zijn kind meermalen heeft mishandeld door met kracht tegen het lichaam te slaan, te duwen en een fles babyvoeding in de mond te duwen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling, zoals strafbaar gesteld in artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank heeft ook rekening gehouden met een psychiatrisch rapport dat door gedragsdeskundigen is opgesteld. Hieruit bleek dat de verdachte leed aan een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis en dysthymie, wat zijn gedragingen tijdens de feiten heeft beïnvloed. De rechtbank oordeelde dat deze psychische problemen de verdachte slechts licht verminderd toerekeningsvatbaar maakten. Ondanks de ernstige aard van de feiten, heeft de rechtbank besloten om een gevangenisstraf op te leggen, waarbij een deel van de straf voorwaardelijk is, met bijzondere voorwaarden zoals toezicht door de reclassering en deelname aan therapeutische behandeling.

De rechtbank benadrukte dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zeer ernstige feiten die in de samenleving grote verontwaardiging oproepen. De straf is mede gebaseerd op de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 08/004163-02
STRAFVONNIS
Uitspraak: 17/9/2002.
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[Verdachte],
geboren te [Geboorteplaats], op [geboortedatum],
wonende te [Woonplaats], [Adres],
terechtstaande terzake dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 april 2001 tot en met 23 juni 2001 te [Woonplaats], in de gemeente [..], aanzijn kind, genaamd [Naam Kind] (geboren op [geboortedatum]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een of meer ribfractu(u)r(en) en/of een of meer cornerfractu(u)r(en) dan wel botscheuring(en) van het (linker) bovenbeen en/of letsel (haematoom) aan/bij de tongriem), heeft toegebracht, door dat kind (telkens) opzettelijk:
-meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen/op/bij de borstkas en/althans
(elders) tegen/op/bij het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te duwen en/of
te drukken en/of vast te pakken, en/of (met kracht) tegen zijn, verdachtes,
schouder(s) en/of borst, althans lichaam te duwen en/of te drukken, en/of
meermalen, althans eenmaal, (met kracht/ruw) bij een arm en/of been (vast)
te pakken en/of aan die arm en/of dat been te rukken en/of te trekken,
-(met kracht/ruw een fles babyvoeding in de mond te duwen en/of te drukken;
art. 302, lid 1 Wetboek van Strafrecht.
art. 47, lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht.
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 april 2001 tot en met 23 juni 2001 te [Woonplaats], in de gemeente [Woonplaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn kind, genaamd [Naam Kind] (geboren op [geboortedatum]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (telkens) met dat opzet dat kind:
-meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen/op/bij de borstkas en/althans
(elders) tegen/op/bij het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geduwd
en/of gedrukt en/of vastgepakt, en/of (met kracht) tegen zijn, verdachtes,
schouder(s) en/of borst, althans lichaam heeft geduwd en/of gedrukt, en/of
meermalen, althans eenmaal, (met kracht/ruw) bij een arm en/of been heeft
(vast)gepakt en/of aan die arm en/of dat been heeft gerukt en/of getrokken,
-(met kracht/ruw) een fles babyvoeding in de mond heeft geduwd en/of gedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art. 302, lid 1 Wetboek van Strafrecht.
art. 45, lid 1 Wetboek van Strafrecht.
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 april 2001 tot en met 23 juni 2001 te [Woonplaats], in de gemeente [Woonplaats], (telkens) opzettelijk mishandelend zijn kind, genaamd [Naam Kind] (geboren op [geboortedatum]),
-meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen/op/bij de borstkas en/althans
(elders) tegen/op/bij het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geduwd
en/of gedrukt en/of vastgepakt, en/of (met kracht) tegen zijn, verdachtes,
schouder(s) en/of borst, althans lichaam heeft geduwd en/of gedrukt, en/of
meermalen, althans eenmaal, (met kracht/ruw) bij een arm en/of been heeft
(vast)gepakt en/of aan die arm en/of dat been heeft gerukt en/of getrokken,
-(met kracht/ruw) een fles babyvoeding in de mond heeft geduwd en/of gedrukt,
tengevolge waarvan die Wout zwaar lichamelijk letsel (te weten een of meer ribfractu(u)r(en) en/of een of meer cornerfractu(u)r(en) dan wel botscheuring(en) van het (linker) bovenbeen en/of letsel (haematoom) aan/bij de tongriem en/of ondervoeding), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art. 300, lid 1 Wetboek van Strafrecht.
art. 300, lid 2 Wetboek van Strafrecht.
