ECLI:NL:RBALM:2006:AV1210

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
1 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
76006 / KG ZA 06-22
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • H. Drewes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over rechtsgeldige opzegging van distributieovereenkomst tussen Grolsch en [Eiseres]

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo, staat centraal of Grolsch de voor onbepaalde tijd lopende distributieovereenkomst met [Eiseres] rechtsgeldig heeft opgezegd. De voorzieningenrechter oordeelt dat de feiten en omstandigheden niet voldoende grond bieden voor de opzegging door Grolsch. De opzegging vond plaats bij brief van 4 februari 2004, met een opzegtermijn tot 1 januari 2006. De voorzieningenrechter stelt vast dat Grolsch tot eind november 2005 openstond voor een mogelijke voortzetting van de samenwerking, wat de indruk wekte dat de overeenkomst niet per 1 januari 2006 zou eindigen. Dit leidt tot de conclusie dat Grolsch de overeenkomst niet rechtsgeldig heeft opgezegd, waardoor de distributieovereenkomst nog voortduurt.

De zaak is behandeld op de zitting van 17 januari 2006, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. [Eiseres] vordert dat Grolsch wordt verplicht om bier te blijven leveren onder dezelfde voorwaarden als voorheen, en dat Grolsch c.s. wordt verboden om aan afnemers te leveren buiten de omloop van [Eiseres]. Grolsch heeft verweer gevoerd en een vordering in reconventie ingesteld, die door de voorzieningenrechter is afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vorderingen van [Eiseres] worden toegewezen, en dat Grolsch c.s. hoofdelijk in de kosten van het geding worden veroordeeld.

De voorzieningenrechter benadrukt dat de lange zakelijke relatie tussen partijen en de omstandigheden van het geval meebrengen dat de opzegging niet redelijk en billijk is. De vorderingen van [Eiseres] worden toegewezen, en Grolsch wordt verplicht om de levering van bier aan [Eiseres] voort te zetten, met een dwangsom voor het geval van niet-nakoming. De vorderingen in reconventie van Grolsch worden afgewezen, en de kosten van het geding worden aan Grolsch opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
zaaknummer: 76006 / KG ZA 06-22
datum vonnis: 1 februari 2006 (amw)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Eiseres],
gevestigd te Hengelo (O),
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
verder te noemen [Eiseres],
procureur: mr. G.G. Vermeulen,
advocaat: mr. J.R. Dam te Doetinchem,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Grolsche Bierbrouwerij Nederland B.V.,
gevestigd te Enschede,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. Horecagroothandel KSV B.V.,
gevestigd te Enschede,
gedaagde in conventie,
verder gezamenlijk te noemen “Grolsch c.s.”, en “Grolsch” en “KSV” waar het hen individueel betreft,
procureur: mr. A.F. van Saane.
Het procesverloop
[Eiseres] heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
Grolsch c.s. hebben tegen de vorderingen verweer gevoerd. Grolsch heeft een vordering in reconventie ingesteld, waartegen [Eiseres] zich heeft verweerd.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 17 januari 2006. Ter zitting zijn verschenen: de heer ( ) en de heer ( ) namens [Eiseres] vergezeld door mr. Dam en de heer ( ) namens Grolsch c.s. vergezeld door mr. Van Saane.
Partijen hebben hun standpunten toegelicht.
Tenslotte hebben partijen vonnis verzocht.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. [Eiseres] is een groothandel in alcohol- en niet alcoholhoudende dranken, glaswerk en overige in het horecabedrijf benodigde zaken. Grolsch is een onderneming die zich richt op het brouwen van bier.
KSV is een volledige dochtervennootschap van Grolsch en is een groothandel in onder andere alcoholvrije en alcoholhoudende dranken.
[Eiseres] en Grolsch doen al minstens vanaf 1985 zaken met elkaar, volgens [Eiseres] nog veel langer.
