ECLI:NL:RBALM:2005:AT4618
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Derks
- A. Berg
- J. Wentink
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in verkrachtingszaak met betrekking tot feiten gepleegd in vliegtuig
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Almelo op 26 april 2005, stond de verdachte terecht op verdenking van meervoudige verkrachting van een vrouw. De feiten zouden zich hebben afgespeeld in de periode van 29 april 2004 tot en met 10 januari 2005, zowel in Nederland als in een vliegtuig in het luchtruim tussen Nederland, Portugal en Brazilië. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en een schadevergoeding aan de benadeelde partij.
De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie niet ontvankelijk was in zijn vervolging voor de feiten die zich in het vliegtuig zouden hebben afgespeeld, omdat niet was komen vast te staan dat het een Nederlands luchtvaartuig betrof. Voor de overige tenlastegelegde feiten achtte de rechtbank het bewijs niet wettig en overtuigend, waardoor de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank concludeerde dat het slachtoffer, ondanks de bijzondere vertrouwensrelatie met de verdachte, zelf initiatieven had genomen die leidden tot de seksuele contacten, en dat er geen dwang was aangetoond.
De civiele vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, maar de rechtbank verklaarde haar niet-ontvankelijk voor het overige deel van de vordering, omdat dit niet van eenvoudige aard was. De uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de vertrouwensrelatie tussen verdachte en slachtoffer in de beoordeling van de feiten.