ECLI:NL:RBALM:2003:AF3455
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot beëindiging van chloortransporten door AKZO Nobel en Railion
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Almelo op 28 januari 2003 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, wonende te Hilversum, en verschillende gedaagden, waaronder AKZO Nobel Base Chemicals BV, AKZO Nobel Functional Chemicals BV, AKZO Nobel NV en Railion Benelux NV. De eiser vorderde dat de gedaagden met onmiddellijke ingang zouden stoppen met alle chloortransporten tussen Delfzijl, Hengelo en Rotterdam, onder dreiging van een dwangsom van € 50.000,-- voor elke overtreding. De eiser stelde dat deze transporten enorme veiligheidsrisico's met zich meebrachten, vooral gezien de staat van het spoor en de mogelijkheid van terroristische aanslagen. Hij verwees naar verschillende uitspraken van overheidsfunctionarissen die de staat van het spoor als zorgwekkend bestempelden.
De gedaagden, vertegenwoordigd door hun advocaten, voerden verweer en stelden dat zij zich aan alle relevante nationale en internationale regelgeving hielden. AKZO Nobel Base Chemicals en Railion betoogden dat de veiligheid van het spoor een kerntaak van ProRail is en dat er geen bewijs was dat de veiligheidstaken niet naar behoren werden uitgevoerd. Ze stelden dat de chloortransporten al sinds de jaren zestig plaatsvinden en dat er geen spoedeisend belang was voor de vordering van de eiser.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de vordering van de eiser konden rechtvaardigen. De rechter wees de vorderingen van de eiser af en verklaarde hem niet ontvankelijk in zijn vorderingen tegen AKZO Nobel Functional Chemicals en AKZO Nobel NV. De eiser werd veroordeeld in de kosten van het geding. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor concrete bewijzen van gevaarlijke situaties voordat juridische stappen kunnen worden ondernomen tegen gevestigde praktijken die binnen de kaders van de wet opereren.