ECLI:NL:RBALM:2007:BA2844
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.H. van Rhijn
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst en stilzwijgende voortzetting
In deze zaak, uitgesproken op 10 april 2007 door de Rechtbank Almelo, ging het om de ontbinding van een huurovereenkomst tussen de stichting De Woonplaats en de gedaagden. De Woonplaats had de gedaagden gedagvaard na een eerdere ontbinding van de huurovereenkomst op 12 september 2006. De vraag was of er sprake was van een stilzwijgende voortzetting van de huurovereenkomst na deze ontbinding. De kantonrechter oordeelde dat er geen aanwijzingen waren dat partijen de bedoeling hadden om de huurovereenkomst voort te zetten. De Woonplaats had eerder duidelijk gemaakt dat zij de overeenkomst wilde ontbinden en de ontruiming van het gehuurde wilde. Hoewel de gedaagden een huurachterstand hadden voldaan, was er geen bewijs dat zij de huurovereenkomst wilden voortzetten. De kantonrechter concludeerde dat de oorspronkelijke huurovereenkomst definitief was geëindigd en dat de vordering van De Woonplaats moest worden afgewezen. De Woonplaats werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.