ECLI:NL:RBALM:2004:AR2423
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Stoové
- A. Bloebaum
- J. Wentink
- Rechtspraak.nl
Verduistering door boekhouder/beleggingsadviseur met misbruik van vertrouwen
In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 21 september 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als boekhouder en beleggingsadviseur werkzaam was. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verduistering door een substantieel bedrag, dat aan de benadeelde was uitgekeerd na het overlijden van haar echtgenoot, in goed vertrouwen ter belegging onder zich te houden en vervolgens toe te eigenen. De rechtbank oordeelt dat de verdachte het vertrouwen van de benadeelde op grove wijze heeft beschaamd en haar ernstige financiële schade heeft toegebracht. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij de maatschappelijke kwetsbaarheid van de benadeelde heeft misbruikt en dat hij onvoldoende blijk heeft gegeven van oprecht berouw.
De officier van justitie had een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden geëist, maar de rechtbank vond deze straffen te laag. In plaats daarvan legt de rechtbank een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De schadeclaim van de benadeelde is niet ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte inmiddels failliet was verklaard. De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, zonder dat dit de verdediging van de verdachte heeft geschaad.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 2 oktober 2000 tot en met 2 oktober 2002, in Nederland, opzettelijk een bedrag van 200.000 gulden, toebehorende aan de benadeelde, wederrechtelijk heeft toegeëigend. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar het subsidiair ten laste gelegde is bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte strafbaar verklaard en de opgelegde straf gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.