ECLI:NL:RBALM:2005:AS6529
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- H.J. Inden
- Rechtspraak.nl
Afwijzing loonvordering in kort geding wegens ontbreken spoedeisend belang
In deze zaak hebben zeventien eisers, waaronder twee besloten vennootschappen en enkele natuurlijke personen, een loonvordering ingesteld tegen Holterman Handel en Exploitatiemaatschappij B.V. en Holterman Wapeningsstaal B.V. in kort geding. De eisers hebben gewerkt voor Holterman Vlechtwerken B.V., dat op 17 december 2003 failliet werd verklaard. De eisers vorderden betaling van achterstallig loon, met de stelling dat zij feitelijk in dienst waren bij het Holtermanconcern, ondanks dat hun formele werkgever Hove B.V. was, die voorheen Holterman Vlechtwerken B.V. heette. De rechtbank heeft de zaak behandeld op zittingen op 23 november en 3 december 2004.
De rechtbank oordeelde dat er geen spoedeisend belang was voor de vorderingen van de eisers. De voorzieningenrechter merkte op dat de eisers al geruime tijd zonder inkomen zaten, maar dat Holterman een substantieel financieel aanbod had gedaan in april 2004, dat door de eisers was afgewezen. De rechtbank stelde vast dat de eisers in een bodemprocedure hadden kunnen dagvaarden, wat niet was gebeurd. Dit leidde tot de conclusie dat de vorderingen onvoldoende waren onderbouwd en dat er geen dringende noodzaak was om in kort geding te beslissen.
De voorzieningenrechter wees de vorderingen van de eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten. De uitspraak benadrukte dat de juridische vragen rondom de overgang van de onderneming en de arbeidsrelatie complex waren en beter in een bodemprocedure behandeld konden worden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.J. Inden, voorzieningenrechter, op 18 februari 2005.