ECLI:NL:RBALM:2007:BA2776

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
10 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/800170-07
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. Derks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het opsteken van de middelvinger naar politieambtenaren als belediging

In deze zaak oordeelt de politierechter van de Rechtbank Almelo over de vraag of het opsteken van de rechtermiddelvinger naar twee politieambtenaren kan worden aangemerkt als een belediging. De verdachte, geboren in 1963 en woonachtig in Almelo, heeft op 7 februari 2007 omstreeks 21.09 uur, tijdens het fietsen, de middelvinger opgestoken naar de inzittenden van een politievoertuig. De politierechter overweegt dat, hoewel het gebaar als onbeschoft kan worden beschouwd, het niet automatisch betekent dat het een belediging is in de juridische zin van het woord.

De rechter stelt vast dat het gebaar, dat in de Nederlandse cultuur vaak wordt geïnterpreteerd als een uiting van minachting, niet noodzakelijkerwijs gericht was op de specifieke politieambtenaren [B] en [E]. De verdachte had mogelijk de intentie om zijn onvrede over de politie in het algemeen te uiten, maar het is niet bewezen dat hij opzettelijk deze specifieke ambtenaren heeft beledigd. De politierechter wijst erop dat het gebaar in de context van de situatie niet kan worden gezien als een strafbare belediging, omdat het niet kan worden vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de politieambtenaren in het voertuig.

De rechter concludeert dat, hoewel het gedrag van de verdachte als hufterig en onbeschoft kan worden gekarakteriseerd, dit op zichzelf niet strafbaar is volgens het Nederlandse recht. De politierechter spreekt de verdachte vrij van de tenlastegelegde belediging, omdat niet is komen vast te staan dat het gebaar daadwerkelijk als een belediging kan worden aangemerkt. De uitspraak werd gedaan op 10 april 2007, waarbij de verdachte niet ter zitting verscheen en zijn intenties niet kon toelichten.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
STRAFVONNIS
(schriftelijk vonnis PR)
Parketnummer: 08/800170
Uitspraak 10 april 2007
De politierechter in de Rechtbank te Almelo, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1963,
wonende te [plaats].
terechtstaande terzake dat:
hij op of omstreeks 7 februari 2007,
te Almelo,
opzettelijk (een) ambtena(a)r(en), te weten [B] en/of [E], zijnde politie-ambtena(a)r(en) van/bij de Regiopolitie Twente, gedurende en/of
ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in
diens/dier tegenwoordigheid heeft beledigd, door toen op de openbare weg(en)
de Boddenstraat en/of de Brugstraat, naar genoemde politie-ambtena(a)r(en) de middelvinger op te steken;
Gezien de stukken;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gelet op het tegen verdachte verleende verstek;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
De politierechter overweegt ten aanzien van het tenlastegelegde als volgt:
Uit de aangifte – het proces-verbaal van de politieambtenaren [B] en [E] – zomede uit de blijkens het proces-verbaal van politie d.d. 7 februari 2007 door verdachte afgelegde verklaring, is genoegzaam komen vast te staan dat verdachte, toen hem, rijdende op een fiets over de Boddenstraat te Almelo, een opvallend dienstvoertuig van de politie tegemoet kwam, in de richting van de inzittenden van dit voertuig opzettelijk de rechtermiddelvinger heeft opgestoken.
Het voorval vond plaats op 7 februari 2007 te 21.09 uur. Het was mitsdien donker en het is niet aannemelijk dat verdachte heeft kunnen zien wie de inzittenden van het dienstvoertuig waren. Indien verdachte dan ook de opzet had te beledigen is het niet aan te nemen dat zijn gebaar in beginsel gericht was tegen [B] en/of [E] persoonlijk.
Hoewel de opzet van verdachtes handelen niet expliciet in de tenlastelegging is opgenomen, impliceert het handelen van verdachte – het opsteken van de rechtermiddelvinger – wel opzet en moet men zich afvragen tegen wie dit gebaar was gericht.
Hoewel mag worden aangenomen dat verdachte met zijn gebaar een zekere mate van negatieve gezindheid jegens het politieapparaat in het algemeen heeft willen uiten, heeft hij zich daarmee tevens bewust blootgesteld aan de niet te verwaarlozen kans dat hij daarmee ook de dienstdoende politieambtenaren zou treffen, zodat in zoverre de tenlastelegging kan worden gevolgd.
Dat de handeling van verdachte in het openbaar plaatsvond behoeft geen betoog nu de Boddenstraat te Almelo een openbare, voor alle publiek toegankelijke weg is.
Blijft de vraag of het opsteken van de rechtermiddelvinger in de richting van de politieambtenaren moet worden gezien als een belediging bestaande in enige feitelijkheid deze politieambtenaren aangedaan.
De opgestoken middelvinger – hetzij links dan wel rechts – is een – vermoedelijk uit de Verenigde Staten van Amerika overgewaaid – gebaar, verbeeldende de uitdrukking: “up yours”. Even bargoens en plat als het Nederlandse “Stop dat maar in je reet.”
Hier te lande is het gebaar echter in de loop der jaren ingeburgerd als zou het betekenen: “fuck you”.
Hoewel dit letterlijk een seksuele duiding inhoudt, wordt het in feite vrijwel nimmer zo bedoeld. Het betekent, afhankelijk van de omstandigheden, veeleer: “Lazer toch op”, “Krijg de kolere”, “Maak dat de kat wijs”, “Ik heb schijt aan je”, of soms zelfs “Val dood”.
In alle gevallen zonder twijfel hufterig en/of onbeschoft, maar hufterig en/of onbeschoft gedrag is – hoewel spijtig genoeg – op zichzelf naar Nederlands recht niet strafbaar. Ook kan de opgestoken middelvinger onder omstandigheden dan ook als een verwensing worden gezien, maar ook dit houdt nog geen belediging in.
Dat verdachte blijkens het proces-verbaal zijn eigen gedrag een belediging noemt draagt niet bij aan het bewijs. Verdachte heeft een dusdanig uitgebreide en gevarieerde strafrechtelijke documentatie dat betwijfeld moet worden of hij beschikt over een zodanig ingeprent stelsel van normen en waarden dat hij in dit kader geacht moet worden te weten waar hij het over heeft.
Nu verdachte niet ter zitting verschenen is heeft hij ook niet kunnen uitleggen wat hij nu precies met zijn gebaar bedoelde.
Aldus is niet komen vast te staan dat de opgestoken rechtermiddelvinger van verdachte in casu de tenlastegelegde belediging opleverde, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
R E C H T D O E N D E:
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Aldus gewezen door mr. Derks, politierechter, in tegenwoordigheid van Endlich, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de politierechter in de rechtbank voornoemd, op 10 april 2007.