ECLI:NL:RBALM:2005:AU0815

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
8 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
72476 / KG ZA 05-191
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Zweers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opheffing executoriaal beslag op auto afgewezen na beroep op actio pauliana

In deze zaak heeft eiseres, wonende te Enschede, een vordering ingesteld tot opheffing van executoriaal beslag op haar auto, gelegd door Verkeersschool Brünen. De auto was kort voor de beslaglegging overgedragen aan haar zoon, die een schuld had bij Verkeersschool Brünen. Eiseres stelde dat zij de auto voor € 2.500 had gekocht van haar zoon, waarbij een deel van de koopprijs was verrekend met achterstallig kostgeld. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de overdracht van de auto niet rechtsgeldig was, omdat Verkeersschool Brünen zich terecht op de actio pauliana heeft beroepen. Dit houdt in dat de rechtshandeling die aan de overdracht ten grondslag lag, vernietigd is, omdat deze de schuldeiser benadeelde. De voorzieningenrechter concludeerde dat eiseres en haar zoon wisten of moesten weten dat de overdracht van de auto de schuldeisers benadeelde, gezien de nauwe familieband en de timing van de overdracht. De vorderingen van eiseres zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de kosten van het geding.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
zaaknummer: 72476 / KG ZA 05-191
datum vonnis: 8 augustus 2005 (rd)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[eiseres],
wonende te Enschede,
eiseres,
verder te noemen [eiseres],
procureur: mr. M.A. Schuring,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Verkeersschool Brünen B.V.,
gevestigd te Enschede,
gedaagde,
verder te noemen Verkeersschool Brünen,
advocaat: mr. R.F. Vonk.
Het procesverloop
[eiseres] heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 1 augustus 2005. Ter zitting zijn verschenen: [eiseres], vergezeld door mr. Schuring, en mr. Vonk, namens Verkeersschool Brünen. De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. In deze zaak staat het navolgende vast.
- [eiseres] heeft een zoon genaamd [naam zoon] (hierna te noemen [zoon]). [zoon] is sinds januari 2001 inwonend bij [eiseres].
- [eiseres] ontvangt een bijstandsuitkering en krijgt hierop een korting doordat [zoon] bij haar inwoont.
- Bij vonnis van de rechtbank Almelo van 11 januari 2005 is [zoon] bij verstek veroordeeld tot betaling aan Verkeersschool Brünen van een bedrag van € 3.809,82 in hoofdsom. Op 10 mei 2005 bedroeg de vordering inclusief rente en kosten € 5.149,98.
- Het vonnis is [zoon] op 28 januari 2005 in persoon betekend.
- Op 21 maart 2005 is beslag gelegd onder de Postbank, welk beslag op 22 maart 2005 is overbetekend.
- In maart 2005 zijn Verkeersschool Brünen en [zoon] een betalingsregeling overeengekomen uit hoofde waarvan [zoon] driemaal een bedrag van € 1.607,83 zou voldoen en waarbij de eerste termijn op 10 april 2005 zou worden overgemaakt.
- De deurwaarder heeft slechts een bedrag van € 50,= ontvangen.
- De deurwaarder heeft op 12 april 2005 ten behoeve van Verkeersschool Brünen executoriaal beslag gelegd op een Volkswagen Caddy, kleur wit, met kenteken 87-VF-LN (betreft een grijs kenteken), welke auto op 7 april 2005 door [zoon] aan [eiseres] is overgedragen.
- Bij exploit van 14 april 2005 is aan [zoon] de openbare verkoop aangezegd op vrijdag 20 mei 2005 om 16.00 uur. [zoon] heeft telefonisch contact opgenomen met de deurwaarder en hem gemeld dat de auto niet meer zijn eigendom was. [eiseres] heeft op 11 mei 2005 een brief geschreven aan de deurwaarder, waarin zij meldt dat de auto haar eigendom is en dat deze derhalve niet kan worden verkocht.
- De op 20 mei 2005 geplande openbare verkoop heeft geen doorgang gevonden.
