ECLI:NL:RBALM:2007:BB8779
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.H. van der Veer
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vernietiging van aandelenleaseovereenkomst en schadevergoeding in Dexia-zaak
In deze zaak vorderde eiser X, samen met zijn echtgenote, de vernietiging van een aandelenleaseovereenkomst die hij in 1999 had afgesloten met Dexia Bank Nederland N.V. De overeenkomst, een zogenaamde Winstverdriedubbelaar, was afgesloten voor een looptijd van 36 maanden met een totale lease-som van € 46.951,93. Na afloop van de looptijd bleek er een negatieve opbrengst te zijn van € 8.000,--. X had in 2005 de nietigheid van de overeenkomst ingeroepen, stellende dat Dexia zijn zorgplicht had geschonden en dat de overeenkomst in strijd was met de Wet op het Consumentenkrediet (WCK). Dexia betwistte de claims van X en voerde aan dat hij zelf op de overeenkomst had gereageerd en dat hij de keuze had gehad om de overeenkomst te verlengen of te beëindigen. De rechtbank oordeelde dat de WCK niet van toepassing was op de overeenkomst, omdat de overeengekomen lease-sommen de wettelijke grens overschreden. De rechtbank concludeerde dat X in redelijke rust de overeenkomst was aangegaan en dat er geen aanleiding was voor verder onderzoek naar de gestelde onrechtmatige daad. De vorderingen van X werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. In reconventie werd X veroordeeld om een bedrag van € 12.598,52 aan Dexia te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 2 mei 2007. Het vonnis werd uitgesproken door de rechtbank Almelo op 7 november 2007.