ECLI:NL:RBALM:2005:AS4501

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
1 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
08/000092-04
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Berg
  • A. Stoové
  • J. Maten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte H voor medeplegen van afpersing met schadevergoeding aan benadeelde partij

Op 1 februari 2005 heeft de Rechtbank Almelo uitspraak gedaan in de zaak tegen verdachte H, die samen met medeverdachte van der G. werd beschuldigd van afpersing. De rechtbank oordeelde dat H als medepleger van afpersing werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. Daarnaast werd H verplicht om een schadevergoeding van € 300.000 aan de benadeelde partij te betalen. De rechtbank stelde vast dat H en zijn mededader in de periode van 1 augustus 2002 tot en met 22 april 2004 de benadeelde partij door middel van bedreiging en intimidatie hebben gedwongen tot de afgifte van een aanzienlijk geldbedrag. De rechtbank beschreef de intimidatie die de benadeelde had ondergaan, waaronder herhaaldelijk bellen, sms'en en dreigende opmerkingen over de familie van de medeverdachte. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van H en zijn mededader een ernstige impact hadden op het slachtoffer, wat leidde tot de beslissing om een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De civiele vordering van de benadeelde partij werd toegewezen, aangezien de rechtbank oordeelde dat de schadevergoeding gegrond was. De rechtbank legde ook een maatregel op waarbij de staat het bedrag van € 300.000 mocht invorderen, met vervangende hechtenis als drukmiddel voor het geval de betaling niet zou plaatsvinden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en dat de opgelegde straf en maatregel passend waren, gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 08/000092-04
STRAFVONNIS
Uitspraak: 1 februari 2004.
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[H.],
geboren te [plaats] op [datum] 1957,
wonende te adres en woonplaats]
terechtstaande terzake dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2002 tot en met 22 april 2004 in
de gemeente Enschede en Hengelo (O) en/althans (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de
afgifte van een (aanzienlijk) geldbedrag, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
hebbende dat geweld en/of die bedreiging met geweld eruit bestaan dat
verdachte en/of zijn mededaders, tesamen en in vereniging en/of alleen:
[benadeelde] heeft medegedeeld dat
[mede-verdachte B.] door [benadeelde] een paar dagen heeft vastgezeten,
[benadeelde] herhaaldelijk heeft opgebeld voor het maken van een afspraak, (ook nadat [benadeelde] had medegedeeld geen prijs te stellen op contacten met verdachte en zijn mededaders),
[benadeelde] herhaaldelijk SMS berichten heeft verzonden, (ook nadat [benadeelde] had medegedeeld geen prijs te stellen op contacten met verdachte en zijn mededaders), herhaaldelijk met zijn auto duidelijk waarneembaar, opvallend langs de woning en het kantoor van [benadeelde] is gereden,
herhaaldelijk met zijn auto duidelijk waarneembaar voor [benadeelde] en of diens
zakenpartner, langs een garage in Haaksbergen (waarin [benadeelde] belangen had)
is gereden,
[benadeelde] heeft toegeroepen dat [benadeelde] niet moest denken dat hij zomaar rustig door Enschede kon rijden,
[benadeelde] heeft medegedeeld dat [benadeelde] rustig met zijn vrouwtje zou kunnen
leven indien [benadeelde] zou betalen,
[benadeelde] heeft medegedeeld dat het allemaal niet goed zou komen als hij 'de
lange' erbij zou halen,
[benadeelde] heeft medegedeeld dat [mede-verdachte B.] vijf of zes broers had die TBS
hadden of er dicht tegenaan zaten en dat het helemaal mis zou gaan als die
zouden komen en/of,
[benadeelde] al dan niet via derden heeft laten weten dat hij een geldbedrag zou
moeten betalen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
[mede-verdachte van der G.] en/of [mede-verdachte B.] in of omstreeks de periode van 1 augustus
