ECLI:NL:RBALM:2006:AV2441

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
22 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
76608 / KG ZA 06-47
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • H.J. Inden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlast van een hond in een woonzorgcentrum en de gevolgen voor de eigenaar

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Almelo, staat de overlast van een hond, genaamd Loekie, centraal. De eigenaar, [Eiser], heeft Loekie in 1999 uit het asiel gehaald en woont sindsdien samen met de hond in Woonzorgcentrum Backenhagen, met toestemming van de stichting Carint. Echter, na een reeks incidenten, waarbij zowel [Eiser] als Loekie betrokken waren, heeft Carint in 2003 een kort geding aangespannen om Loekie te verwijderen. Het gerechtshof heeft in 2004 een arrest gewezen waarin [Eiser] onder strikte voorwaarden de hond mocht houden. Deze voorwaarden zijn echter niet nageleefd, wat leidde tot de verwijdering van Loekie door Carint in november 2005.

[Eiser] vordert in kort geding dat Carint Loekie weer toelaat in het woonzorgcentrum. Hij stelt dat de verwijdering van zijn hond een overval was en ontkent dat hij zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden. Carint daarentegen voert aan dat [Eiser] zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden en dat er meerdere incidenten zijn geweest die de veiligheid van andere bewoners in gevaar hebben gebracht. De voorzieningenrechter heeft het arrest van het gerechtshof als uitgangspunt genomen en vastgesteld dat [Eiser] niet aan de voorwaarden heeft voldaan. De rechter concludeert dat Carint terecht gebruik heeft gemaakt van de machtiging om Loekie te verwijderen.

De voorzieningenrechter wijst de vordering van [Eiser] af en veroordeelt hem in de kosten van het geding. Dit vonnis is uitgesproken op 22 februari 2006 door mr. H.J. Inden, voorzieningenrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
zaaknummer: 76608 / KG ZA 06-47
datum vonnis: 22 februari 2006 (mw)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[Eiser],
wonende te Hengelo (O),
eiser,
verder te noemen: Eiser,
procureur: mr. M.H. van der Linden,
tegen
de stichting
Stichting Carint,
statutair gevestigd te Hengelo (O),
gedaagde,
verder te noemen: Carint,
procureur: mr. C.P.B. Kroep.
Het procesverloop
Eiser heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
Op 17 februari 2006 heeft Carint aanvullende stukken in het geding gebracht.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 20 februari 2006. Ter zitting zijn verschenen:
- [Eiser] vergezeld van mr. Van der Linden,
- dhr. [Neef Eiser], neef van [Eiser],
- mevrouw [Lid RvC Carint], lid van de Raad van Commissarissen van Carint vergezeld door mr. Kroep.
De standpunten zijn toegelicht. Beide partijen hebben een pleitnota voorgedragen.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. In deze zaak staat het navolgende vast.
[Eiser] is eigenaar van een hond genaamd Loekie. [Eiser] heeft Loekie destijds samen met zijn echtgenote uit het asiel gehaald. Na het overlijden van de echtgenote in 1999 is [Eiser] samen met Loekie verhuisd naar Woonzorgcentrum Backenhagen in Hengelo (O). Met toestemming van Carint verbleef [Eiser] vanaf 30 juli 1999 samen met Loekie in Backenhagen. Sinds 1999 zijn er diverse incidenten geweest waarbij zowel [Eiser] als Loekie betrokken zijn geweest. In september 2003 is Carint een kort geding procedure gestart om Loekie te verwijderen uit Backenhagen. Bij vonnis van 15 september 2003 is Carint gemachtigd om Loekie te verwijderen uit Backenhagen.
[Eiser] is van dit vonnis in hoger beroep gegaan bij het gerechtshof in Arnhem. Op 24 augustus 2004 heeft het gerechtshof een arrest gewezen waarbij het vonnis van de rechtbank Almelo gedeeltelijk is vernietigd en waarbij [Eiser] nog een allerlaatste kans heeft gekregen Loekie bij zich te houden zij het onder strikte voorwaarden. Indien [Eiser] zich niet aan die voorwaarden zou houden kon Carint alsnog gebruik maken van een machtiging.