- Op 20 mei 2005 heeft de deurwaarder bij een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van bevindingen geconstateerd dat de inbeslaggenomen auto niet aanwezig was nabij de woning van [zoon] en dat [zoon] hem desgevraagd heeft medegedeeld dat de beslagen roerende zaak door hem en zijn moeder in veiligheid is gebracht en dat deze derhalve is onttrokken aan het executoriaal beslag. Daarnaast heeft de deurwaarder geconstateerd dat [zoon] en zijn moeder hem meedeelden dat de tenaamstelling van de beslagen roerende zaak ‘om niet’ is gewijzigd.
- Bij schrijven van 24 mei 2005 heeft de deurwaarder de actio pauliana ingeroepen. De deurwaarder heeft de auto vervolgens in gerechtelijke bewaring genomen.
- Bij brief van 24 mei 2005 hebben [zoon] en [eiseres] verweer gevoerd tegen de ingeroepen actio pauliana en hebben zij de juistheid van het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal d.d. 20 mei 2005 betwist.
2. [eiseres] vordert – zakelijk weergegeven – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Het beslag d.d. 12 april 2005 op de auto van [eiseres] op te heffen;
II. Verkeersschool Brünen te verbieden om opnieuw beslag te leggen op enig eigendom van [eiseres] ter zake de vordering van Verkeersschool Brünen op [zoon], zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom per keer dat Verkeersschool Brünen het verbod overtreedt;
III. Verkeersschool Brünen te veroordelen ervoor te zorgen dat de auto binnen vierentwintig uren na betekening van dit vonnis aan [eiseres] wordt terug bezorgd, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom voor iedere dag dat Verkeersschool Brünen hiermee in gebreke blijft.
IV. Verkeersschool Brünen te veroordelen in de kosten van dit geding.
3. [eiseres] stelt daartoe dat zij de auto voor een bedrag van € 2.500,= heeft overgenomen van [zoon]. [eiseres] stelt dat zij een bedrag van € 1.000,= contant heeft voldaan en dat een bedrag van € 1.500,= is verrekend met een vordering die zij op [zoon] had in verband met achterstallig kostgeld. Volgens [eiseres] betaalt [zoon] sinds januari 2001 maandelijks kostgeld, hetgeen noodzakelijk is aangezien zij door de inwoning van [zoon] een korting op haar bijstandsuitkering krijgt. [eiseres] stelt dat [zoon] een bedrag van € 350,= per maand aan kostgeld voldoet en daarnaast een bedrag van € 150,= per maand voor de kosten van verzorging van de hond en twee katten van [zoon]. Volgens [eiseres] is over de maanden januari tot en met maart 2005 een achterstand ontstaan.
[eiseres] stelt voorts dat zij in verband met reuma een auto nodig heeft. [eiseres] stelt dat zij geen rijbewijs heeft, maar dat haar zoon haar rijdt als het nodig is. Volgens [eiseres] heeft [zoon] de auto eerst aan een garage aangeboden, waar hem € 1.750,= is geboden. [eiseres] stelt dat [zoon] dit te weinig vond, waarna [eiseres] de auto voor een bedrag van € 2.500,= heeft overgenomen. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat dit gelet op de kleur, het type van de auto en het feit dat deze een grijs kenteken heeft, een hoge prijs is en dat de schuldeisers derhalve niet benadeeld zijn. Volgens [eiseres] heeft [zoon] van het bedrag dat hij voor de auto heeft ontvangen verschillende schuldeisers voldaan, waaronder de KPN, het CJIB en de dierenkliniek Enschede. Voorts betwist [eiseres] dat, zo er al sprake zou zijn van benadeling, zij daarvan wist dan wel moest weten. Volgens [eiseres] bemoeide zij zich niet met de financiën van haar zoon, maar was zij wel op de hoogte van de schuld aan Verkeersschool Brünen ten bedrage van circa € 5.000,=. Nu de auto haar eigendom is en er volgens [eiseres] geen sprake is van benadeling van schuldeisers dan wel enige wetenschap hieromtrent, dient het beslag volgens [eiseres] te worden opgeheven. [eiseres] stelt ten slotte dat zij een spoedeisend belang heeft nu de verkoopdatum is aangezegd en dat deze slechts in afwachting van het onderhavige kort geding is opgeschort.