Gezien de stukken;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging door en/of namens verdachte gevoerd;
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring.
Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad.
De rechtbank is door de inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen, waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op tijdstippen in de periode van 12 april 2001 tot en met 23 juni 2001, te [Woonplaats], in de gemeente [Woonplaats], aan zijn kind, genaamd [Naam Kind] (geboren op [geboortedatum]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten ribfracturen en cornerfracturen van het linker bovenbeen) heeft toegebracht, door dat kind opzettelijk:
-meermalen met kracht tegen het lichaam te drukken en vast te pakken en met
kracht tegen zijn, verdachtes, schouders en/of borst te drukken en met
kracht/ruw bij een arm en/of been vast te pakken en aan die arm en/of dat been
te rukken.
Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het ten laste gelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
"Zware mishandeling, begaan tegen zijn kind",
strafbaar gesteld bij artikel 302, lid 1, juncto artikel 304, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd;
Voor wat betreft de strafbaarheid van de verdachte overweegt de rechtbank:
De rechtbank heeft kennis genomen van een door drs. E.L.G. Carlier, psychiater te Rekken, onder supervisie van drs. D. Daniëls, psychiater en vast gerechtelijk deskundige FPD te Arnhem, opgemaakt rapport, betreffende een door eerstgenoemde gedragsdeskundige ingesteld onderzoek omtrent de geestvermogens van verdachte.
Uit dat rapport blijkt dat bij verdachte sprake is van een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis, welke zich geleidelijk aan heeft ontwikkeld vanuit een strenge opvoeding en een sterk religieuze achtergrond, waarbij schuld en boete op de voorgrond staan.
Mede door zijn persoonlijkheidsontwikkeling en de huidige chronische stresssituatie, waarbij ondanks alle inzet minderwaardigheidsgevoelens, gevoelens van machteloosheid, hopeloosheid steeds groter werden, heeft zich bij verdachte een dysthym stemmingsbeeld kunnen ontwikkelen.
Nu ten tijde van de ten laste gelegde feiten zowel de persoonlijkheidsstoornis als de dysthymie aanwezig was, kunnen die feiten -voorzover bewezen verklaard- aan verdachte slechts licht verminderd worden toegerekend.
De rechtbank neemt die conclusie van de gedragsdeskundige over en maakt deze tot de hare.
De verdachte is strafbaar, aangezien ook overigens niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, waarvan de duur gelijk is aan de duur van het reeds door verdachte ondergane voorarrest, alsmede 330 dagen voorwaardelijke gevangenisstraf, met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarden 1) toezicht door de reclassering, ook als dat deelname aan een therapeutische behandeling inhoudt, alsmede 2) het volgen van behandeling in De Tender.
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen:
Voorop staat dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zeer ernstige feiten, door gedurende langere periode zijn pasgeboren kind zwaar te mishandelen.
Door bij de lichamelijke bejegening de grenzen van hetgeen in het kader van de opvoeding gepast kan zijn ver te overschrijden, heeft verdachte de verplichting om als ouder en opvoeder de belangen van zijn kind naar vermogen te behartigen, in grove mate verzaakt.
Feiten, zoals door verdachte begaan, die ook in de samenleving een grote mate van verontwaardiging en onbegrip teweegbrengen, rechtvaardigen in beginsel een langdurige onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.
De rechtbank houdt bij haar straftoemeting echter ook uitdrukkelijk rekening
met eerdervermeld psychiatrisch rapport. In dat rapport wordt verdachte beschreven als een jongeman, die is opgegroeid in een gezin waar de wil van vader wet was en waar de godsdienstregels strikt werden nageleefd, dit in tegenstelling tot het gezin van zijn echtgenote, waar in alle openheid gediscussieerd kon worden en waar ieder zijn eigen mening er op na kon houden.