Op 16 november 2005 heeft Carint gebruik gemaakt van de machtiging en is Loekie door
4 agenten, een deurwaarder en een personeelslid van Carint bij [Eiser] weggehaald. Sindsdien verblijft Loekie in een dierenpension.
2. [Eiser] vordert in kort geding te bepalen dat Carint Loekie direct moet toelaten en moet laten verblijven in Woonzorgcentrum Backenhagen op straffe van een dwangsom van € 250,-- voor elke keer dat Carint weigert om Loekie toe te laten en te laten verblijven in Backenhagen. Daarnaast vordert [Eiser] veroordeling van Carint in de kosten van deze procedure.
[Eiser] stelt het weghalen van Loekie te hebben ervaren als een overval. [Eiser] ontkent ook dat hij Loekie niet heeft aangelijnd. Hij erkent wel dat Loekie niet altijd een muilkorf heeft gedragen. Dat kwam omdat hij zelf niet altijd in staat is de muilkorf goed te bevestigen, waardoor het Loekie lukte de muilkorf zelf te verwijderen. [Eiser] ontkent ook dat Loekie per definitie agressief is. Loekie zou slechts bijten als men [Eiser] wat wilde aandoen. [Eiser] erkent wel het incident tussen Loekie en mevrouw [...], maar Loekie zou toen zijn ontsnapt omdat de deur van zijn kamer is blijven openstaan. [Eiser] is van mening dat Carint de situatie sinds het arrest van het gerechtshof (24 augustus 2004) heeft gedoogd en pas op 16 november 2005 gebruik heeft gemaakt van de machtiging. De incidenten die Carint heeft gebruikt om van de machtiging gebruik te maken hebben volgens [Eiser] bijna allemaal betrekking op hemzelf zodat het niet meer om Loekie gaat maar om hemzelf. Volgens [Eiser] is er tussen hem en Carint sprake van een haat-liefde verhouding. Bovendien vindt [Eiser] dat de door Carint aangehaalde incidenten vaak niet meer dan ongelukjes waren.
[Eiser] vindt daarom dat op basis van het door Carint gevoerde gedoogbeleid, alsmede op basis van redelijkheid en billijkheid, Loekie per direct weer bij hem moet worden toegelaten. Terzijde merkt [Eiser] nog op dat de kosten van het dierenpension € 11,-- per dag bedragen, welk bedrag hij van zijn AOW niet kan voldoen.
3. Carint heeft verweer gevoerd tegen de vordering van [Eiser]. Volgens Carint is er sprake van een reeks van incidenten rond [Eiser] en Loekie. [Eiser] is volgens Carint niet de zielige oude man zoals hij zich in de media heeft gepresenteerd. [Eiser] voert binnen Backenhagen een ware terreur en veel medebewoners zijn bang voor hem. Veel mensen durven [Eiser] niet aan te spreken over Loekie. Zo heeft [Eiser] binnen Backenhagen verschillende bewoners, alsook de verpleging bedreigd, een medewerkster geslagen, een ander aangereden met zijn scootmobiel en buiten Backenhagen ondermeer vernielingen aan hengels van derden aangebracht door met zijn scootmobiel over deze hengels te rijden. Ook na het arrest van het gerechtshof, waarbij aan [Eiser] een allerlaatste kans is geboden, hebben zich verschillende incidenten voorgedaan, deels met Loekie. Bij die incidenten met Loekie heeft [Eiser] de hond niet gecorrigeerd, waardoor Loekie, gemeen, gevaarlijk en agressief is geworden tegen andere personen en dieren.
Zo zou Loekie tientallen keren niet zijn gemuilkorfd en heeft Loekie mevrouw [...] gebeten. In november was de maat voor Carint vol en heeft zij gebruik gemaakt van de machtiging en Loekie uit Backenhagen verwijderd.
In conventie vordert Carint daarom de vordering van [Eiser] af te wijzen. In voorwaardelijke reconventie vordert Carint haar wederom te machtigen conform artikel 3:299 BW Loekie te verwijderen en verwijderd te houden uit Woonzorgcentrum Backenhagen.
4. De voorzieningenrechter zal het arrest van het gerechtshof van 24 augustus 2004 als uitgangspunt nemen voor de beoordeling van dit kort geding. In dat arrest is [Eiser] een allerlaatste kans gegeven om Loekie terug te krijgen en bij zich te houden. Daarbij heeft het gerechtshof stringente voorwaarden gesteld aan een verblijf van Loekie bij [Eiser]. Zo staat in rechtsoverweging 3.9 van het arrest:
“[Eiser] zal zich dan wel zeer strikt aan de voorwaarden dienen te houden en zich moeten realiseren dat elke overtreding daarvan Carint de bevoegdheid geeft tot onmiddellijke uitplaatsing van de hond over te gaan”.
Uit rechtsoverweging 3.8 blijkt dat die voorwaarden inhouden:
- [Eiser] is in staat zonder hulp van anderen Loekie een muilkorf om te doen, dus zonder assistentie van medewerkers van Carint.
- [Eiser] dient zijn hond gemuilkorfd en aangelijnd te houden gedurende de tijd dat anderen zijn kamer kunnen betreden en gedurende de periode – doorgaans overdag – dat zijn kamerdeur is geopend en /of hij zich, al dan niet met zijn hond, buiten zijn woongedeelte ophoudt.
Ter zitting en ook uit de door Carint overgelegde stukken is gebleken dat er sinds 24 augustus 2004 een hele reeks incidenten is geweest waarbij [Eiser] en/of Loekie betrokken zijn geweest. Duidelijk is ook dat niet bij alle incidenten Loekie betrokken is geweest. De verstandhouding [Eiser] – Carint is op z’n zachtst gezegd niet geweldig, waarbij de voorzieningenrechter opmerkt dat [Eiser] zich ook niet altijd even handig heeft opgesteld en bij sommige incidenten zelfs onbehoorlijk gedrag heeft vertoond.
Vast staat ook dat er 1 bijtincident is geweest waarbij Loekie mevrouw [...] heeft gebeten. Daarnaast heeft [Eiser] erkend dat Loekie enkele malen zonder muilkorf buiten het woongedeelte van [Eiser] is geweest. Dit wordt ook bevestigd door verklaringen van medewerkers van Carint die hebben geconstateerd dat Loekie enkele malen zonder muilkorf in de recreatiezaal is geweest. Het verweer dat Loekie zelf de muilkorf heeft verwijderd gaat niet op omdat [Eiser] daarvoor verantwoordelijk is. [Eiser] heeft bij het gerechtshof uitdrukkelijk verklaard dat hij zich aan de voorwaarden zal houden. Naar nu is gebleken heeft [Eiser] die toezegging niet (altijd) waargemaakt. Carint is verantwoordelijk voor de gang van zaken in Woonzorgcentrum Backenhagen en daar valt zeker ook de veiligheid van de bewoners onder. Carint dient voor haar bewoners een veilige omgeving te creëren. Carint heeft veel geduld betracht met [Eiser] en Loekie, maar het is aan [Eiser] zelf te wijten dat Carint gebruik heeft gemaakt van de machtiging. Immers het is [Eiser] geweest die zich niet aan de stringente voorwaarden heeft gehouden. Het gerechtshof heeft duidelijk geoordeeld dat [Eiser] zich moet realiseren dat elke overtreding van die voorwaarden kan leiden tot uitplaatsing van Loekie.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Carint daarom terecht gebruik gemaakt van de machtiging die haar door het gerechtshof is gegeven.
De voorzieningenrechter zal de vordering van [Eiser] daarom afwijzen.
5. [Eiser] dient als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit geding te worden veroordeeld.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Wijst af de vordering van [Eiser].
II. Veroordeelt [Eiser] in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van Carint begroot op € 248,-- aan verschotten en € 527,-- aan salaris van de procureur.
III. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. H.J. Inden, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 februari 2006, in tegenwoordigheid van R.P. Jansen, griffier.