ECLI:NL:RBALM:2006:AZ6199
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Verhoeven
- Rechtspraak.nl
Tussenvonnis inzake geldlening en toepasselijkheid van de Wet op het Consumentenkrediet
In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 18 oktober 2006 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen de besloten vennootschap Geldrent B.V. en twee gedaagden, die niet in rechte zijn verschenen. Geldrent vorderde een uitspraak over de toepasselijkheid van de Wet op het Consumentenkrediet (WCK) op een geldleningsovereenkomst die zij met de gedaagden had gesloten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst voldoet aan de definitie van een krediettransactie zoals omschreven in de WCK, omdat Geldrent een geldsom ter beschikking heeft gesteld aan de gedaagden, die verplicht waren om periodiek rente te betalen en het geleende bedrag aan het einde van de looptijd terug te betalen.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de uitzondering in artikel 4 lid 1 onder f van de WCK niet van toepassing is, omdat er geen hypothecaire zekerheid is verleend bij het aangaan van de overeenkomst. De rechtbank heeft de stelling van Geldrent verworpen dat de partijen de bedoeling hadden om een hypothecaire geldlening aan te gaan, aangezien er geen hypothecaire zekerheid is verstrekt. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het verboden is om krediet te verlenen zonder de vereiste vergunning, en heeft Geldrent opgedragen om bewijs te leveren van het al dan niet beschikken over een dergelijke vergunning ten tijde van het sluiten van de overeenkomst.
De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rol van 1 november 2006, zodat Geldrent in de gelegenheid wordt gesteld om zich uit te laten over de vergunning en bewijsstukken te overleggen. Het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.