ECLI:NL:RBALM:2007:BA2513

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
3 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/770596-06
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Geeve
  • A. Caminada
  • J. Bordenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en andere verkeersdelicten na dronken rijden met een auto

Op 3 april 2007 heeft de Rechtbank Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 27 mei 2006 te Overdinkel, na het drinken van 15 tot 25 glazen bier, met een auto een muziekfestival verliet. De verdachte reed met hoge snelheid en accelereerde sterk, waarbij hij meerdere mensen raakte, wat resulteerde in relatief beperkt letsel voor de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan poging tot doodslag, dronken rijden, het verlaten van de plaats van een ongeval, bedreiging van een verbalisant, gevaarlijk rijden en rijden met een onverzekerd voertuig. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op, samen met een werkstraf van 240 uur, twee leerstraffen, een ontzegging van de rijbevoegdheid en een geldboete van 385 euro.

De rechtbank overwoog dat de verdachte zich in een gevaarlijke situatie bevond door onder invloed van alcohol te rijden en dat hij bewust de kans had aanvaard om de slachtoffers te doden of zwaar letsel toe te brengen. De verdachte had verklaard zich niets van het voorval te herinneren en suggereerde dat er een drug in zijn bier was gegooid, maar de rechtbank vond deze verklaring niet aannemelijk. De rechtbank concludeerde dat de verdachte door zijn gedrag niet alleen de verkeersveiligheid in gevaar had gebracht, maar ook de slachtoffers had bedreigd met zijn woorden. De rechtbank achtte het van groot belang dat de verdachte een reclasseringscontact en leerstraffen opgelegd kreeg om recidive te voorkomen.

De uitspraak benadrukt de ernst van het rijden onder invloed en de gevolgen daarvan voor zowel de bestuurder als de slachtoffers. De rechtbank heeft de straffen zodanig bepaald dat deze recht doen aan de gepleegde feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 770596-06
STRAFVONNIS
Uitspraak: 3 april 2007
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1981,
wonende te [adres].
terechtstaande terzake dat:
1.
hij op of omstreeks 27 mei 2006
te Overdinkel, gemeente Losser ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (een) perso(o)n(en) genaamd [betrokkene M] en/of [betrokkene Ro] en/of [betrokkene Rij] en/of [betrokkene H] en/of [betrokkene Dav], opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) met hoge
snelheid, althans (sterk) accelererend, op die perso(o)n(en) is toegereden
en/of ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
(parketnr. 770596/06)
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 27 mei 2006 te Overdinkel, gemeente Losser
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan (een)
perso(o)n(en) genaamd [betrokkene M] en/of [betrokkene Ro] en/of [betrokkene Rij]
en/of [betrokkene H] en/of [betrokkene Dav], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe
te brengen, met dat opzet als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto)
met hoge snelheid, althans (sterk) accelererend, op die perso(o)n(en) is
toegereden en/of ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid;
(parketnr. 770596/06)
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 27 mei 2006 te Overdinkel, gemeente Losser als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 760 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
(parketnr. 770596/06)
art 8 lid 2 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994
3.
hij op of omstreeks 27 mei 2006 te Overdinkel, gemeente Losser
als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door
wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Ruhenbergerweg, de
plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist
of redelijkerwijs moest vermoeden aan (een) ander(en) (te weten [betrokkene M] en/of [betrokkene Ro] en/of de Gemeente Losser) letsel en/of schade was toegebracht;
(parketnr. 770596/06)
art 7 lid 1 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994
4.