Verdachte heeft zelden of nooit de durf gehad om voor zichzelf op te komen en heeft nimmer de strijd met zijn vader durven aangaan. Aldus konden gevoelens van boosheid, agressie en frustratie niet worden besproken en werden deze gevoelens geleidelijk geïnternaliseerd, waardoor bij verdachte insufficiëntie- en minderwaardigheidsgevoelens optraden. Een en ander had tot gevolg dat verdachte zich steeds maar aanpast, waardoor anderen zijn grenzen konden overschrijden zonder dat hij zich hiervan bewust was.
Binnen het gezin bestond een reeds langdurige spanning, welke zijn oorzaak vond in de werken aan het huis, verdachtes baan binnen een ploegensysteem en zijn vrijwilligerswerk, de moeilijke opvoeding van het oudste kind, de gezondheidsproblemen van zijn echtgenote, waardoor verdachte vaak uitgeput de huistaken naast zijn full-time baan op zich moest nemen.
Ondanks een maximale inzet voelde verdachte zich afgekeurd en afgewezen door zijn echtgenote. Hij had het gevoel steeds te falen en de situatie steeds minder onder controle te hebben, welke gevoelens steeds groter werden. Met deze persoonlijkheidsproblematiek ontwikkelde zich geleidelijk een dysthymie.
Verdachte raakte steeds verder vervreemd van zijn eigen gevoelswereld. Gevoelens van machteloosheid, frustratie werden niet beleefd of geuit, waardoor geleidelijk aan grotendeels onbewust een inwendige agressie groeide, welke uiteindelijk in een toestand van totale hopeloosheid werd uitgeleefd in de delicten.
Ter voorkoming van mogelijke recidive wordt door genoemde gedragsdeskundige het ondergaan van een ambulante behandeling in een forensische setting geïndiceerd geacht, welke behandeling niet alleen dient te zijn gericht op de agressiehuishouding van verdachte, maar waarbij ook relatietherapie aan de orde dient te komen.
De rechtbank neemt deze aanbevelingen in zoverre over en maakt deze tot de hare.
Alles tegen elkaar afwegende, is de rechtbank van oordeel dat een aan verdachte op te leggen vrijheidsstraf van na te melden duur, medebrengend dat verdachte niet opnieuw gedetineerd zal worden, passend en geboden is, met daaraan gekoppeld de hierna te melden bijzondere voorwaarden, een en ander met een proeftijd voor de maximale duur van 3 jaar.
De na te melden straf is gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10,14a,14b,14c,14d,27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
R E C H T D O E N D E:
Verklaart bewezen, dat het primair ten laste gelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.
Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van twaalf maanden.
Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot tien maanden en drieëntwintig dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op drie jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, of gedurende de proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1) De veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de
voorschriften en aanwijzingen hem te geen door of namens de Reclassering
Nederland;
2) De veroordeelde dient, indien de toezichthoudende instelling zulks nodig
of gewenst acht, deel te nemen aan (ambulante) therapeutische behandeling in de
forensische kliniek De Tender te Deventer, dan wel in een andere, door de
toezichthoudende instelling aan te wijzen inrichting, dan wel dient verdachte,
indien de toezichthoudende instelling zulks noodzakelijk en/of wenselijk acht, zich
voor het ondergaan van genoemde behandeling te doen opnemen in
eerdergenoemde kliniek dan wel een andere, door de toezichthoudende instelling
aan te wijzen inrichting, een en ander totdat die instelling haar bemoeiingen met
verdachte beëindigt, met dien verstande dat de termijn van de eventuele opname
wordt bepaald op maximaal de duur van de proeftijd,
telkens met opdracht aan die instelling ingevolge artikel 14d Wetboek van
Strafrecht.
Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke deel van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Heft op het tegen verdachte verleende (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mr. Derks, voorzitter, mrs. Vogel en Caminada, rechters, in tegenwoordigheid van Ter Haar, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 september 2002,
zijnde mr. Caminada voornoemd, wegens uitstedigheid niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen.