ECLI:NL:RBALM:2005:AS4501
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Berg
- A. Stoové
- J. Maten
- Rechtspraak.nl
Veroordeling van verdachte H voor medeplegen van afpersing met schadevergoeding aan benadeelde partij
Op 1 februari 2005 heeft de Rechtbank Almelo uitspraak gedaan in de zaak tegen verdachte H, die samen met medeverdachte van der G. werd beschuldigd van afpersing. De rechtbank oordeelde dat H als medepleger van afpersing werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. Daarnaast werd H verplicht om een schadevergoeding van € 300.000 aan de benadeelde partij te betalen. De rechtbank stelde vast dat H en zijn mededader in de periode van 1 augustus 2002 tot en met 22 april 2004 de benadeelde partij door middel van bedreiging en intimidatie hebben gedwongen tot de afgifte van een aanzienlijk geldbedrag. De rechtbank beschreef de intimidatie die de benadeelde had ondergaan, waaronder herhaaldelijk bellen, sms'en en dreigende opmerkingen over de familie van de medeverdachte. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van H en zijn mededader een ernstige impact hadden op het slachtoffer, wat leidde tot de beslissing om een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De civiele vordering van de benadeelde partij werd toegewezen, aangezien de rechtbank oordeelde dat de schadevergoeding gegrond was. De rechtbank legde ook een maatregel op waarbij de staat het bedrag van € 300.000 mocht invorderen, met vervangende hechtenis als drukmiddel voor het geval de betaling niet zou plaatsvinden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en dat de opgelegde straf en maatregel passend waren, gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd.