ECLI:NL:RBALM:2007:BB1513

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
3 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/711023-06
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Stoové
  • A. Vogel
  • J. Bloebaum
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal uit auto en woning met gebruik van valse sleutel en braak

Op 3 april 2007 heeft de Rechtbank Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal uit een auto en een woning. De verdachte, geboren in 1985, was speciaal naar het oosten van het land gekomen om diefstallen te plegen. Hij heeft op 1 mei 2006 in Hengelo een handtas met rijbewijs en sleutelbos uit een geparkeerde auto gestolen. Met deze gestolen goederen heeft hij vervolgens de woning van de eigenaar betreden en daar met een slijptol een kluis gestolen, die onder andere een bankpas bevatte. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde opnemen van geld met de gestolen pinpas, maar veroordeelde hem wel tot zes maanden gevangenisstraf voor de diefstal uit de auto en de woning.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en een valse sleutel. De verdachte heeft zich, na eerdere veroordelingen, opnieuw schuldig gemaakt aan gekwalificeerde vermogensdelicten. De rechtbank overwoog dat de feiten een ernstige inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers, die niet alleen materieel nadeel lijden, maar ook immaterieel in de vorm van gevoelens van onveiligheid. De rechtbank oordeelde dat alleen een vrijheidsbenemende straf passend was, gezien de aard van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.

De rechtbank heeft de eerdere veroordelingen van de verdachte in aanmerking genomen bij de straftoemeting. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank verklaarde niet bewezen wat aan de verdachte sub 3 was ten laste gelegd, en sprak hem daarvan vrij. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechters de inhoud van de bewijsmiddelen hebben gewogen en tot de overtuiging zijn gekomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 08/711023-06
STRAFVONNIS
Uitspraak: 3 april 2007
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1985,
wonende te [plaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring te [plaats],
terechtstaande terzake dat:
1.
hij op of omstreeks 1 mei 2006 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto heeft weggenomen een handtas met rijbewijs en/of sleutelbos en/of mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer-echtgenote], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2.
hij op of omstreeks 1 mei 2006 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning heeft weggenomen een kluis met daarin (onder meer) een bankpas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer-echtgenoot], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van een valse sleutel;
3.
hij in of omstreeks de periode 1 en 2 mei 2006 te Nieuwegein, gemeente Utrecht
en/of te Hilversum, althans in Nederland met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening meermalen althans eenmaal, uit een geldautomaat heeft weggenomen
(een) geldbedrag(en) van 1000 en/of 200 en/of 20 euro, althans eeen of meer
geldbedragen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer-echtgenoot] en/of [slachtoffer-echtgenote], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (gestolen pinpas);
Gezien de stukken;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd;
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring.
Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte sub 3 is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 1 mei 2006 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto heeft weggenomen een handtas met rijbewijs en sleutelbos en mobiele telefoon, toebehorende aan [slachtoffer-echtgenote], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
2.
hij op 1 mei 2006 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening uit een woning heeft weggenomen een kluis met daarin (onder meer) een bankpas, toebehorende aan [slachtoffer-echtgenoot], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
Met betrekking tot de bewezenverklaring overweegt de rechtbank nog in het bijzonder:
Op 1 mei 2006 om 16.01 uur rijdt een auto, een Opel Vectra, waarvan het kenteken op naam staat van verdachte, de parkeergarage te Hengelo (O) binnen. Om 16.18 uur wordt de parkeerkaart betaald en om 16.31 uur verlaat de Opel Vectra de parkeergarage. Vaststaat dat de inzittende(n) van bedoelde auto tussentijds de parkeergarage niet hebben verlaten.
De rechtbank heeft ter zitting onmiskenbaar verdachte herkend als zijnde degene die voorkomt op de foto's die zijn gemaakt van de beelden die zijn opgenomen door de bewakingscamera's in de garage. Verdachte is de bestuurder van de Opel Vectra.
Binnen drie kwartier nadat de Opel Vectra de parkeergarage heeft verlaten wordt er een inbraak gepleegd in de woning van de eigenaresse van de goederen die in de parkeergarage bij de auto-inbraak zijn gestolen.
In die woning is gebruik gemaakt van een slijptol waarmee de aldaar aanwezige kluis is verwijderd. Door een gecertificeerde speurhond is tijdens een geuridentificatieproef geurovereenkomst waargenomen tussen verdachte en het handvat van de in die woning gebruikte slijptol.
Verdachte wil hieromtrent geen aannemelijke verklaring geven. Dit gegeven, alsmede de toedracht van de feiten, brengen de rechtbank ertoe dat boven twijfel kan worden verheven dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het sub 1 en 2 tenlastegelegde.
Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het telastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte sub 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde levert op:
wat betreft sub 1 het misdrijf:
"Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak",
strafbaar gesteld bij artikel 311 jo 310 van het Wetboek van Strafrecht;
en wat betreft sub 2 het misdrijf:
"Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van valse sleutels",
strafbaar gesteld bij artikel 311 jo 310 van het Wetboek van Strafrecht;
De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake sub 1 en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden onvoorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met vrijspraak voor het sub 3 tenlastegelegde,
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen:
Verdachte heeft zich, na eerdere veroordelingen dienaangaande, opnieuw schuldig gemaakt aan gekwalificeerde vermogensdelicten.
Verdachte is uitsluitend met het doel om diefstallen te plegen naar dit gedeelte van het land gekomen. Zijn handelwijze was doortrapt en planmatig.
Feiten als deze houden een ingrijpende aantasting in van de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers, die niet alleen materieel nadeel lijden, maar ook immaterieel in de vorm van gevoelens van onzekerheid en onveiligheid.
Bovendien veroorzaken woninginbraken in de directe omgeving in het algemeen grote onrust bij omwonenden.
De rechtbank is voor wat betreft de afdoening van oordeel dat uitsluitend een vrijheidsbenemende straf in aanmerking kan komen.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank op de voet van het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in rekening gebracht het vonnis van de kantonrechter te Utrecht van 3 mei 2006, het vonnis van de politierechter te Utrecht van 7 juni 2006 en het vonnis van de kantonrechter te Utrecht van 21 december 2006, bij welke vonnissen verdachte telkens tot straf is veroordeeld.
De na te melden straf is gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 27, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
R E C H T D O E N D E:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 3 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen, dat het sub 1 en 2 tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.
Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van zes maanden.
Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
Aldus gewezen door mr. Stoové, voorzitter, mr. Vogel en mr. Bloebaum, rechters, in tegenwoordigheid van Last, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op
3 april 2007.