ECLI:NL:RBALM:2005:AT3321

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
29 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
173144 CV EXPL 6050/04
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.J. Vos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtsgeldigheid van schoolbijdragen in het voortgezet onderwijs

In deze zaak, uitgesproken op 29 maart 2005 door de Rechtbank Almelo, werd de rechtsgeldigheid van een overeenkomst betreffende schoolbijdragen tussen de stichting Carmel College en de ouders van leerlingen beoordeeld. De stichting had een vordering ingesteld tegen de ouders, die hun dochters hadden ingeschreven bij de school, met betrekking tot een niet-wettelijke schoolbijdrage. De kantonrechter oordeelde dat volgens artikel 27 lid 2 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs een overeenkomst waarbij ouders verplicht worden tot het betalen van een schoolbijdrage alleen rechtsgeldig is wanneer dit schriftelijk is overeengekomen tussen de school en de ouders.

De rechtbank stelde vast dat de regeling in de schoolgids van de stichting niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De ouders waren niet expliciet geïnformeerd over de verplichting tot betaling van de schoolbijdrage, en er was geen schriftelijke overeenkomst die aan de voorwaarden voldeed. De kantonrechter benadrukte dat de stichting geen rechten kon ontlenen aan de inschrijving van de leerlingen of aan de vermelding van een verplichte bijdrage in de schoolgids.

Uiteindelijk wees de rechtbank de vordering van de stichting af en veroordeelde de stichting in de kosten van het geding. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke en schriftelijke afspraken tussen scholen en ouders met betrekking tot financiële bijdragen in het onderwijs.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector kanton
Locatie Enschede
Zaaknummer : 173144 CV EXPL 6050/04
Uitspraak : 29 maart 2005
Vonnis
in de zaak van:
de stichting Carmel College
woonplaats hebbende te Oldenzaal
eisende partij
hierna ook wel te noemen: de Stichting
gemachtigde: L.J. Kroep, gerechtsdeurwaarder te Enschede
tegen
1. [GEDAAGDE SUB 1]
en
2. [GEDAAGDE SUB 2]
beiden wonende te [adres en woonplaats]
gedaagde partij,
hierna ook wel te noemen: [gedaagden]
procederende in persoon
1. het verdere verloop van de procedure
1.1 Deze blijkt uit de navolgende stukken:
- het tussenvonnis d.d. 4 januari 2005;
- de akte aan de zijde van de stichting;
- de antwoordakte aan de zijde van [gedaagden].
1.2 Het vonnis is bepaald op heden.
2. beoordeling
2.1 De kantonrechter neemt over hetgeen in voormeld vonnis is overwogen.
2.2 Bij dat vonnis is de Stichting onder meer in de gelegenheid gesteld aan te geven op welke grondslag zij meent de ouderbijdrage van [gedaagden] te kunnen vorderen.
2.3 In antwoord op voornoemde vraagstelling heeft de Stichting aangegeven dat [gedaagden] hun zoon (bedoeld zal uiteraard zijn: hun dochters) hebben ingeschreven bij de Stichting en dat bij het aangaan van deze overeenkomst aan [gedaagden] de schoolgids ter hand is gesteld waarin is bepaald welke kosten de ouders dienen bij te dragen in de totale onderwijskosten.
Rol.no. 6050/04, bladno. 2.
Zaaknummer: 173144.
2.4 Om aanspraak te kunnen maken op schoolbijdragen van ouders dient aan de wettelijke bepalingen genoemd in artikel 27 lid 2 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs te zijn voldaan. Dit artikel vermeldt:
De toelating wordt niet afhankelijk gesteld van een andere dan een bij of krachtens de wet geregelde bijdrage.
Overeenkomsten waarbij ouders worden verplicht tot het betalen van een geldelijke bijdrage zijn nietig, behoudens voor zover zij na de toelating van de leerling tot de school schriftelijk zijn aangegaan en in het desbetreffende schriftelijke stuk aan de ouders kenbaar is gemaakt dat het een vrijwillige bijdrage betreft waarvoor de overeenkomst niet behoeft te worden aangegaan, doch waarvoor geldt dat na de ondertekening wel een verplichting tot betaling van de overeengekomen bijdrage bestaat. Zodanige overeenkomsten zijn evenzeer nietig, indien deze niet hebben voorzien in de vermelding dat de ouders de mogelijkheid hebben er voor te kiezen om de overeenkomst slechts voor bepaalde voorzieningen aan te gaan en ten behoeve daarvan niet een specificatie voor de te onderscheiden voorzieningen in de overeenkomst is opgenomen. Zodanige overeenkomsten zijn voorts nietig indien ten aanzien daarvan geen reductie- en kwijtscheldingsregeling geldt en de inhoud van die regeling niet in de overeenkomst is opgenomen. Een overeenkomst wordt telkens voor de periode van een schooljaar aangegaan
2.5 Strekking van genoemd artikel is -kort gezegd- dat een overeenkomst waarbij van de ouders verplicht een schoolbijdrage wordt gevraagd, alleen dan rechtsgeldig is wanneer dit uitdrukkelijk door de school en de ouders schriftelijk is overeengekomen. Het behoeft geen betoog dat de door de Stichting opgenomen regeling in de schoolgids met betrekking tot de niet-wettelijke schoolbijdrage niet voldoet aan genoemd vereiste en derhalve nietig is.
2.6 Uit het vorenstaande volgt dat de Stichting geen rechten kan ontlenen uit een enkele inschrijving en de vermelding van een verplichte bijdrage in een schoolgids. De hierop gebaseerde vordering van de Stichting moet dan ook worden afgewezen, met veroordeling van de Stichting in de kosten van dit geding.
3. De beslissing
3.1 Wijst de vordering af.
3.2 Veroordeelt de Stichting in de kosten van dit geding tot op heden aan de zijde van [gedaagden] begroot en gevallen op nihil.
Dit vonnis is gewezen te Enschede door mr. H.J. Vos, kantonrechter, en op 29 maart 2005 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.