2002 tot en met 22 april 2004 in de gemeente Enschede en Hengelo (O)
en/althans (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de
afgifte van een (aanzienlijk) geldbedrag, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan [mede-verdachte van der G.], [mede-verdachte B.] en/of hun mededader(s),
hebbende dat geweld en/of die bedreiging met geweld eruit bestaan dat [mede-verdachte van der G.], [mede-verdachte B.] en/of hun mededaders, tesamen en in vereniging en/of alleen:
[benadeelde] heeft medegedeeld dat [mede-verdachte B.] door [benadeelde] een paar dagen heeft
vastgezeten,
[benadeelde] herhaaldelijk heeft opgebeld voor het maken van een afspraak, (ook
nadat [benadeelde] had medegedeeld geen prijs te stellen op contacten met
verdachte en zijn mededaders),
[benadeelde] herhaaldelijk SMS berichten heeft verzonden, (ook nadat [benadeelde] had
medegedeeld geen prijs te stellen op contacten met verdachte en zijn
mededaders),
herhaaldelijk met zijn auto duidelijk waarneembaar, opvallend langs de woning
en het kantoor van [benadeelde] is gereden,
herhaaldelijk met zijn auto duidelijk waarneembaar voor [benadeelde] en of diens
zakenpartner, langs een garage in Haaksbergen (waarin [benadeelde] belangen had)
is gereden,
[benadeelde] heeft toegeroepen dat [benadeelde] niet moest denken dat hij zomaar
rustig door Enschede kon rijden,
[benadeelde] heeft medegedeeld dat [benadeelde] rustig met zijn vrouwtje zou kunnen
leven indien [benadeelde] zou betalen,
[benadeelde] heeft medegedeeld dat het allemaal niet goed zou komen als hij 'de
lange' erbij zou halen,
[benadeelde] heeft medegedeeld dat [mede-verdachte B.] vijf of zes broers had die TBS
hadden of er dicht tegenaan zaten en dat het helemaal mis zou gaan als die
zouden komen en/of,[benadeelde] al dan niet via derden heeft laten weten dat hij een geldbedrag zou moeten betalen;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks 1 januari
tot en met 20 april 2004 te Enschede en/of elders in Nederland opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest doordat verdachte,
[benadeelde] herhaaldelijk SMS-berichten heeft verzonden,
contact met [benadeelde] heeft opgenomen en met hem heeft onderhandeld over het te
betalen bedrag dan wel de te betalen bedragen aan [benadeelde] heeft doorgegeven
en aan [mede-verdachte van der G.] en/of [mede-verdachte B.] de standpunten van [benadeelde] heeft
doorgegeven,
[benadeelde] heeft medegedeeld dat [mede-verdachte B.] vijf of zes broers had die TBS hadden
of er dicht tegenaan zaten en dat het helemaal mis zou gaan als die zouden
komen,
ontmoetingen tussen [benadeelde] en [mede-verdachte van der G.] heeft geregeld en/of,
[benadeelde] heeft laten weten dat hij een geldbedrag zou moeten betalen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2002 tot en met 22 april 2004 te
Enschede en Hengelo (O), althans in Nederland, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
tesamen en in vereniging met anderen, althans alleen,
[benadeelde] heeft medegedeeld dat [mede-verdachte B.] door [benadeelde] een paar dagen heeft
vastgezeten,
[benadeelde] herhaaldelijk heeft opgebeld voor het maken van een afspraak;
[benadeelde] herhaaldelijk SMS berichten heeft verzonden, ook nadat [benadeelde] had
medegedeeld geen prijs te stellen op contacten met verdachte en zijn
mededaders,
herhaaldelijk met zijn auto duidelijk waarneembaar, opvallend langs de woning
en het kantoor van [benadeelde] is gereden,
herhaaldelijk met zijn auto duidelijk waarneembaar voor [benadeelde] en of diens
zakenpartner, langs een garage in Haaksbergen (waarin [benadeelde] belangen had)
is gereden,
[benadeelde] heeft toegeroepen dat [benadeelde] niet moest denken dat hij zomaar
rustig door Enschede kon rijden,
[benadeelde] heeft medegedeeld dat [benadeelde] rustig met zijn vrouwtje zou kunnen
leven indien [benadeelde] zou betalen,
[benadeelde] heeft medegedeeld dat het allemaal niet goed zou komen als hij 'de
lange' erbij zou halen,
[benadeelde] heeft medegedeeld dat [mede-verdachte B.] vijf of zes broers had die TBS hadden
of er dicht tegenaan zaten en dat het helemaal mis zou gaan als die zouden
komen en/of,
[benadeelde] al dan niet via derden heeft laten weten dat hij een geldbedrag zou
moeten betalen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, NOG MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
[mede-verdachte van der G.] en/of [mede-verdachte B.] in of omstreeks de periode van 1 augustus
2002 tot en met 22 april 2004 te Enschede en Hengelo (O), althans in
Nederland, ter uitvoering van het door hen voorgenomen misdrijf om tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om
zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [benadeelde] te dwingen tot de afgifte van een
geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hen en/of hun
mededader(s), tesamen en in vereniging met anderen, althans alleen,
[benadeelde] heeft medegedeeld dat [mede-verdachte B.] door [benadeelde] een paar dagen heeft
vastgezeten,
[benadeelde] herhaaldelijk heeft opgebeld voor het maken van een afspraak;
[benadeelde] herhaaldelijk SMS berichten heeft verzonden, ook nadat [benadeelde] had
medegedeeld geen prijs te stellen op contacten met verdachte en zijn
mededaders,
herhaaldelijk met zijn auto duidelijk waarneembaar, opvallend langs de woning
en het kantoor van [benadeelde] is gereden,
herhaaldelijk met zijn auto duidelijk waarneembaar voor [benadeelde] en of diens
zakenpartner, langs een garage in Haaksbergen (waarin [benadeelde] belangen had)
is gereden,
[benadeelde] heeft toegeroepen dat [benadeelde] niet moest denken dat hij zomaar
rustig door Enschede kon rijden,
[benadeelde] heeft medegedeeld dat [benadeelde] rustig met zijn vrouwtje zou kunnen
leven indien [benadeelde] zou betalen,
[benadeelde] heeft medegedeeld dat het allemaal niet goed zou komen als hij 'de
lange' erbij zou halen,
[benadeelde] heeft medegedeeld dat [mede-verdachte B.] vijf of zes broers had die TBS hadden
of er dicht tegenaan zaten en dat het helemaal mis zou gaan als die zouden
komen en/of,
[benadeelde] al dan niet via derden heeft laten weten dat hij een geldbedrag zou
moeten betalen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 1 januari tot en met 20 april 2004 te Enschede en/of elders in
Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweest doordat verdachte,
[benadeelde] herhaaldelijk SMS-berichten heeft verzonden,
contact met [benadeelde] heeft opgenomen en met hem heeft onderhandeld over het te
betalen bedrag dan wel de te betalen bedragen aan [benadeelde] heeft doorgegeven
en aan [mede-verdachte van der G.] en/of [mede-verdachte B.] de standpunten van [benadeelde] heeft
doorgegeven,
[benadeelde] heeft medegedeeld dat [mede-verdachte B.] vijf of zes broers had die TBS hadden
of er dicht tegenaan zaten en dat het helemaal mis zou gaan als die zouden
komen,
ontmoetingen tussen [benadeelde] en [mede-verdachte van der G.] heeft geregeld, en/of,
[benadeelde] heeft laten weten dat hij een geldbedrag zou moeten betalen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEEST SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2002 tot en met 22 april 2004 te
Enschede en Hengelo (O), althans in Nederland , tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, [benadeelde] heeft bedreigd
= met openlijk geweld met verenigde krachten tegen personen en/of goederen;
= met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen en/of goederen
in gevaar werd gebracht;
= met enig misdrijf tegen het leven gericht;
= met zware mishandeling;
= met brandstichting;
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
opzettelijk dreigend
[benadeelde] medegedeeld dat [mede-verdachte B.] door [benadeelde] een paar dagen heeft
vastgezeten,
[benadeelde] herhaaldelijk opgebeld voor het maken van een afspraak;
[benadeelde] herhaaldelijk SMS berichten verzonden, ook nadat [benadeelde] had
medegedeeld geen prijs te stellen op contacten met verdachte en zijn
mededaders,
herhaaldelijk met zijn auto duidelijk waarneembaar, opvallend langs de woning
en het kantoor van [benadeelde] is gereden,
herhaaldelijk met zijn auto duidelijk waarneembaar voor [benadeelde] en of diens
zakenpartner, langs een garage in Haaksbergen (waarin [benadeelde] belangen had)
gereden,
[benadeelde] toegeroepen dat [benadeelde] niet moest denken dat hij zomaar rustig door
Enschede kon rijden,
[benadeelde] medegedeeld dat [benadeelde] rustig met zijn vrouwtje zou kunnen leven
indien [benadeelde] zou betalen,
[benadeelde] medegedeeld dat het allemaal niet goed zou komen als hij 'de lange'
erbij zou halen,
[benadeelde] medegedeeld dat [mede-verdachte B.] vijf of zes broers had die TBS hadden of er
dicht tegenaan zaten en dat het helemaal mis zou gaan als die zouden komen,
en/of,
[benadeelde] al dan niet via derden laten weten dat hij een geldbedrag zou moeten
betalen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstande onder 1 geen veroordeling mocht of
zou kunnen volgen, UITERST SUBSIDIAIR, terzake dat
[mede-verdachte van der G.] en/of [mede-verdachte B.] in of omstreeks de periode van 1 augustus
2002 tot en met 22 april 2004 te Enschede en Hengelo (O), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[benadeelde] heeft bedreigd
= met openlijk geweld met verenigde krachten tegen personen en/of goederen;
= met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen en/of goederen
in gevaar werd gebracht;
= met enig misdrijf tegen het leven gericht;
= met zware mishandeling;
= met brandstichting;
immers heeft/hebben [mede-verdachte van der G.], [mede-verdachte B.] en/of (een of meer van) zijn
mededader(s) opzettelijk dreigend
[benadeelde] medegedeeld dat [mede-verdachte B.] door [benadeelde] een paar dagen heeft
vastgezeten,
[benadeelde] herhaaldelijk opgebeld voor het maken van een afspraak;
[benadeelde] herhaaldelijk SMS berichten verzonden, ook nadat [benadeelde] had
medegedeeld geen prijs te stellen op contacten met verdachte en zijn
mededaders,
herhaaldelijk met zijn auto duidelijk waarneembaar, opvallend langs de woning
en het kantoor van [benadeelde] is gereden,
herhaaldelijk met zijn auto duidelijk waarneembaar voor [benadeelde] en of diens
zakenpartner, langs een garage in Haaksbergen (waarin [benadeelde] belangen had)
gereden,
[benadeelde] toegeroepen dat [benadeelde] niet moest denken dat hij zomaar rustig door
Enschede kon rijden,
[benadeelde] medegedeeld dat [benadeelde] rustig met zijn vrouwtje zou kunnen leven
indien [benadeelde] zou betalen,
[benadeelde] medegedeeld dat het allemaal niet goed zou komen als hij 'de lange'
erbij zou halen,
[benadeelde] medegedeeld dat [mede-verdachte B.] vijf of zes broers had die TBS hadden of er
dicht tegenaan zaten en dat het helemaal mis zou gaan als die zouden komen,
en/of,
[benadeelde] al dan niet via derden laten weten dat hij een geldbedrag zou moeten
betalen,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 1 januari tot en met 20 april 2004 te Enschede en/of elders in
Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweest doordat verdachte,
[benadeelde] herhaaldelijk SMS-berichten heeft verzonden,
contact met [benadeelde] heeft opgenomen en met hem heeft onderhandeld over het te
betalen bedrag dan wel de te betalen bedragen aan [benadeelde] heeft doorgegeven
en aan [mede-verdachte van der G.] en/of [mede-verdachte B.] de standpunten van [benadeelde] heeft
doorgegeven,
[benadeelde] heeft medegedeeld dat [mede-verdachte B.] vijf of zes broers had die TBS hadden
of er dicht tegenaan zaten en dat het helemaal mis zou gaan als die zouden
komen,
ontmoetingen tussen [benadeelde] en [mede-verdachte van der G.] heeft geregeld, en/of,
[benadeelde] heeft laten weten dat hij een geldbedrag zou moeten betalen;
Gezien de stukken;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd;
De rechtbank heeft de eventuele in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring.
Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad.
