2. De feiten en het verloop van de procedure
Bij besluit van 24 november 2005 heeft verweerder aan [vergunninghouder] naar aanleiding van diens aanvraag van 24 oktober 2005 een bouwvergunning verleend voor een vergroting van zijn woning aan de [adres] te [woonplaats], bestaande uit het plaatsen van een kap op de garage ten behoeve van twee extra slaapkamers.
Tegen dit besluit heeft eiser [eiser A] op 19 december 2005 een bezwaarschrift ingediend. Eiser [eiser A] is op 16 februari 2006 omtrent zijn bezwaren gehoord door de bezwaarschriftencommissie van de gemeente Losser. Deze commissie heeft op diezelfde datum advies uitgebracht aan verweerder en heeft daarbij geadviseerd de bezwaren van eiser [eiser A] gegrond te verklaren, het besluit van 24 november 2005 te herroepen en een nieuw besluit op de aanvraag om een bouwvergunning te nemen met inachtneming van hetgeen in het advies is overwogen.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder op de daarin vervatte gronden, welke hier als herhaald en ingelast worden beschouwd, besloten om af te wijken van het advies van de bezwarencommissie en het bezwaar van eiser [eiser A] ambtshalve gegrond te verklaren en het besluit van 24 november 2005 te herroepen. In plaats daarvan heeft verweerder met toepassing van artikel 3, lid C, aanhef en onder 2, van de planvoorschriften van het bestemmingsplan “Imenhof 1999” alsnog vrijstelling verleend van het bepaalde in artikel 3, lid B, sub 2, onder e, van de planvoorschriften en aan [vergunninghouder] de gevraagde bouwvergunning voor de bouw van een kap op een garage op het perceel [adres] te [woonplaats] verleend.
Blijkens het door hem ingediende beroepschrift kan eiser [eiser A] zich niet met dit besluit verenigen.
Vergunninghouder [vergunninghouder] heeft bij brief van 14 juni 2006 aan de rechtbank meegedeeld als partij aan het geding te willen deelnemen. Hij heeft bij schrijven van 27 juni 2006 enkele stukken overgelegd.
Verweerder heeft op 26 juni 2006 een verweerschrift ingediend.
Eiser [eiser A] heeft de woning aan de [adres eiser] per 7 juli 2006 verkocht aan zijn schoonzoon [eiser B] (hierna te noemen: [eiser B]). Eiser [eiser A] woont thans aan de [adres eiser A] te [woonplaats].
Het beroep is behandeld ter openbare zitting van de rechtbank van 7 maart 2007. Gebleken is dat het onderzoek in deze procedure niet volledig is geweest. De rechtbank heeft daarom het onderzoek heropend ten einde [eiser B] alsnog in de gelegenheid te stellen als eisende partij deel te nemen aan het geding.
Aarts heeft bij schrijven van 5 april 2007 meegedeeld als eisende partij aan het geding deel te willen nemen en heeft daarbij de gronden van het beroep aangevuld.
Verweerder heeft naar aanleiding hiervan op 27 april 2007 een aanvullend verweerschrift ingediend.
Het beroep is opnieuw behandeld ter openbare zitting van de rechtbank van 8 augustus 2007. De rechtbank heeft het onderzoek wederom heropend nadat was gebleken dat eiser [eiser B] geen uitnodiging voor de behandeling ter zitting van 8 augustus 2007 is gestuurd, terwijl eveneens is verzuimd eiser [eiser B] afschriften te sturen van de door de andere partijen in dit geding over en weer gevoerde correspondentie. Laatstbedoelde stukken zijn op 9 augustus 2007 alsnog in afschrift aan eiser [eiser B] toegezonden.
Partijen hebben de rechtbank desgevraagd toestemming gegeven het beroep af te doen met achterwege laten van een hernieuwd onderzoek ter zitting.