ECLI:NL:RBALM:2005:AT5594

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
17 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
70856 / KG ZA 05-119
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • H.J. Inden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een huurwoning in kort geding wegens stank- en wateroverlast door hennepteelt

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 17 mei 2005 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting R.K. Woningstichting Ons Huis (eiseres) en een huurder (gedaagde) van een woning in Enschede. Eiseres vorderde de ontruiming van de woning van gedaagde, die sinds 20 december 2003 huurde, vanwege ernstige overlast veroorzaakt door hennepteelt en wateroverlast. De politie had op 10 maart 2005 een inval gedaan in de woning van gedaagde, waar zij een partij drugs en attributen voor de handel aantroffen. Daarnaast was er een lekkage geconstateerd die schade aan het gehuurde veroorzaakte, en gedaagde had nagelaten om deze te melden aan de verhuurder.

De voorzieningenrechter oordeelde dat gedaagde in ernstige mate had gehandeld in strijd met de verplichtingen uit het huurreglement, waaronder het veroorzaken van overlast voor omwonenden en het niet nemen van maatregelen om schade aan het gehuurde te voorkomen. Gedaagde had niet aangetoond dat hij niet verantwoordelijk was voor de hennepteelt, en zijn verweer dat een vriend de hennep had opgeslagen, werd niet geloofd. De rechter concludeerde dat er voldoende grond was voor de vordering van eiseres tot ontruiming van de woning.