De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen - die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen - waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 april 2003 tot en met 22 april 2004 in
de gemeente Enschede en Hengelo (O) en elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de
afgifte van een aanzienlijk geldbedrag, toebehorende aan die [benadeelde],
hebbende die bedreiging met geweld eruit bestaan dat
verdachte en/of zijn mededader,
[benadeelde] herhaaldelijk heeft opgebeld voor het maken van een afspraak, (ook
nadat [benadeelde] had medegedeeld geen prijs te stellen op contacten met
verdachte en zijn mededaders),
[benadeelde] herhaaldelijk SMS berichten heeft verzonden, (ook nadat [benadeelde] had
medegedeeld geen prijs te stellen op contacten met verdachte en zijn
mededaders), herhaaldelijk met zijn auto duidelijk waarneembaar, opvallend langs de woningen het kantoor van [benadeelde] is gereden, herhaaldelijk met zijn auto duidelijk waarneembaar voor [benadeelde] en of diens zakenpartner, langs een garage in Haaksbergen (waarin [benadeelde] belangen had) is gereden,
[benadeelde] heeft toegeroepen dat [benadeelde] niet moest denken dat hij zomaar
rustig door Enschede kon rijden,
[benadeelde] heeft medegedeeld dat [benadeelde] rustig met zijn vrouwtje zou kunnen
leven indien [benadeelde] zou betalen,
[benadeelde] heeft medegedeeld dat het allemaal niet goed zou komen als hij 'de
lange' erbij zou halen,
[benadeelde] heeft medegedeeld dat [mede-verdachte B.] vijf of zes broers had die TBS
hadden of er dicht tegenaan zaten en dat het helemaal mis zou gaan als die
zouden komen en/of,
[benadeelde] heeft laten weten dat hij een geldbedrag zou moeten betalen;
Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden.
Zoals uit de bewezenverklaring blijkt is de rechtbank van oordeel dat daadwerkelijk een bedrag aan verdachte is betaald. Ter toelichting daarop wordt nog het volgende opgemerkt.
Uit de aangifte blijkt van de hoogte van het betaalde bedrag, de datum en de plaats van betaling, aan wie is betaald en in wiens bijzijn dat was. Een en ander wordt in voldoende mate ondersteund door de verklaring van getuige [getuige/vrouw van verdachte], door de opname van € 30.000 contant geld bij de bank in de dagen voorafgaand aan de overdracht, naast de € 20.000 waarover aangever naar eigen zeggen reeds kon beschikken. Bovendien heeft aangever ter zitting onder ede verklaard dat hij in de week voor de overdracht van het geld een aanbetaling van € 250.000 heeft ontvangen van een relatie uit Mallorca in verband met de doorverkoop van een nog te leveren exclusieve auto, waarvan de terugverkoop onder terugbetaling van dit geld een half jaar later (kennelijk met een rentevergoeding van € 10.000) plaatsvond. De verklaringen van aangever vinden voorts steun in de door de officier van justitie aan het dossier toegevoegde documenten met betrekking tot de opname van € 30.000 contant, de aankoop bij de leverancier en de terugkoop van de relatie op Mallorca een half jaar later. De betaling van het geld past bovendien naadloos in de gebleken loop der gebeurtenissen. Na het opbouwen van druk vindt een ontmoeting van verdachte [verdachte] met aangever in het Van der Valk hotel plaats waarbij aangever een voorstel doet dat vervolgens wordt doorgesproken in de ontmoeting bij Frans op de Bult. In de dagen erop wordt door aangever het geld “geregeld”, waarna de overdracht kan plaatsvinden. Voor de beschreven gebeurtenissen wordt door verdachten [mede-verdachte van der G.] en [verdachte] ook geen enkele ook maar enigszins geloofwaardige verklaring gegeven. Dat de vrouw van [verdachte] het door hem aangegeven bezoek van hem en [mede-verdachte van der G.] bij haar en [verdachte] aan huis nadrukkelijk wel bevestigt, komt eveneens betekenis toe. [mede-verdachte van der G.] bevestigt met zijn verhaal over een hem door aangever verstrekte lening van € 30.000 tenminste dat hij geld van aangever heeft ontvangen, zij het dat de rechtbank hem niet volgt in het door hem genoemde motief, de lening. Dat hij van aangever een lening heeft gekregen, zonder dat die lening overigens ergens is gedocumenteerd en gelet op de onwaarschijnlijkheid daarvan in de gebleken en ook door [verdachte] geschetste omstandigheden, beschouwt de rechtbank als een leugen. Dat aangever onder ede ook spontaan aangeeft dat de afspraak met [mede-verdachte van der G.] was dat, indien hij daar ooit vragen van politiezijde over zou krijgen, hij zou zeggen dat het bij de bank opgenomen bedrag van € 30.000 als een lening moest worden gezien, geeft steun aan de verklaring van aangever dat die opname bedoeld was voor zijn afpersers, en niet voor een ander doel. Dit is eens te meer zo, nu verdachte [mede-verdachte van der G.] al over specifiek dit bedrag spreekt tegenover de politie op een moment dat de hoogte van het bij de bank opgenomen bedrag (waarover aangever dus vragen kon verwachten van de politie) nog niet uit het dossier blijkt. De dagafschriften zijn immers pas in een zeer laat stadium aan het dossier toegevoegd, terwijl aangever pas op de laatste zittingsdag onder ede heeft gesproken over de afspraak dat, bij vragen, de opname van € 30.000, als een lening geduid zou worden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde levert op:
wat betreft primair het misdrijf:
"Medeplegen van afpersing ",
strafbaar gesteld bij artikel 317 jo. artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht;
De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake primair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk, proeftijd twee jaren met aftrek van het voorarrest, en met als bijzondere voorwaarde: toezicht van de reclassering, met toewijzing van de civiele vordering en oplegging daarbij van de zogenaamde Terwee-maatregel en met verbeurdverklaring van het beslag.
