RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 08/710344-07
STRAFVONNIS
Uitspraak: 18 september 2007
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1980,
wonende te [adres],
terechtstaande terzake dat:
hij op of omstreeks 7 april 2007, te Enschede, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit/bij een winkel aan De Heurne heeft weggenomen een zonnebril, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Allerlei, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd;
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring.
Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad.
De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 7 april 2007 te Enschede, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel aan De Heurne heeft weggenomen een zonnebril, toebehorende aan de Allerlei;
Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
"Diefstal",
strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 68 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, proeftijd 2 jaren, met aftrek van het voorarrest, met als bijzondere voorwaarde toezicht door de reclassering, ook als dat inhoudt dat verdachte een verblijfplaats moet kiezen die door de reclassering wordt aangewezen, bijvoorbeeld een zorgboerderij.
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van het feit, de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen.
Verdachte is veelvuldig veroordeeld ter zake vermogensdelicten. Ondanks die eerdere veroordelingen en de daarin begrepen waarschuwingen blijft verdachte doorgaan met het plegen van dergelijke feiten.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, die zich moeilijk staande kan houden binnen deze samenleving, gebaat is bij structuur in zijn leven, zodat de rechtbank de bijzondere voorwaarde aan na te melden voorwaardelijke vrijheidsstraf zal verbinden als door de officier van justitie is gevorderd.
De na te melden straf is gegrond, behalve op voormeld artikel, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d en 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart bewezen, dat het tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.
Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven vermeld.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van acht en zestig dagen.
Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot dertig dagen niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, of gedurende de proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
De veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de reclassering Nederland, arrondissement Almelo, ook als dat inhoudt dat hij verblijf dient te houden in een door de reclassering aan te wijzen beschermde woonvorm, zoals bijvoorbeeld een zorgboerderij.
Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
Aldus gewezen door mr. Stoové, voorzitter, mr. Oude Aarninkhof en mr. De Wit, rechters, in tegenwoordigheid van Last, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 18 september 2007.