Grolsch leverde aan [Eiseres] tot 1 januari 2006 binnen een tussen [Eiseres] en Grolsch afgesproken gebied grotendeels op basis van exclusiviteit bier. Het ging met name om flessen, fust- en kelderbier. [Eiseres] leverde het bier door aan haar afnemers in de horeca.
De voorwaarden terzake de samenwerking hebben Grolsch en [Eiseres] op 5 juni 1996 voor het laatst schriftelijk vastgelegd in een distributieovereenkomst. Deze overeenkomst werd aangegaan voor de periode vanaf 5 juni 1996 tot 1 maart 2001, zonder dat nadere opzegging is vereist. Bij brief van 26 februari 2001 heeft Grolsch aan [Eiseres] voorgesteld om de distributieovereenkomst met ingang van 1 maart 2001 voor onbepaalde tijd voort te zetten met een opzegtermijn van twee jaar. [Eiseres] heeft dit voorstel niet aanvaard. De distributieovereenkomst is na 1 maart 2001 op de oude voet voortgezet.
Bij brief van 4 februari 2004 heeft Grolsch de overeenkomst met [Eiseres] opgezegd tegen
1 januari 2006.
Bij brief van 7 december 2005 heeft Grolsch aan (vrijwel) alle afnemers van [Eiseres] bericht dat [Eiseres] vanaf 1 januari 2006 niet langer Grolsch bier zal leveren en dat KSV hen op basis van gelijke condities zal gaan beleveren.
Vervolgens heeft [Eiseres] aan haar afnemers een brief verstuurd waarin zij hen meedeelt dat het niet is toegestaan om vanaf 1 januari 2006 bier en overige dranken van KSV af te nemen.
Vordering van [Eiseres]
In conventie
2. [Eiseres] vordert - kort gezegd - Grolsch te gebieden om na 1 januari 2006 bier te blijven leveren onder gelijke condities als in de periode daarvoor, Grolsch c.s. te verbieden aan afnemers, die op exclusieve basis van [Eiseres] afnemen, bier te leveren en voorts Grolsch te gebieden aan alle afnemers van [Eiseres] een rectificatiebrief te sturen en aan haar een afschrift van de verzonden brieven te verstrekken, dit alles op straffe van verbeurte van dwangsommen.
3. [Eiseres] stelt daartoe voor zover hier van belang het volgende. De opzegging van de overeenkomst door Grolsch is in strijd met de bepalingen van de distributieovereenkomst, althans naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Tot en met de maand november 2005 hebben [Eiseres] en Grolsch samengewerkt op de wijze zoals die de afgelopen zestig jaar tussen hen gebruikelijk was. Gelet op het feit dat [Eiseres] en Grolsch vanaf februari 2004 tot en met november 2005 voortdurend onderhandelingen voerden over een eventuele voortzetting van de samenwerking, hoefde [Eiseres] er niet op bedacht te zijn dat zij per 1 januari 2006 uitgesloten zou worden van belevering.
Op de wijze waarop [Eiseres] de distributie van het bier heeft verzorgd heeft Grolsch nimmer aanmerkingen gemaakt.
De handelwijze van Grolsch is voorts onrechtmatig. Grolsch heeft afnemers van [Eiseres] schriftelijk benaderd om hen te bewegen per 1 januari 2006 van Grolsch dan wel van KVS af te nemen. Indien [Eiseres] vanaf 1 januari 2006 niet meer wordt beleverd door Grolsch, komt zij tekort in de nakoming van haar verplichtingen jegens haar afnemers. Daarnaast zal [Eiseres] haar bedrijf op onredelijk korte termijn met 50 % moeten inkrimpen, omdat zij een groot deel van haar bedrijfsvoering en met name ook haar personeelsbezetting heeft aangepast aan de verkoop van Grolsch producten. Gelet op het vorenstaande heeft [Eiseres] een spoedeisend belang bij haar vorderingen.
Verweer Grolsch c.s.
