ECLI:NL:RBALM:2007:BA2844

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
10 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
238904 CV EXPL 1088/07
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.H. van Rhijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en stilzwijgende voortzetting

In deze zaak, uitgesproken op 10 april 2007 door de Rechtbank Almelo, ging het om de ontbinding van een huurovereenkomst tussen de stichting De Woonplaats en de gedaagden. De Woonplaats had de gedaagden gedagvaard na een eerdere ontbinding van de huurovereenkomst op 12 september 2006. De vraag was of er sprake was van een stilzwijgende voortzetting van de huurovereenkomst na deze ontbinding. De kantonrechter oordeelde dat er geen aanwijzingen waren dat partijen de bedoeling hadden om de huurovereenkomst voort te zetten. De Woonplaats had eerder duidelijk gemaakt dat zij de overeenkomst wilde ontbinden en de ontruiming van het gehuurde wilde. Hoewel de gedaagden een huurachterstand hadden voldaan, was er geen bewijs dat zij de huurovereenkomst wilden voortzetten. De kantonrechter concludeerde dat de oorspronkelijke huurovereenkomst definitief was geëindigd en dat de vordering van De Woonplaats moest worden afgewezen. De Woonplaats werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Kanton
Locatie Enschede
Zaaknummer : 238904 CV EXPL 1088/07
Uitspraak : 10 april 2007
Vonnis in de zaak van:
de stichting
DE WOONPLAATS
gevestigd te Enschede
eisende partij, hierna ook wel De Woonplaats te noemen
gemachtigde: Vesting Finance Incasso B.V. te Hilversum
tegen
1. gedaagde sub 1 en
2. gedaagde sub 2
beiden wonende te …
gedaagde partij, hierna ook wel gedaagde te noemen
niet verschenen
1. procedure
Deze blijkt uit het tussenvonnis van 6 februari 2007.
De Woonplaats heeft een akte genomen waarna het vonnis is bepaald op heden.
2. de nadere beoordeling
De kantonrechter neemt hierover hetgeen in voormeld tussenvonnis is overwogen en beslist.
De Woonplaats werd bij dat vonnis in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vragen waarom opnieuw tot dagvaarden werd overgegaan aangezien zij al een titel heeft voor de na 1 september 2006 onbetaald gelaten gebruiksvergoeding.
en of tussen partijen een nieuwe huurovereenkomst was gesloten nadat de ‘oude’ huurovereenkomst bij vonnis van de kantonrechter d.d. 12 september 2006 was ontbonden
De Woonplaats heeft daarop geantwoord dat zij heeft afgezien van haar rechten voortvloeiende uit het vonnis van 12 september 2006 aangezien gedaagde voldaan had aan de inhoud van dat vonnis en zodat daarmee de huurovereenkomst werd voortgezet.
De kantonrechter deelt die redenering niet. Vast staat dat de tussen partijen bestaande huurovereenkomst op 12 september 2006 bij vonnis was ontbonden. Stilzwijgende voortzetting van de ontbonden huurovereenkomst ex art. 7:230 BW kan alleen dan worden aangenomen indien tussen partijen blijk wordt gegeven dat deze gang van zaken hun bedoeling was. Gelet op de inleidende dagvaarding, welke geleid heeft tot het ontbindingsvonnis van 12 september 2006, is er voldoende reden om te veronderstellen dat De Woonplaats een andere bedoeling had dan de thans gestelde voortzetting van de huurovereenkomst. Zij wilde toentertijd ontbinding van die overeenkomst en ontruiming van het gehuurde.
Het mag dan zo zijn dat gedaagde de huurachterstand betaald heeft inclusief de lopende maandhuur over september 2006, maar dat bij gedaagde de intentie leefde om de huurovereenkomst voor te zetten is evenmin aannemelijk nu de huur voor oktober 2006 en de daarop volgende maanden onbetaald is gebleven.
Naar het oordeel van de kantonrechter is de oorspronkelijke huurovereenkomst niet herleefd maar bij vonnis van 12 september 2006 definitief geëindigd. Met voormeld vonnis heeft De Woonplaats een titel voor de na 30 september 2006 onbetaald gelaten vergoeding wegens voorgezet gebruik zodat de onderhavige vordering moet worden afgewezen.
De Woonplaats wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure.
5. beslissing
Wijst de vorderingen af.
Veroordeelt De Woonplaats in de kosten van deze procedure tot op deze uitspraak aan de zijde van gedaagde begroot op nihil.
Aldus gewezen te Enschede door mr. M.H. van Rhijn, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 10 april 2007, in tegenwoordigheid van de griffier.