ECLI:NL:RBALM:2006:AZ6200
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Verhoeven
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van overeenkomst van geldlening op grond van artikel 9 WCK
In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 20 december 2006 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Geldrent B.V. en twee gedaagden. Geldrent B.V. had een overeenkomst van geldlening gesloten met de gedaagden, waarbij een bedrag van € 13.500,- ter beschikking werd gesteld. De gedaagden waren verplicht om periodiek rente te betalen en het geleende bedrag aan het einde van de looptijd terug te betalen. Echter, de rechtbank oordeelde dat de overeenkomst nietig was op grond van artikel 9 van de Wet op het Consumentenkrediet (WCK). De rechtbank stelde vast dat Geldrent ten tijde van het aangaan van de overeenkomst niet beschikte over de vereiste vergunning, waardoor de overeenkomst in strijd was met dwingende wetsbepalingen.
De rechtbank verduidelijkte dat de uitzondering in artikel 4 lid 1 onder f WCK niet van toepassing was, omdat er geen sprake was van een geldkrediet waarbij hypothecaire zekerheid werd verleend. De bedoeling van partijen om hypothecaire zekerheid te verlenen was niet voldoende om de overeenkomst geldig te verklaren. Dit leidde tot de conclusie dat de overeenkomst niet alleen nietig was, maar ook niet vernietigbaar, aangezien artikel 9 WCK niet uitsluitend ter bescherming van een van de partijen is bedoeld.
Als gevolg van de nietigheid van de overeenkomst diende het geleende bedrag als onverschuldigd betaald te worden terugbetaald. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden niet in verzuim waren en dat de gevorderde wettelijke vertragingsrente en buitengerechtelijke incassokosten niet konden worden toegewezen. De rechtbank wees de vordering van Geldrent tot terugbetaling van het geleende bedrag toe, verminderd met de door gedaagde betaalde rente, en wees het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.