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van het feit, de omstandigheden waaronder dit is zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf en maatregel behoren te worden opgelegd, zoals deze hierna zullen worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen:
Het dient verdachte ernstig te worden aangerekend dat hij samen met zijn mededader, het slachtoffer [benadeelde] aan verregaande vormen van intimidatie en angst heeft blootgesteld tengevolge waarvan verdachte uiteindelijke een groot geldbedrag heeft betaald aan verdachte en zijn mededader.
Verdachtes handelwijze en met name die van zijn mededader, hebben een enorme emotionele impact gehad op het slachtoffer dat zich genoodzaakt zag om, onder de druk van zijn afpersers op een zodanige wijze een groot geldbedrag vrij te maken dat anderen daar geen notie van zouden krijgen. Verdachte heeft met zijn laakbare handelwijze de belangen van het slachtoffer ondergeschikt gemaakt aan zijn eigen belang. Op het plegen van dergelijk laakbaar gedrag dient naar het oordeel van de rechtbank gereageerd te worden met een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur. Dat de hem op te leggen straf aanmerkelijk lager is dan die van zijn mededader is gelegen in het feit dat die mededader een substantiëler aandeel heeft gehad in de onderhavige afpersing en die mededader ten opzichte van verdachte een initiërende rol heeft gespeeld.
De rechtbank zal niet treden in het voorstel van de officier van justitie om in de op te leggen straf een behandeling voor verdachtes alcoholprobleem te betrekken, nu er naar het oordeel van de rechtbank, geen direct verband lijkt te bestaan tussen het door verdachte gepleegde feit en de reden op grond waarvan reclasseringstoezicht nodig geacht wordt en de rechtbank in dat verband van oordeel is dat verdachte, indien hij daadwerkelijk gemotiveerd is van zijn verslaving af te komen, dit ook op vrijwillige basis kan doen.
Civiele vordering
De rechtbank overweegt verder, dat [benadeelde], wonende te Enschede, Oliemolensingel 135 ter zake van het hiervoor primair bewezenverklaarde feit, zich via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier zich als benadeelde partij heeft gevoegd in het strafproces, en op de voet van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave heeft gedaan van de vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij, tot een totaalbedrag van €. 300.000,--,
Naar het oordeel van de rechtbank is deze vordering van de benadeelde partij gegrond, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht.
De schade bedraagt het gevorderde bedrag van €. 300.000,= zodat de vordering toewijsbaar is.
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde feit is toegebracht.
De na te melden straf en maatregel zijn gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27 en 36f van het Wetboek van Strafrecht.
R E C H T D O E N D E:
Verklaart bewezen, dat het primair tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.
Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven vermeld.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van vierentwintig maanden.
Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot acht maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt verdachte, terzake van het primair bewezen feit tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde], voornoemd van een bedrag groot: €. 300.000, voorzover dit bedrag niet door een mededader zal zijn betaald.
Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering.
Legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het primair bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag groot
€. 300.000,-- ten behoeve van de benadeelde [benadeelde], voornoemd, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 180 dagen zal worden toegepast, een en ander voorzover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan.
Verstaat dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
Gelast de teruggave aan verdachte van de onder hem ingbeslaggenomen voorwerpen.
Aldus gewezen door mr. Berg, voorzitter, mrs. Stoové en Maten, rechters, in tegenwoordigheid van Klaassen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 1 februari 2005.