ECLI:NL:RBALM:2007:BC2410

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
23 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
71995 ha za 611 van 2005
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Wees
  • A. Elferink
  • J. Bordenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de burgemeester en de aanpassing van de sluitingstijden van coffeeshops

In deze zaak heeft de rechtbank Almelo op 23 mei 2007 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de vennootschap onder firma Moby Dick V.O.F. en de gemeente Hengelo. Moby Dick, een coffeeshop gevestigd in Hengelo, heeft de gemeente aangeklaagd naar aanleiding van een wijziging in het gedoogbeleid van de burgemeester, die leidde tot vervroegde sluitingstijden voor coffeeshops. De rechtbank oordeelt dat de aanpassing van de sluitingstijden door de gemeente niet onrechtmatig is, met uitzondering van de bepaling in de algemene plaatselijke verordening (APV) die de burgemeester de bevoegdheid geeft om wettelijke regels vast te stellen. Moby Dick had verzocht om schadevergoeding voor de gevolgen van deze wijziging, maar de rechtbank wijst deze vordering af.

De rechtbank verwijst naar eerdere tussenvonnissen en het procesverloop, waarbij Moby Dick op 4 april 2007 een verzoek indiende om toestemming voor hoger beroep tegen eerdere vonnissen. De gemeente heeft dit verzoek gemotiveerd afgewezen. De rechtbank benadrukt dat het verzoek van Moby Dick om hoger beroep mogelijk te maken, wordt afgewezen, omdat de rechtbank van mening is dat de gevraagde nadere onderbouwing van de schade noodzakelijk is voor een volledig oordeel. De rechtbank stelt dat de wijziging van de sluitingstijden het centrale punt van het geschil is en dat de onderbouwing van de schade in dit verband essentieel is.

De rechtbank besluit dat de zaak opnieuw op de rol komt voor het nemen van een akte door Moby Dick, zoals eerder opgedragen in het tussenvonnis van 7 maart 2007, en houdt verdere beslissingen aan. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel recht
zaaknummer: 71995 ha za 611 van 2005
datum vonnis: 23 mei 2007 (mvw)
Vonnis van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
1. de vennootschap onder firma
MOBY DICK V.O.F.,
gevestigd te Hengelo (O),
2. [Eiser 2],
wonende te Hengelo (O),
3. [Eiser 3],
wonende te Hengelo (O),
eisers,
verder gezamenlijk te noemen: Moby Dick,
procureur: mr. E.W. Roessingh,
tegen
de rechtspersoon
gemeente HENGELO,
zetelend te Hengelo (O),
gedaagde,
verder te noemen: de gemeente,
procureur: mr. J. Schutrups.
Het procesverloop
1.1 De rechtbank heeft op 7 maart 2007 een tussenvonnis gewezen. Zij verwijst hier naar hetgeen in dit tussenvonnis is vermeld over het procesverloop.
1.2 Moby Dick heeft ter rolle van 4 april 2007 een akte genomen waarin zij de rechtbank gemotiveerd verzoekt alsnog toestemming te verlenen hoger beroep in te stellen tegen het vonnis van 7 maart 2007 en een eerder tussenvonnis van 11 oktober 2006. Bij antwoordakte ter rolle van 2 mei 2007 heeft de gemeente gemotiveerd gevraagd het verzoek van Moby Dick af te wijzen.
1.3 De rechtbank doet heden uitspraak op het verzoek van Moby Dick.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
2. Moby Dick heeft aan haar verzoek, kort gezegd, ten grondslag gelegd dat de rechtbank in het vonnis van 7 maart 2007 heeft beslist over Moby Dick’s principiële inzet van de procedure. Bovendien zou bij een eventueel ander oordeel op dit punt in hoger beroep ook het oordeel over de door Moby Dick geleden schade anders kunnen zijn dan het oordeel dat de rechtbank mogelijk gaat vellen. De rechtbank begrijpt dat Moby Dick hiermee aanvoert dat de thans door de rechtbank opgevraagde nadere onderbouwing van de schade dan zou moeten worden aangepast, hetgeen onnodig werk zou opleveren.
3. De rechtbank zal het verzoek van Moby Dick afwijzen. Hoewel dit oordeel volgens het arrest van de Hoge Raad van 23 januari 2004 (NJ 2005/510) geen motivering behoeft, wil de rechtbank er in ieder geval op wijzen dat het oordeel van de rechtbank over de door Moby Dick aangeduide principiële inzet slechts een deelbeslissing is. Voor een volledig oordeel is in beginsel de nadere onderbouwing nodig die de rechtbank heeft gevraagd. Deze onderbouwing heeft betrekking op de eventuele schade als gevolg van het mogelijk eerdere sluitingstijdstip van de coffeeshop. Omdat juist de wijziging van de sluitingstijden inzet is van het geschil, ziet de rechtbank voorshands niet in dat deze onderbouwing niet altijd noodzakelijk zou zijn.
De beslissing
De rechtbank:
I. Wijst het verzoek van Moby Dick af om te bepalen dat hoger beroep mogelijk is tegen de tussenvonnissen van 11 oktober 2006 en 7 maart 2007.
II. Bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van woensdag 13 juni 2007 voor het nemen van een akte door Moby Dick zoals opgedragen in het tussenvonnis van 7 maart 2007.
III. Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Van Wees, mr. Elferink en mr. Bordenga en is op 23 mei 2007 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.