ECLI:NL:RBALM:2005:AU6144
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.H. van der Veer
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake de overeenkomst Triple Effect Vooruitbetaling tussen Dexia Bank Nederland N.V. en gedaagde
In deze zaak heeft Dexia Bank Nederland N.V. (hierna: Dexia) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die een overeenkomst genaamd Triple Effect Vooruitbetaling had gesloten met Dexia's rechtsvoorgangster, Bank Labouchere N.V. De overeenkomst, gedateerd 7 juni 2000, had een looptijd van 36 maanden. Kort voor het verstrijken van deze termijn heeft de gedaagde een aanbod tot verlenging van de overeenkomst aanvaard. Dexia heeft echter gehandeld alsof de overeenkomst was geëindigd en heeft een eindafrekening van € 12.060,-- aan de gedaagde gezonden, vermeerderd met rente en kosten, in totaal € 13.294,69. De gedaagde heeft betwist dat hij in verzuim is geraakt en heeft aangevoerd dat hij niet gehouden is tot betaling van de vordering van Dexia.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de gang van zaken rondom de overeenkomst en de verlenging daarvan. Om deze onduidelijkheid te verhelderen, heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast. Tijdens deze comparitie moeten beide partijen in persoon of deugdelijk vertegenwoordigd verschijnen om inlichtingen te verstrekken en te proberen tot een oplossing te komen. De rechtbank heeft ook bepaald dat Dexia ervoor moet zorgen dat de gedaagde tijdig op de hoogte wordt gesteld van de verhinderdata en dat relevante stukken tijdig worden overgelegd.
Het vonnis is uitgesproken door mr. J.H. van der Veer op 16 februari 2005 in het openbaar, in aanwezigheid van de griffier. De rechtbank heeft verdere beslissingen aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgedaan en dat er verdere stappen zullen volgen na de comparitie.