ECLI:NL:RBALM:2002:AF1488
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Derks
- mr. Vogel
- mr. Rademaker
- Rechtspraak.nl
Strafzaak tegen verdachte wegens grootschalige heroïne-invoer en deelname aan criminele organisatie
Op 5 december 2002 heeft de Rechtbank Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk binnenbrengen van aanzienlijke hoeveelheden heroïne in Nederland, in vereniging met anderen, en van deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 10 maart 1999 tot en met 8 april 2000, samen met anderen, op verschillende momenten in Enschede, Toldijk en Turkije, in totaal meer dan 600 kilogram heroïne heeft ingevoerd. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en het deelnemen aan een organisatie die tot doel had het plegen van misdrijven, zoals het smokkelen van heroïne.
Tijdens de rechtszaak heeft de raadsman van de verdachte verschillende verweren aangevoerd, waaronder de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie en schending van de redelijke termijn. De rechtbank heeft deze verweren echter verworpen, oordelend dat de tijd tussen de aanhouding en de berechting niet onredelijk was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in zijn vordering. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertien jaar, met aftrek van het voorarrest, en een geldboete van 450.000 euro, subsidiair één jaar hechtenis. Tevens is de in beslag genomen bestelbus verbeurd verklaard.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de verdachte een belangrijke rol speelde in een professioneel georganiseerde criminele organisatie die zich bezighield met de invoer van heroïne, wat een ernstige bedreiging vormt voor de volksgezondheid. De straffen zijn gegrond op de ernst van de feiten en de rol van de verdachte binnen de organisatie, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk was om recht te doen aan de gepleegde misdrijven.