hij op of omstreeks 27 mei 2006 te Overdinkel, gemeente Losser en/of te Oldenzaal
[betrokkene Dam], brigadier van politie Twente, heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [betrokkene Dam] dreigend de woorden
toegevoegd :"ik zoek je wel op" en/of "ik krijg je wel", althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking en/of heeft verdachte tegenover (een) ander(en) dan die [betrokkene Dam] opzettelijk dreigend de woorden geuit: "[betrokkene Dam] staat bovenaan mijn lijstje; ik krijg hem nog wel" en/of "ik moet hem niet alleen tegenkomen" en/of "[betrokkene Dam] zal het afleggen tegen mij; het zal het einde van [betrokkene Dam] zijn", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, welke woorden ter kennis zijn gekomen van die [betrokkene Dam];
(parketnr. 770596/06)
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 27 mei 2006 te Overdinkel, gemeente Losser
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de
weg, de Ruhenbergerweg, niet voortdurend de nodige oplettendheid en voorzichtigheid heeft betracht en/of dat door hem bestuurde motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehad en/of niet voortdurend in staat is geweest de handelingen te verrichten die van hem werden vereist en/of gekomen op of ter hoogte van een kruising of splitsing van die Ruhenbergerweg en de Ficksweg, op welke kruising of splitsing een dranghek was geplaatst waarmee de (verdere) doorgang van die Ruhenbergerweg werd afgesloten en/of in de directe nabijheid van welke kruising of splitsing zich op dat moment meerdere omstanders bevonden, heeft gereden met een snelheid die - gelet op de (verkeers)situatie ter plaatse - (veel) te hoog was en/of (sterk) heeft geaccelereerd en/of (vervolgens) met dat door hem bestuurde motorrijtuig tegen meerdere, althans één, van die omstanders en/of tegen de rolstoel waarin één van die omstanders zich bevond is gereden en/of gebotst en/of (vervolgens) met dat door hem bestuurde motorrijtuig tegen dat dranghek is gereden en/of gebotst, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
(parketnr. 770596/06)
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
6.
hij op of omstreeks 27 mei 2006 te Overdinkel, gemeente Losser als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), gekentekend LH-VV-04, daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Ruhenbergerweg, zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden;
(parketnr. 770596/06)
art 30 lid 4 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen
Gezien de stukken;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging door verdachte gevoerd;
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring. Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad.
De rechtbank is door de inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen, waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 1 primair, sub 2, sub 3, sub 4, sub 5 en sub 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 27 mei 2006 te Overdinkel, gemeente Losser ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om personen genaamd [betrokkene M] en [betrokkene Ro], opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) sterk accelererend, op die personen is toegereden en ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 27 mei 2006 te Overdinkel, gemeente Losser als bestuurder van een voertuig, personenauto, dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 760 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
3.
hij op 27 mei 2006 te Overdinkel, gemeente Losser als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Ruhenbergerweg, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan anderen letsel en/of schade was toegebracht;
4.
hij op 27 mei 2006 te Overdinkel, gemeente Losser en te Oldenzaal
[betrokkene Dam], brigadier van politie Twente, heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [betrokkene Dam] dreigend de woorden toegevoegd :"ik zoek je wel op" en "ik krijg je wel" en heeft verdachte tegenover anderen dan die [betrokkene Dam] opzettelijk dreigend de woorden geuit: "[betrokkene Dam] staat bovenaan mijn lijstje; ik krijg hem nog wel" en "ik moet hem niet alleen tegenkomen" en "[betrokkene Dam] zal het afleggen tegen mij; het zal het einde van [betrokkene Dam] zijn", welke woorden ter kennis zijn gekomen van die [betrokkene Dam];
5.
hij op 27 mei 2006 te Overdinkel, gemeente Losser als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, daarmee rijdende op de weg, de Ruhenbergerweg, heeft gereden met een snelheid die - gelet op de (verkeers)situatie ter plaatse - te hoog was en sterk heeft geaccelereerd en vervolgens met dat door hem bestuurde motorrijtuig tegen meerdere omstanders en tegen de rolstoel waarin één van die omstanders zich bevond is gereden en vervolgens met dat door hem bestuurde motorrijtuig tegen een dranghek is gereden, door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt;
6.
hij op of omstreeks 27 mei 2006 te Overdinkel, gemeente Losser als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, gekentekend LH-VV-04, daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Ruhenbergerweg, zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden.
Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het telastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft.
