ECLI:NL:RBALM:2006:AV0586

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
25 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
08/710693-05
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • mr. Bloebaum
  • mr. Teekman
  • mr. Wentink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke schorsing van voorlopige hechtenis voor bijwonen intakegesprek

Deze uitspraak betreft een verzoek tot tijdelijke schorsing van de voorlopige hechtenis van een verdachte, zodat hij een intakegesprek kan bijwonen. De rechtbank Almelo overweegt dat op basis van artikel 80, zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering, de rechterlijke autoriteiten in bepaalde gevallen niet de bevoegdheid hebben om de voorlopige hechtenis te schorsen. De raadkamer constateert dat de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting mogelijk in strijd is met het legaliteitsbeginsel van artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering. Ondanks deze overwegingen, oordeelt de raadkamer dat verlof voor het bijwonen van een intakegesprek alleen kan worden verleend na bevel van een rechterlijke autoriteit. Dit leidt tot de verdere beoordeling van het verzoek.

De rechtbank heeft het verzoek tot tijdelijke schorsing van de voorlopige hechtenis in behandeling genomen, waarbij de verdachte, geboren in 1961 en momenteel verblijvende in de P.I. te [plaats], op 24 januari 2006 zijn verzoek heeft ingediend. De rechtbank schorst de voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van 2 februari 2006, onder bepaalde voorwaarden. Deze voorwaarden omvatten onder andere dat de verdachte zich aan de tenuitvoerlegging van een eventueel bevel tot voorlopige hechtenis zal houden, zich ter beschikking van de justitie zal houden, en zich op 2 februari 2006 zal melden bij de FPA te Warnsveld voor het intakegesprek.

De rechtbank heeft zich ook gebogen over de vraag of de raadsman in zijn verzoek kan worden ontvangen. De rechtbank concludeert dat de raadsman in zijn verzoek kan worden ontvangen, en besluit de tijdelijke schorsing van de voorlopige hechtenis te gelasten, nu de verdachte heeft aangegeven bereid te zijn de aan de schorsing verbonden voorwaarden na te komen. De beslissing is genomen op 25 januari 2006 door de meervoudige raadkamer voor strafzaken van de rechtbank Almelo, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 08/710693-05.
TIJDELIJKE SCHORSING voorlopige hechtenis
De rechtbank te Almelo, meervoudige raadkamer voor strafzaken:
Gelet op het ter terechtzitting van 24 januari 2006 gedane verzoek, namens de verdachte:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1961
thans verblijvende in de P.I. [naam] te [plaats],
strekkende tot tijdelijke schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte voor het bijwonen van een intakegesprek;
Gelet op het bevel tot gevangenhouding van verdachte d.d. 17 augustus 2005, laatstelijk verlengd op 14 september 2005;
Gehoord de officier van justitie en de verdachte, alsmede diens advocaat;
De rechtbank heeft zich ambtshalve gebogen over de vraag of de raadsman in zijn verzoek kan worden ontvangen. Het wettelijk kader waarbinnen dit verzoek dient te worden beoordeeld laat zich als volgt schetsen.
In artikel 80 lid 6 van het Wetboek van Strafvordering is bepaald dat in de gevallen waarin verlof kan worden verleend op grond van het bepaalde bij of krachtens de Penitentiaire beginselenwet, deze paragraaf (gedoeld wordt op paragraaf 4: Schorsing der voorlopige hechtenis) buiten toepassing blijft. In artikel 26 lid 3 van de Penitentiaire beginselenwet is vastgelegd dat onze minister nadere regels stelt aangaande het verlaten van de inrichting bij wijze van verlof. Deze nadere regels zijn vastgelegd in de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. In artikel 21 van deze regeling is bepaald dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. In artikel 29 van bedoelde regeling is voor intakegesprekken bepaald dat incidenteel verlof voor een intakegesprek aan een voorlopig gehechte gedetineerde kan worden verleend na bevel van een rechterlijke autoriteit of het openbaar ministerie, dan wel na verwijzing door de districtspsychiater of inrichtingsarts.
De Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting vormt een uitvloeisel van de in artikel 80 lid 6 van het Wetboek van Strafvordering neergelegde delegatiebevoegdheid. In artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering is bepaald dat strafvordering alleen plaats heeft op de wijze bij de wet voorzien. In dit kader is een nadere uitwerking van een wettelijke regeling niet per definitie uitgesloten. Deze dient echter – gelet op de betekenis van het in artikel 1 Wetboek van Strafvordering geformuleerde legaliteitsbeginsel – letterlijk te worden beperkt tot uitwerking. Nu er niet slechts sprake lijkt te zijn van een nadere uitwerking van een wettelijke regeling, maar van een beperking van het soort gevallen waarover de rechtbank zou mogen oordelen, lijkt de regeling op gespannen voet te staan met het legaliteitsbeginsel.
Los van de vraag of in dit geval sprake is van strijd met het legaliteitsbeginsel, leest de rechtbank artikel 29 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting zo, dat bij een verzoek tot incidenteel verlof vanwege een intakegesprek – gesteld dat er geen bevel is gedaan door het openbaar ministerie en er geen verwijzing is door de districtspsychiater of inrichtingsarts – het verlof slechts kan worden verleend na bevel van een rechterlijke autoriteit. Het verlof om redenen van een intakegesprek onderscheidt zich op dit punt van een incidenteel verlof vanwege gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer, nu gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer – anders dan een intakegesprek – los staan van de gerechtelijke procedure.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat de raadsman in zijn verzoek kan worden ontvangen.
Overwegende, dat de rechtbank de tijdelijke schorsing van de voorlopige hechtenis zal gelasten, nu verdachte zich bereid heeft verklaard de aan de schorsing als na te melden te verbinden voorwaarden na te komen.
Gelet op de artikelen 80 en 86 van het Wetboek van Strafvordering.
B E S C H I K K E N D E:
Schorst de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van 2 februari 2006 te 10:00 uur en uiterlijk tot 2 februari 2006 om 18:00 uur, dit onder de volgende voorwaarden:
1. dat verdachte, indien de opheffing der schorsing mocht worden bevolen, zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis niet zal onttrekken;
2. dat verdachte, ingeval hij wegens de feiten, waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen, tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
3. dat verdachte zich ter beschikking van de justitie zal houden om zo nodig nadere inlichtingen te verschaffen, en aan iedere oproeping in deze zaak vanwege de politie en justitie gevolg zal geven;
4. dat verdachte zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis behoorlijk gedraagt en zich met name niet aan misdrijf zal schuldig maken;
5. dat verdachte zich op 2 februari 2006 te 13:00 uur zal melden bij de FPA te Warnsveld, en aldaar zolang zal blijven als het intakegesprek duurt, en aldaar de nodige medewerking zal verlenen aan het intakegesprek;
6. dat verdachte, zodra het intakegesprek is afgerond, zich aanstonds zal melden in de P.I. Noord “De Grittenborgh” te Hoogeveen;
Aldus beslist op 25 januari 2006 door mr. Bloebaum, voorzitter, mrs. Teekman en Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meijer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank voornoemd van 25 januari 2006.