ECLI:NL:RBALM:2004:AR7193
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Vogel
- A. Berg
- J. Taalman
- Rechtspraak.nl
Valsheid in geschrifte en oplichting door middel van vervalste documenten
In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 12 november 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op eigen verzoek failliet was verklaard. De verdachte heeft in de periode van 1 februari 2003 tot en met 1 oktober 2003, samen met anderen, meerdere keren valsheid in geschrifte gepleegd. Dit deed hij door onjuiste gegevens te verstrekken aan verschillende financiële instellingen, met als doel leningen te verkrijgen die anders niet zouden zijn verstrekt. In totaal heeft de verdachte een bedrag van € 110.000,- verkregen door middel van deze frauduleuze handelingen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende tijdstippen valse documenten heeft opgemaakt, waaronder acceptatieformulieren en kredietovereenkomsten van onder andere Centraal Beheer Achmea, PrimeLine Services B.V., de Direktbank N.V., de Finansbank en de FBTO. De verdachte heeft zich daarbij voorgedaan als zijn vader, door diens naam en geboortedatum te gebruiken, en heeft valse identiteitsbewijzen en salarisstroken overlegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrift, zoals strafbaar gesteld in de artikelen 47 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van de verdachte. De verdachte heeft blijk gegeven van een luxe levensstijl en heeft stelselmatig en berekenend gehandeld om geld te verkrijgen van financiële instellingen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte enige aflossingen heeft gedaan op de valselijk verkregen leningen, maar dit heeft niet geleid tot een lagere straf. De rechtbank heeft de verdachte als 'first offender' beschouwd, wat heeft geleid tot een voorwaardelijk deel van de straf, om recidive te voorkomen.