Ten aanzien van de bewezenverklaring overweegt de rechtbank als volgt:
Uit de getuigenverklaringen van [betrokkene M] , [betrokkene Dav] , [betrokkene H] , [betrokkene Rij] en [betrokkene Ro] leidt de rechtbank af dat verdachte op 27 mei 2006 te Overdinkel met een voor die situatie te hoge snelheid en sterk accelererend op [betrokkene M] en [betrokkene Ro] is toegereden en ingereden. Verdachte heeft de rolstoel, waarin [betrokkene M] zat, geraakt. Volgens de verklaring van [betrokkene Ro] heeft zij ook een klap gekregen door het passeren van de auto. Hierna is verdachte tegen een hek aangereden. Doordat verdachte sterk accelererend op [betrokkene M] en [betrokkene Ro] is ingereden, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij die [betrokkene M] en [betrokkene Ro] dodelijk zou kunnen treffen. Hierbij is het aan de alertheid van [betrokkene M] en [betrokkene Ro] te danken dat het voor hen niet fataal is afgelopen en dat het misdrijf niet is voltooid. Bovendien heeft verdachte zich hierdoor ook schuldig gemaakt aan het veroorzaken van gevaar op de weg. Verdachte heeft verklaard zich helemaal niets meer van het voorval te kunnen herinneren en heeft daartoe ter terechtzitting aan gevoerd dat er een drug in zijn bier is gegooid. De rechtbank acht dit onvoldoende aannemelijk gevonden. Vaststaat wel dat verdachte een zeer grote hoeveelheid bier (15-25 glazen) heeft gedronken. Het is een feit van algemene bekendheid dat het nuttigen van dergelijke hoeveelheden bier een black-out als door verdachte beschreven, kan veroorzaken. Door het innemen van deze hoeveelheid alcohol heeft verdachte zich welbewust in de positie gebracht waaronder hij het feit heeft begaan.
Uit de resultaten van het ademonderzoek leidt de rechtbank af dat verdachte op 27 mei 2006 te Overdinkel een voertuig heeft bestuurd, terwijl het alcoholgehalte in zijn adem 760 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht was.
Uit de eerder genoemde getuigenverklaringen leidt de rechtbank ook af dat verdachte door is gereden, nadat hij [betrokkene M], [betrokkene Ro] en een hek heeft aangereden. Pas na zijn aanhouding is de identiteit van verdachte bekend geworden. Gelet op onder andere het feit dat verdachte hierbij een rolstoel heeft geraakt, het hek over geruime afstand heeft meegesleept en hierbij zijn linkerspiegel is afgebroken , leidt de rechtbank af dat hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij letsel en/of schade had veroorzaakt.
De geuite bedreigingen acht de rechtbank bewezen op grond van de verklaring van [betrokkene Dam] dat verdachte meerdere malen tegen hem heeft geroepen dat verdachte [betrokkene Dam] “wel zou opzoeken” en “dat hij hem wel zou krijgen”. Uit de verklaring van verbalisanten Greveling en Vlutter blijkt dat verdachte tegen hen heeft gezegd dat “hij [betrokkene Dam] wel nog zou krijgen”, “[betrokkene Dam] bovenaan zijn lijstje stond”, “hij hem wel zou krijgen”, “hij hem zeker niet alleen moest tegenkomen”, “[betrokkene Dam] zou het afleggen tegen hem” en “het zou het einde van [betrokkene Dam] zijn”. [betrokkene Dam] heeft deze uitlatingen te horen gekregen en voelde zich hierdoor bedreigd.
De rechtbank leidt uit het bericht van de Rijksdienst voor wegverkeer af dat de auto, waarin verdachte op 27 mei 2006 reed, niet verzekerd was overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde levert op:
wat betreft sub 1, het misdrijf:
"poging tot doodslag",
strafbaar gesteld bij artikel 287 jo. 45 van het Wetboek van Strafrecht;
wat betreft sub 2, het misdrijf:
"overtreding van artikel 8 Wegenverkeerswet 1994",
strafbaar gesteld bij artikel 176 Wegenverkeerswet 1994;
wat betreft sub 3, het misdrijf:
"overtreding van artikel 7 lid 1 Wegenverkeerswet 1994",
strafbaar gesteld bij artikel 176 Wegenverkeerswet 1994;
wat betreft sub 4, het misdrijf:
"bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht",
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht;
wat betreft sub 5, de overtreding:
"overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet 1994",
strafbaar gesteld bij artikel 177 Wegenverkeerswet 1994;
en wat betreft sub 6, de overtreding:
"overtreding van artikel 30 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen",
strafbaar gesteld bij artikel 30 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake feit 1 primair en feit 2, 3 en 4 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact, met aftrek van het voorarrest, alsmede een leerstraf van 68 uur (40 uur cognitieve vaardigheidstraining en 28 uur training alcohol delinquentie). Daarnaast heeft de officier van justitie ten aanzien van feit 1 een ontzegging bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van 1 jaar, ten aanzien van feit 2 een ontzegging van 4 maanden en ten aanzien van feit drie een ontzegging van 2 maanden gevorderd. Met betrekking tot sub 5 heeft de officier geen straf geëist omdat de officier van justitie meent dat er sprake is van eendaadse samenloop. Met betrekking tot sub 6 heeft de officier van justitie een geldboete geëist van € 385,--, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen hechtenis.