4. Verkeersschool Brünen heeft verweer gevoerd. Verkeersschool Brünen betwist het bestaan van de koopovereenkomst en stelt dat de overdracht van de auto om niet is geschied. Verkeersschool Brünen betwist daarnaast – in het geval er wel sprake mocht zijn van een koopovereenkomst – de gestelde verrekening van een gedeelte van de koopprijs met een vordering wegens achterstallig kostgeld en de gestelde maandelijkse verschuldigdheid van kostgeld van € 500,= per maand. Verkeersschool Brünen stelt voorts dat [eiseres] in ieder geval vanaf 10 februari 2005 bekend was van de vordering van Verkeersschool Brünen op [zoon]. Voor het geval er daadwerkelijk een koopovereenkomst mocht zijn gesloten en betaling heeft plaatsgevonden, is deze overeenkomst volgens Verkeersschool Brünen door het beroep op de actio pauliana vernietigd. Verkeersschool Brünen stelt te zijn benadeeld, nu zij geen geld heeft ontvangen van de verkoop en een mogelijk verhaalsobject aan het vermogen van [zoon] is onttrokken. Verkeersschool Brünen stelt zich voorts op het standpunt dat de auto beneden de waarde is verkocht.
5. Het gestelde spoedeisend belang is niet betwist, zodat daarvan kan worden uitgegaan.
6. De voorzieningenrechter overweegt dat de vorderingen van [eiseres] slechts dan kunnen worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is geworden dat Verkeersschool Brünen zich ten onrechte heeft beroepen op de actio pauliana, dat de auto dientengevolge nog eigendom van [eiseres] is en dat het gelegde beslag daardoor onrechtmatig is. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dit echter niet het geval. De voorzieningenrechter overweegt daartoe het volgende.
7. Vast staat dat de auto op 7 april 2005 door [zoon] is overgedragen aan [eiseres] en dat de rechtshandeling die aan de overdracht ten grondslag lag, een onverplichte rechtshandeling betrof. Verkeersschool Brünen stelt dat namens haar door de deurwaarder een beroep is gedaan op de actio pauliana, waardoor de rechtshandeling die ten grondslag lag aan de overdracht van de auto, is vernietigd en de overdracht derhalve niet rechtsgeldig is. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het beroep op de actio pauliana gerechtvaardigd, zelfs indien ervan wordt uitgegaan dat de auto om baat is overgedragen en dat er dus sprake is van een koopovereenkomst, hetgeen Verkeersschool Brünen betwist. De voorzieningenrechter acht het overigens niet aannemelijk dat de auto om baat is overgedragen gelet op het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal van de deurwaarder, waarin hij constateert dat hem door [zoon] en [eiseres] is medegedeeld dat de auto om niet is overgedragen. [eiseres] heeft gesteld dat de inhoud van deze akte niet juist is. De voorzieningenrechter merkt hierbij echter op dat deze akte op grond van artikel 157 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dwingend bewijs oplevert. Er dient derhalve te worden uitgegaan van de juistheid van de akte, behoudens tegenbewijs. [eiseres] heeft geen betalingsbewijs overgelegd van het beweerdelijk voldane bedrag van € 1.000,=. [eiseres] heeft wel een overeenkomst d.d. 5 april 2005 tussen haar en haar zoon overgelegd, waarin is opgenomen dat [eiseres] met [zoon] drie maanden achterstallig kostgeld van € 500,= per maand over de periode januari tot en met maart 2005 verrekent met het aankoopbedrag van € 2.500,= voor de auto en dat [eiseres] het resterende aankoopbedrag van € 1.000,= contant heeft voldaan aan [zoon]. Volgens [eiseres] is deze afspraak op schrift gesteld, opdat [zoon] kon bewijzen dat hij de achterstand had voldaan en dat [eiseres] niet alsnog betaling kon verlangen. De voorzieningenrechter acht het volstrekt ongeloofwaardig dat [zoon] – die volgens de verklaring van [eiseres] al vanaf januari 2001 bij haar inwoont en sindsdien kostgeld van € 500,= per maand betaalt – nooit achterstanden in de betaling daarvan heeft laten ontstaan en dat hij over de periode van januari tot maart 2005 ineens een achterstand over drie maanden heeft. Aangezien [eiseres] en [zoon] het in de afgelopen jaren klaarblijkelijk niet nodig vonden om de afspraak over betaling van kostgeld op schrift te stellen en [zoon] in het verleden kennelijk geen behoefte had aan kwitanties ten bewijze van betaling van de maandelijks verschuldigde bedragen, hecht de voorzieningenrechter voorts weinig waarde aan de overgelegde overeenkomst. De voorzieningenrechter overweegt hierbij dat eerst nadat beslaglegging dreigt, [eiseres] ineens met een overeenkomst op de proppen komt.