De voorzieningenrechter heeft gedaagde veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en te verlaten, en heeft eiseres gemachtigd om de ontruiming met de sterke arm te bewerkstelligen. Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 843,93 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontruiming direct kon plaatsvinden, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Kort Geding
zaaknummer: 70856 / KG ZA 05-119
datum vonnis: 17 mei 2005 (amw)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
de stichting R.K. Woningstichting Ons Huis,
gevestigd te Enschede,
eiseres,
procureur: mr. R.J. Leijssen,
tegen
[X],
wonende te Enschede,
gedaagde,
in persoon verschenen.
Het procesverloop
Eiseres heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 10 mei 2005. Ter zitting zijn verschenen: mevrouw [Y], namens eiseres vergezeld door mr. Leijssen en gedaagde. Van hetgeen is besproken is aantekening gemaakt.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. In deze zaak staat het navolgende vast. Gedaagde huurt sinds 20 december 2003 van eiseres de woning gelegen aan [adres] te Enschede. Op 10 maart 2005 heeft de politie een inval gedaan in de woning van gedaagde en daar een partij drugs, attributen voor de handel, munitie en een stroomstok aangetroffen.
2. Eiseres vordert:
- gedaagde te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis de woning met al het zijne en de zijnen te ontruimen en te verlaten;
- eiseres te machtigen de ontruiming te bewerkstelligen met de sterke arm;
- gedaagde te veroordelen in de proceskosten.
3. Eiseres voert daartoe het volgende aan. Omdat omwonenden een ernstige henneplucht constateerden, heeft de politie op 10 maart 2005 een inval gedaan in de woning van gedaagde. De politie heeft daar een groot aantal spullen aangetroffen, die het gehuurde eigenlijk kenmerkt als drugspand. Daarnaast is er geruime tijd geleden door een bewoonster die onder de woning van gedaagde woont een lekkage geconstateerd. Eiseres heeft talloze keren geprobeerd in contact te komen met gedaagde om toegang te krijgen tot de woning om de oorzaak van de lekkage vast te stellen en deze op te heffen. Zij heeft ter plaatse geconstateerd dat de voordeur van binnenuit met planken is dichtgetimmerd, de bel is verwijderd, er een bewakingscamera bij de voordeur is geplaatst en de gordijnen nagenoeg steeds dicht zijn. Door deze wijze van bewoning door gedaagde wordt de huurwoning ernstig aangetast en dreigt verloedering van het wooncomplex. Gedaagde gedraagt zich niet als een goed huurder en handelt in strijd met het huurcontract en huurreglement. Aan deze situatie dient zo spoedig mogelijk een einde te worden gemaakt. Eiseres vordert daarom de ontruiming.
4. Gedaagde voert verweer en heeft onder meer het volgende aangevoerd. Gedaagde woont zelf in de woning, maar heeft geen weed gekweekt. Een vriend van gedaagde heeft een paar dagen zijn weed bij hem opgeslagen. Gedaagde heeft iemand gesproken die de lekkage zou komen verhelpen, maar dat kwam toen niet goed uit omdat hij weg moest. De monteur zou een andere keer terugkomen. De camera heeft de vorige huurder geplaatst en heeft gedaagde overgenomen.
5. Uit de aard van het gevorderde vloeit het spoedeisend belang bij de onderhavige vordering voort.
6. In deze zaak dient te worden beoordeeld of gedaagde heeft gehandeld in strijd met artikel 6 van het huurreglement. Het gaat eiseres daarbij kennelijk met name om de volgende verplichtingen van huurder:
6.6 Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder … of door derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden..
6.7 Het is huurder niet toegestaan op straffe van uitzetting uit de woning middels de rechter in het gehuurde hennep te kweken, dan wel andere activiteiten te verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld..
6.8 Huurder is verplicht de nodige maatregelen te nemen ter voorkoming van schade aan het gehuurde, in het bijzonder in geval van brand, storm, water en vorst. Huurder dient door welke oorzaak dan ook ontstane schade dan wel dreigende schade, alsmede gebreken aan het gehuurde onverwijld aan verhuurder te melden….
7. Eiseres heeft een aantal stukken overgelegd, waaronder een krantenartikel uit de Twentsche Courant Tubantia en een aantal foto’s van de door de politie geconstateerde situatie. Hieruit leidt de voorzieningenrechter af dat de politie naar aanleiding van klachten over stankoverlast in de woning van gedaagde meerdere zakken met hennep, een aantal pakken hasj, attributen voor de handel, munitie en een stroomstok heeft gevonden. De spullen zijn in beslag genomen. Tevens leidt de voorzieningenrechter uit de stukken af dat er -na een melding van een omwonende- lekkage is geconstateerd aan de buitenzijde van de woning van gedaagde. Deze lekkage heeft zeer waarschijnlijk ook lekkage veroorzaakt aan woningen van omwonenden. Eiseres heeft in ieder geval vanaf 14 februari 2005 herhaaldelijk geprobeerd om toegang te krijgen tot de woning van gedaagde om de lekkage te herstellen, maar gedaagde doet de deur niet open en belt niet terug.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat gedurende enige tijd in en rondom de woning van gedaagde sprake is van stank- en wateroverlast en dat door gedaagde in ernstige mate is gehandeld in strijd met genoemde artikelen van het huurreglement. Gedaagde is als huurder gehouden er voor te zorgen dat de omwonenden niet in hun rustig woongenot worden gestoord. Gedaagde is daar echter niet in geslaagd. Het feit dat de weed niet van gedaagde zelf zou zijn, doet niet ter zake nu hij als huurder verantwoordelijk is voor zijn eigen woning.
Bovendien behoorde hij de nodige maatregelen te nemen ter voorkoming van waterschade aan het gehuurde en behoorde hij de ontstane schade aan het gehuurde onverwijld aan verhuurder te melden. Nu gedaagde heeft nagelaten een melding te maken van de lekkage en eiseres niet in de gelegenheid heeft gesteld om de lekkage op te heffen, heeft hij zich niet gedragen zoals een goed huurder betaamt en is hij aldus tekort geschoten in de naleving van zijn verplichtingen als huurder.
Gelet op het vorenstaande kan met voldoende mate van waarschijnlijkheid worden aangenomen dat een vordering van eiseres tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming in een bodemprocedure zal worden toegewezen.
De gevraagde voorziening zal dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat de termijn voor ontruiming zal worden bepaald op veertien dagen teneinde gedaagde enige tijd te gunnen zich voor te bereiden op de ontruiming.
8. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit geding worden veroordeeld.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Veroordeelt gedaagde om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan [adres] te Enschede met al het zijne en de zijnen te ontruimen en te verlaten.
II. Machtigt eiseres de ontruiming te bewerkstelligen met de sterke arm.
III. Veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van eiseres begroot op € 315,93 aan verschotten en € 527,-- aan salaris van de procureur.
IV. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
V. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. H.J. Inden, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 mei 2005, in tegenwoordigheid van mr. A.M. Witkop, griffier.