ECLI:NL:RBALM:2005:AS4460
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Berg
- A. Stoové
- J. Maten
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor afpersing met aanzienlijke schadevergoeding aan benadeelde
Op 1 februari 2005 heeft de Rechtbank Almelo uitspraak gedaan in de zaak tegen verdachte van der G, die werd beschuldigd van afpersing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een mededader de benadeelde heeft gedwongen tot de afgifte van een aanzienlijk geldbedrag van € 300.000. Dit bedrag is door de benadeelde aan de verdachten betaald onder bedreiging en intimidatie. De rechtbank heeft bewezen geacht dat de verdachte in de periode van 1 augustus 2002 tot en met 22 april 2004 in Enschede en Hengelo, door middel van geweld en bedreiging, de benadeelde heeft gedwongen tot betaling. De verdachte heeft herhaaldelijk contact gezocht met de benadeelde, zowel telefonisch als via sms, en heeft hem bedreigd met geweld, wat leidde tot een langdurige angst bij het slachtoffer.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en heeft hem daarnaast verplicht om het bedrag van € 300.000 terug te betalen aan de benadeelde. Indien de staat het bedrag niet kan verhalen op de verdachte, moet hij 180 dagen vervangende hechtenis ondergaan. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gegrond verklaard, aangezien de schade direct voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. De rechtbank heeft de strafmaat bepaald op basis van de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer, waarbij is overwogen dat de verdachte een initiërende rol heeft gespeeld in de afpersing. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een hogere straf had geëist, afgewezen, omdat de verdachte geen relevante strafdocumentatie had en geen concreet geweld had gebruikt.