ECLI:NL:RBALM:2003:AI0764
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- W. J. Veurink
- M. Inden
- A. Caminada
- Rechtspraak.nl
Poging tot doodslag met mes in Enschede
In deze zaak, uitgesproken op 5 augustus 2003 door de Rechtbank Almelo, stond de verdachte, W.J.K., terecht voor poging tot doodslag. De officier van justitie had een gevangenisstraf van acht jaar geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een straf op van drie jaar. De zaak betrof een incident op 7 maart 2003 in Enschede, waar de verdachte met een mes een persoon, genaamd [benadeelde], in de buik stak. De rechtbank oordeelde dat de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet was voltooid, maar dat de verdachte wel opzettelijk zwaar lichamelijk letsel had toegebracht. De rechtbank verbeterde enkele schrijffouten in de tenlastelegging zonder dat dit de verdediging van de verdachte schaadde.
De rechtbank overwoog dat het gedrag van de verdachte, die zonder aanwijsbare reden het slachtoffer met een mes had gestoken, ernstig te veroordelen was. De verdachte had eerder al een levensdelict gepleegd en de rechtbank vond dat dergelijke feiten een grove inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van slachtoffers maken en het veiligheidsgevoel van burgers aantasten. De rechtbank besloot dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk was, maar legde een lagere straf op dan door de officier van justitie was gevorderd.
Daarnaast werd er een civiele vordering behandeld van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste voor materiële en immateriële schade. De rechtbank oordeelde dat de vordering ten dele gegrond was en kende een schadevergoeding van € 3050 toe, met niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij voor het resterende deel van de vordering. De rechtbank legde ook een maatregel op voor de betaling aan de benadeelde partij, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.