8. Zowel in het geval dat de auto om niet is overgedragen, als in het geval deze is overgedragen voor een bedrag van € 2.500,= met verrekening van een bedrag € 1.000,= met de beweerdelijke vordering van [eiseres] wegens achterstallig kostgeld, is Verkeersschool Brünen benadeeld. In het eerste geval is een verhaalsobject onttrokken zonder dat daar een vordering voor in de plaats komt. Wat het tweede geval betreft; [eiseres] heeft gesteld dat [zoon] met het bedrag van € 1.000,= schuldeisers heeft betaald, maar dat Verkeersschool Brünen niets heeft ontvangen. Verkeersschool Brünen is derhalve ook in dit geval benadeeld en is voldaan aan het vereiste in artikel 3:45 Burgerlijk Wetboek (BW). De stelling van Verkeersschool Brünen dat de auto beneden de waarde is verkocht, kan derhalve buiten beschouwing worden gelaten.
9. Artikel 3:45 lid 2 BW stelt bij rechtshandelingen anders dan om niet een extra wetenschapsvereiste in die zin dat ook de wederpartij dient te weten dan wel dient behoren te weten dat benadeling van een of meer schuldeisers het gevolg zou zijn van de betreffende rechtshandeling. Op grond van artikel 3:46 BW wordt echter vermoed dat men aan beiden zijden wist of behoorde te weten dat één of mee schuldeisers zijn benadeeld, indien de betreffende rechtshandeling is verricht binnen een jaar voor het inroepen van de vernietigingsgrond en de rechtshandeling is verricht door de schuldenaar met een bloedverwant tot in de derde graad, hetgeen in casu het geval is. [eiseres] heeft dit wettelijk vermoeden niet weerlegd, in tegendeel: [eiseres] heeft ter terechtzitting verklaard dat zij op de hoogte was van de schuld van [zoon] aan Verkeersschool Brünen ten bedrage van circa € 5.000,=. Daarnaast blijkt uit de door Verkeersschool Brünen overgelegde gespreksnotitie van de deurwaarder betreffende de vordering van Verkeersschool Brünen dat [eiseres] op 10 februari 2005 heeft gebeld en heeft gemeld dat zij (volgens de gespreksnotitie [eiseres] en [zoon]) geen € 500,= kunnen betalen. De procureur van [eiseres] heeft desgevraagd medegedeeld dat hij deze gespreksnotitie niet kent. [eiseres] heeft ter terechtzitting echter wel erkend op die dag met de deurwaarder te hebben gebeld. [eiseres] heeft de inhoud van het gesprek zoals weergegeven op de overgelegde gespreksnotitie voorts niet betwist, zodat vast staat dat [eiseres] in februari 2005 al op de hoogte was van de vordering van Verkeersschool Brünen.
10. De voorzieningenrechter overweegt dat de handelwijze van [eiseres] en [zoon] er alle schijn van heeft dat zij een opzetje hebben gemaakt om de auto aan verhaal voor de vordering van Verkeersschool Brünen te onttrekken. Juist om deze handelwijze tegen te gaan is de actio pauliana in het leven geroepen. Nu Verkeersschool Brünen naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter terecht de actio pauliana heeft ingeroepen, is de aan de overdracht ten grondslag liggende titel – zowel het geval dat de auto om niet is overgedragen, als in het geval een koopovereenkomst aan de overdracht ten grondslag lag – vernietigd. De auto heeft het vermogen van [zoon] derhalve niet verlaten, zodat het onder hem gelegde executoriale beslag op de auto niet onrechtmatig is. De vorderingen van [eiseres] dienen dan ook te worden afgewezen.
11. [eiseres] dient als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit geding te worden veroordeeld.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Wijst de vorderingen af.
II. Veroordeelt [eiseres] in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van Verkeersschool Brünen begroot op € 244,= aan verschotten en € 816,= aan salaris van de procureur.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Zweers, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 augustus 2005, in tegenwoordigheid van mr. Dallinga griffier.