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straffen behoren te worden opgelegd, zoals deze hierna zullen worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen:
Verdachte heeft, na het drinken van 15 -25 glazen bier, een auto bestuurd. Hij is sterk accelererend en met een voor die situatie te hoge snelheid weggereden van een muziekfestival. Dat er vanwege het muziekfestival meerdere mensen op de straat waren, was hierbij geen beletsel voor verdachte. Tijdens het wegrijden heeft verdachte onder andere een tweetal personen met de auto geraakt. Gelet op de omstandigheden mogen de aangereden personen van zeer veel geluk spreken dat zij slechts een relatief beperkt letsel hebben overgehouden aan de aanrijding. Dit is in elk geval niet aan verdachte te danken. De rechtbank rekent het verdachte dan ook zwaar aan dat hij, onder invloed van alcohol, deze aanrijding heeft veroorzaakt.
De rechtbank heeft overwogen verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Gelet op de persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden zal de rechtbank een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Om recidive te voorkomen, legt de rechtbank een verplicht reclasseringscontact op. Bovendien dient verdachte ter voorkoming van recidive een cognitieve vaardigheidstraining van totaal 40 uur en een training alcohol delinquentie van 28 uur te volgen. Tevens zal verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke rijontzegging worden opgelegd.
Gelet op de samenhang tussen het bewezenverklaarde sub 5 en sub 1 zal de rechtbank, onder toepassing van artikel 9a Sr, geen aparte straf opleggen voor het bewezenverklaarde sub 5.
De rechtbank heeft daarbij, op de voet van het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht, een eerdere veroordeling van verdachte in rekening gebracht, te weten: het vonnis van de politierechter te Almelo van 22 februari 2007, waarbij verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand.
De na te melden straffen zijn gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 9a, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 57, 62, 63, 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
R E C H T D O E N D E:
Verklaart bewezen dat het sub 1 primair, sub 2, sub 3, sub 4, sub 5 en sub 6 tenlastegelegde, zoals boven omschreven, door verdachte is begaan.
Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld.
Verklaart verdachte strafbaar.
Met betrekking tot feit 1 primair tot en met feit 4:
Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van 6 (ZES) maanden.
Beveelt dat de gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt of gedurende de proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
De veroordeelde moet zich gedurende de proeftijd gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, arrondissement Almelo, met opdracht aan die instelling ingevolge artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf, te weten een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 240 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen.
Veroordeelt verdachte daarnaast tot een taakstraf, te weten een leerstraf, zijnde het volgen van het leerproject “cognitieve vaardigheden" voor de duur van 40 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen.
Veroordeelt verdachte daarnaast tot een taakstraf, te weten een leerstraf, zijnde het volgen van het leerproject “training alcohol delinquentie" voor de duur van 28 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 14 dagen.
Ontzegt veroordeelde met betrekking tot feit 1 primair de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 12 maanden, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs reeds was ingevorderd.
Ontzegt veroordeelde met betrekking tot feit 2 de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 6 maanden met bepaling dat deze ontzegging niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt .
Met betrekking tot feit 5:
Legt geen straf of maatregel op.
Met betrekking tot feit 6:
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 385,--, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen hechtenis.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 primair, sub 2, sub 3, sub 4, sub 5 en sub 6 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
Aldus gewezen door mr. Geeve, voorzitter, mr. Caminada en mr. Bordenga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Lambers, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 3 april 2007.