ECLI:NL:RBALM:2007:BA0043
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Teekman
- A. Bloebaum
- J. Scholten
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte na tragische aanrijding met fietser door ongelukkige omstandigheden
Op 1 juli 2006 vond in Enter een aanrijding plaats tussen een auto, bestuurd door de verdachte, en een fietser met een fietsaanhanger. De fietser overleed als gevolg van de aanrijding. De rechtbank Almelo oordeelde dat de aanrijding het resultaat was van een combinatie van ongelukkige factoren, waarbij de verdachte geen strafrechtelijk verwijt kon worden gemaakt. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank overwoog dat er geen bewijs was dat de verdachte te hard had gereden en dat zij niet de gelegenheid had gehad om haar rijgedrag aan te passen aan de omstandigheden, zoals de laagstaande zon die het zicht belemmerde. De rechtbank nam de verklaring van de verdachte als uitgangspunt, waarin zij aangaf dat zij voor de bocht 60 km/uur reed en gas terugnam in de bocht. Dit werd niet als onvoorzichtig of onoplettend beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de vervuiling van de voorruit niet voldoende was om aanmerkelijke onvoorzichtigheid aan te tonen. De rechtbank stelde vast dat er geen causaal verband was tussen de vervuilde voorruit en het ongeval. De rechtbank benadrukte dat het louter plaatsvinden van de aanrijding niet voldoende was om de verdachte een strafrechtelijk verwijt te maken. De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit, in overeenstemming met de jurisprudentie van de Hoge Raad.