In conventie
4. Over verlenging van de distributieovereenkomst van 5 juni 1996 hebben Grolsch en [Eiseres] geen uitdrukkelijke overeenstemming bereikt. Zij hebben de distributierelatie wel feitelijk voortgezet. Bij gebreke van een overeengekomen duur, is de distributierelatie voor onbepaalde tijd voortgezet. Grolsch mocht de overeenkomst opzeggen, omdat zij een redelijke opzegtermijn in acht heeft genomen. Tegen deze opzegging heeft [Eiseres] zich tot 30 december 2005 niet verzet. De distributieovereenkomst is volgens haar per 1 januari 2006 geëindigd, waardoor het exclusief recht van [Eiseres] op levering is komen te vervallen. Grolsch staat buiten de door [Eiseres] op eigen initiatief gesloten contracten met haar afnemers, waarin zij een exclusieve afnameverplichting voor Grolsch bier vast heeft gelegd. De negatieve gevolgen van het wegvallen van het leverantierecht van [Eiseres] door de rechtsgeldige beëindiging van de distributieovereenkomst dienen dan ook voor rekening en risico van [Eiseres] te blijven. Deze nadelige gevolgen zijn voor [Eiseres] overigens beperkt, omdat Grolsch verplicht is de financiële inspanningen jegens de horecaondernemers over te nemen en [Eiseres] thans agent voor Heineken is.
Gelet op het vorenstaande mocht Grolsch de brief van 7 december 2005 aan de klanten versturen, zodat voor rectificatie geen enkele grond aanwezig is.
In reconventie
5. Grolsch vordert - zakelijk weergegeven - [Eiseres] te veroordelen om aan haar opgave te doen van de benaderde klanten aan wie [Eiseres] de brief van 16 december 2005 heeft verzonden, alsmede [Eiseres] te gebieden aan al die klanten een rectificatiebrief te sturen op
straffe van verbeurte van dwangsommen. De brieven van [Eiseres] hebben veel verwarring bij de klanten van Grolsch gezaaid. Voor zover deze klanten een exclusieve afnameverplichting hebben jegens Grolsch, zet [Eiseres] deze klanten aan tot het plegen van wanprestatie.
Overwegingen van de voorzieningenrechter
In conventie
6. In de distributieovereenkomst van 5 juni 1996 zijn Grolsch en [Eiseres] overeengekomen dat deze overeenkomst eindigt op 1 maart 2001. De overeenkomst is vervolgens voortgezet. Partijen twisten of de overeenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd is voortgezet. Nu niet is gebleken dat partijen de bedoeling hadden de overeenkomst voor dezelfde tijdsduur voort te zetten, moet de overeenkomst worden geacht te zijn voortgezet voor onbepaalde tijd. Een overeenkomst voor onbepaalde tijd kan in beginsel worden opgezegd.
7. Kern van het geschil tussen partijen is of Grolsch de voor onbepaalde tijd lopende distributieovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd. Voor de beoordeling daarvan is van belang het arrest van de Hoge Raad van 3 december 1999, RvdW 1999, 192, JOL 1999, 164. Daarin geeft de HR zijn oordeel over opzegging van een distributieovereenkomst. Essentie van die uitspraak is:
Bij gebreke van een wettelijke of contractuele regeling daaromtrent zal de vraag of de opzegging in een concreet geval het beoogde rechtsgevolg heeft gehad, beantwoord moeten worden aan de hand van de redelijkheid en billijkheid in verband met de omstandigheden van dat geval. Ook indien uit de aard van een specifieke distributieovereenkomst zou volgen dat zij in beginsel zonder meer opzegbaar is, kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de concrete omstandigheden van het geval meebrengen dat de opzegging slechts tot beëindiging van de overeenkomst leidt indien een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging bestaat.
Beoordeeld zal dus moeten worden of gelet op de omstandigheden van het geval de opzegging door Grolsch redelijk en billijk was.
