ECLI:NL:RBALM:2005:AS8382

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
1 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
08/004511-04
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Derks
  • A. Rikken
  • J. Caminada
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag met mes tijdens ruzie

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 1 maart 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van doodslag. De verdachte, geboren in 1963 en woonachtig in Nederland, werd schuldig bevonden aan het opzettelijk doden van zijn vriendin tijdens een heftige ruzie op 27 juni 2004 in Goor, gemeente Hof van Twente. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met voorbedachten rade zijn vriendin meermalen met een mes in de hartstreek en elders in het lichaam heeft gestoken, wat leidde tot haar overlijden. De rechtbank baseerde haar oordeel op de inhoud van de bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting, waarbij de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte in overweging werden genomen.

De rechtbank overwoog dat de verdachte tijdens de ruzie zijn zelfbeheersing had verloren, maar dat dit niet rechtvaardigde wat hij had gedaan. De rechtbank benadrukte het onbeschrijfelijke leed dat de verdachte had veroorzaakt bij de nabestaanden van het slachtoffer, waaronder haar ouders en minderjarige dochter. De gewelddadige dood van het slachtoffer had ook een grote impact op de omgeving, zoals buurtbewoners en collega's, die allemaal geschokt waren door het voorval.

Gelet op de ernst van het feit en de gevolgen voor de nabestaanden, oordeelde de rechtbank dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven jaar passend was. De rechtbank hield rekening met de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Daarnaast gelastte de rechtbank de teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen aan zowel de verdachte als de wettige erfgenamen van het slachtoffer. De rechtbank verklaarde de verdachte strafbaar en sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen waren.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 08/ 004511-04
STRAFVONNIS
Uitspraak: 1 maart 2005
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[verdachte],
geboren op [datum] 1963 te [plaats en land],
wonende te [adres en woonplaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring [plaats]
terechtstaande terzake dat:
hij op of omstreeks 27 juni 2004,
te Goor, gemeente Hof van Twente, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten
rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat
opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] meermalen,
althans éénmaal met een mes, althans met een scherp en/ of puntig voorwerp, in
de hartstreek en/ of (elders) in het lichaam gestoken, tengevolge waarvan
voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Gezien de stukken;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging door verdachte gevoerd.
[bewijsmiddelen]
De rechtbank is door de inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen, waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 juni 2004, te Goor, gemeente Hof van Twente, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet die [slachtoffer] meermalen met een mes in de hartstreek en elders in het lichaam gestoken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf:
"doodslag",
strafbaar gesteld bij artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake het tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaren onvoorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, met teruggave van de inbeslaggenomen mobiele telefoon van het merk Nokia, type 5110, aan verdachte en teruggave van de inbeslaggenomen mobiele telefoon van het merk Siemens, type A52, aan de wettige erfgenamen van het slachtoffer.
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van het feit, de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen.
Verdachte heeft tijdens een hoogoplopende ruzie, zijn vriendin [slachtoffer] met elf messteken om het leven gebracht. Verdachte heeft bij herhaling verklaard dat de relatie tussen hem en het slachtoffer enorm verslechterd was en dat nauwelijks meer met het slachtoffer was samen te leven. Zij zocht voortdurend ruzie, kleineerde en treiterde hem en chanteerde hem met het feit dat hij nog geen verblijfsstatus had en zij wel. Verdachte meent dat dit alles wellicht de reden is geweest dat hij zijn zelfbeheersing tijdens de laatste ruzie is verloren. Wat daar ook van zij, het gewelddadige handelen van verdachte is op geen enkele wijze te rechtvaardigen. Verdachte heeft onbeschrijfelijk leed veroorzaakt bij de nabestaanden van het slachtoffer, onder meer haar in Joegoslavië verblijvende ouders en minderjarige dochter. Verdachte heeft aan het slachtoffer, dat zwaar gebukt ging onder het feit dat zij gescheiden van haar dochter leefde, de kans ontnomen zich met haar dochter te herenigen en opnieuw een gezinsleven op te bouwen. Blijkens de zich in het dossier bevindende verklaringen van onder meer buurtbewoners, collega’s en kennissen van het slachtoffer, heeft haar gewelddadige dood bij hen een enorme schok teweeggebracht. Delicten als deze brengen doorgaans sterke gevoelens van onbehagen en onveiligheid teweeg en worden de pleger dan ook zwaar aangerekend.
Gelet op de ernst van het feit en ter norminprenting en normhandhaving, is naar het oordeel van de rechtbank, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend. Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de straffen zoals die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
De na te melden straf is gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10 en 27 van het Wetboek van Strafrecht.
R E C H T D O E N D E:
Verklaart bewezen, dat het tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.
Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven vermeld.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van
7 jaren.
Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
Gelast de teruggave van de volgende inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- een mobiele telefoon van het merk Nokia, type 5110, nr. 490542307744621, aan verdachte en
- de mobiele telefoon van het merk Siemens, type A52, aan de wettige erfgenamen van het slachtoffer.
Aldus gewezen door mr. Derks, voorzitter, mr. Rikken en mr. Caminada, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Heijink, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 1 maart 2005.