8. De omstandigheden van het geval:
Partijen hebben de opzegging van hun overeenkomst niet contractueel geregeld.
Het betreft een in zijn algemeenheid probleemloze zakelijke relatie van lange duur, tenminste 20 jaar in de lezing van Grolsch, rond zestig jaar in de lezing van [Eiseres].
[Eiseres] heeft onweersproken gesteld dat zij goede verkoopresultaten boekt. Niet is gebleken dat Grolsch klachten heeft over [Eiseres].
[Eiseres] zal haar bedrijf met 50 % moeten krimpen. Redelijkheid en billijkheid brengen mee dat de wederpartij, zo deze een redelijk belang heeft bij voortzetting van het contract, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, in haar belang behoort te worden beschermd.
Grolsch heeft de overeenkomst bij brief van 4 februari 2004 "voorzover nodig" opgezegd tegen 1 januari 2006, een opzegtermijn van bijna 2 jaar derhalve. Zij stelt in de brief dat er een algehele heroriëntatie van het gevoerde en te voeren distributiebeleid gaat plaats vinden. Onduidelijk is vooralsnog het gewicht en het economisch belang van de door Grolsch gewenste heroriëntatie over het distributiebeleid en de rol die [Eiseres] daarin ook volgens Grolsch kennelijk kon spelen.
In deze brief laat Grolsch aan [Eiseres] weten dat initiatieven aangaande de logistieke samenwerking met [Eiseres] tot nader order worden opgeschort en dat zij op grond van de heroriëntatie nogmaals alle alternatieven de revue laat passeren. Vervolgens zetten partijen de zaken op oude voet voort overeenkomstig de gesloten distributieovereenkomst.
9. Ook gaan partijen praten over hoe nu verder. Hoe vaak die onderhandelingen hebben plaats gehad en hoe zij feitelijk zijn verlopen, welk gewicht partijen en in het bijzonder [Eiseres] daaraan toekenden en mochten toekennen, is in deze procedure niet duidelijk geworden.
Zo vindt de voorzieningenrechter van belang wanneer en hoe en op welk niveau Grolsch het aan [Eiseres] duidelijk heeft gemaakt dat zij de door haar gewenste heroriëntatie zonder meer wilde doorzetten; dat het zakendoen met Grolsch en de bierleveranties door Grolsch per 1 januari 2006 volledig van de baan zouden zijn als [Eiseres] daaraan niet wilde meewerken en dat de opzegging haar bloedige ernst was.
De opzegging is "voorzover nodig", d.w.z. er zou nog overleg plaats hebben. Als Grolsch bij de onderhandelingen te aardig zou zijn geweest en te weinig scherpte en vastberadenheid zou hebben getoond, zou bij [Eiseres] na jaren lang probleemloos zakendoen de mening post gevat kunnen hebben dat de bui wel zou overwaaien.
De door Grolsch in haar correspondentie met [Eiseres] gebruikte toonzetting, voorzover overgelegd, is welwillend. Zo wordt de heer [Eiseres] ook aangeschreven met "beste Aad". De voorzieningenrechter mist een aanwijzing die aannemelijk maakt dat Grolsch [Eiseres] ergens in 2005 de pen op de neus heeft gezet met de mededeling dat [Eiseres] nu de door Grolsch gewenste keuzes moet maken en dat bij gebreke daarvan de relatie tussen partijen echt beëindigd zal zijn.
De onderhandelingen lijken te blijven hangen in een soort pre-contractuele fase waarin nog van alles mogelijk is.
10. Grolsch heeft ter zitting gesteld dat de onderhandelingen over een mogelijke samenwerking moeizaam verliepen door de besluiteloosheid van [Eiseres]. [Eiseres] heeft erkend dat er vanwege een moeilijke periode in de familie zaken zijn blijven liggen, maar volgens haar is dit niet het struikelblok in de onderhandelingen geweest. Zij moest zijn automatisering onderbrengen in een organisatie van Grolsch en was verplicht lid van hun distributieorganisatie. Partijen konden hierover geen overeenstemming bereiken.
11. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden voorshands een onvoldoende redelijke grond voor opzegging door Grolsch van de overeenkomst aannemelijk maken. Grolsch heeft weliswaar de overeenkomst in februari 2004 opgezegd, maar heeft tot en met november 2005 open gestaan voor een mogelijke voortzetting van de samenwerking. Het had op de weg van Grolsch gelegen om eerder door te pakken en [Eiseres] meer duidelijkheid te geven. Pas bij brief van 5 december 2005 valt de bijl met de mededeling dat de overeenkomst per 1 januari 2006 is beëindigd.
Gelet op het feit dat partijen nog tot eind november 2005 in onderhandeling waren, is op voorhand niet onaannemelijk dat bij [Eiseres] de indruk werd gewekt dat de overeenkomst en daarmee ook de levering niet per 1 januari 2006 zou worden beëindigd.
12. Gelet op het vorenstaande acht de voorzieningenrechter het niet onaannemelijk dat in een bodemprocedure het oordeel volgt dat Grolsch de overeenkomst niet rechtsgeldig heeft opgezegd, zodat de distributieovereenkomst nog voortduurt. De vorderingen Grolsch te gebieden om aan [Eiseres] bier te blijven leveren en Grolsch c.s. te verbieden aan de afnemers anders dan via [Eiseres] bier te leveren zullen dan ook worden toegewezen.
De gevraagde dwangsommen zullen worden gematigd en aan een maximum worden gebonden als hierna in het dictum vermeld.
13. De voorzieningenrechter zal hetgeen daarnaast is gevorderd afwijzen. De gevorderde rectificatie met dwangsommen acht de voorzieningenrechter geen passende oplossing. Gelet op het feit dat partijen in ieder geval voorlopig nog aan elkaar zijn verbonden, ligt het voor de hand dat partijen samen een brief naar de afnemers te sturen, waarin zij hen van een en ander op de hoogte stellen.
14. Grolsch c.s. zullen als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit geding in conventie worden veroordeeld
In reconventie
16. Gelet op hetgeen de voorzieningenrechter hierboven in conventie heeft overwogen over de gevorderde rectificatie, dienen de vorderingen in reconventie te worden afgewezen.
17. Grolsch zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit geding in reconventie worden veroordeeld
De beslissing
De voorzieningenrechter:
In conventie
I. Gebiedt Grolsch vanaf de datum van rechtsgeldige betekening van dit vonnis aan [Eiseres] op de wijze als tot 31 december 2005 het geval was fust-, kelder en flessen bier te leveren, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-- per dag dat Grolsch met de nakoming van dit gebod in gebreke is, met een maximum van € 200.000,--.
II. Gebiedt Grolsch c.s. vanaf de datum van rechtsgeldige betekening van dit vonnis zich te onthouden van het leveren van fust-, kelder en flessen bier anders dan via [Eiseres] aan de op de klantenlijst genoemde afnemers (productie 17 dagvaarding), behoudens voor zover dit op grond van artikel 3 lid 3 van de overeenkomst van 5 juni 1996 zou zijn geoorloofd, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-- voor elk der gedaagden hoofdelijk voor elke levering die Grolsch dan wel KSV dan wel met haar gelieerde ondernemingen zullen verrichten aan de in productie 17 vermelde relaties van [Eiseres], met een maximum van € 200.000,--.
III. Veroordeelt Grolsch c.s. hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van [Eiseres] begroot op
€ 315,32 aan verschotten en € 816,-- aan salaris van de procureur.
IV. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
V. Wijst af het meer of anders gevorderde.
In reconventie
VI. Wijst de vorderingen af.
VII. Veroordeelt Grolsch in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [Eiseres] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. H. Drewes, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 februari 2006, in tegenwoordigheid van mr. A.M. Witkop, griffier.