ECLI:NL:RBALM:2008:BC1685

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
11 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/720527-06
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Bloebaum
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van medeplichtigheid aan prostitutie en beïnvloeding van getuige

In de zaak voor de Rechtbank Almelo, uitgesproken op 11 januari 2008, werd de verdachte beschuldigd van medeplichtigheid aan het tot prostitutie brengen van een vrouw en het beïnvloeden van haar vrijheid om hierover een verklaring af te leggen. De feiten betroffen een periode van 1 januari 2005 tot en met 17 januari 2006, waarin de verdachte, samen met anderen, de vrouw zou hebben geworven en gedwongen tot prostitutie door middel van dwang, geweld en misleiding. De officier van justitie had een veroordeling geëist voor het beïnvloeden van de getuige, maar de politierechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De politierechter baseerde zijn beslissing op de parlementaire geschiedenis van artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op de bescherming van getuigen. De rechter concludeerde dat de intimidatie van getuigen niet bewezen kon worden, aangezien de vrouw niet bang was voor de verdachte en er geen wettig bewijs was voor de beschuldigingen. De politierechter sprak de verdachte vrij van beide feiten, omdat het bewijs niet overtuigend genoeg was. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke en overtuigende bewijsvoering in strafzaken, vooral wanneer het gaat om ernstige beschuldigingen zoals mensenhandel en beïnvloeding van getuigen.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
STRAFVONNIS
(schriftelijk vonnis PR)
Parketnummer: 08/720527-06
Uitspraak 11 januari 2008
De politierechter in de Rechtbank te Almelo, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1981,
wonende te [plaats] aan de [straat],
terechtstaande -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting- terzake dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 17 januari 2006
te Hengelo, gemeente Hengelo (O) en/of te Amsterdam en/of te Deventer en/of te
Arnhem en/althans (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meer ander(en), genaamd [vrouw] en/althans een of meer andere vrouw(en),
- door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door
bedreiging met geweld en/of bedreiging met een of meer andere feitelijkheden
en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit
feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een
kwetsbare positie heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of overgebracht
en/of gehuisvest en/of opgenomen, (telkens) met het oogmerk van uitbuiting van
die ander(en), en/of
- door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door
bedreiging met geweld en/of bedreiging met een of meer andere feitelijkheden
en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit
feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een
kwetsbare positie heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te
stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, dan wel onder genoemde
omstandigheden enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan verdachte en/of
zijn mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijze moest(en) vermoeden dat die
ander(en) zich daardoor beschikbaar stelde(n) tot het verrichten van arbeid of
diensten, en/of
- door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door
bedreiging met geweld en/of bedreiging met een of meer andere feitelijkheden
en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit
feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een
kwetsbare positie heeft/hebben gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, en/of
zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar/hun seksuele
handeling(en) met of voor een derde,
bestaande die dwang en/of dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en)
en/of die bedreiging met geweld en/of bedreiging met die andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of die afpersing en/of die misleiding en/of dat
misbruik (telkens) hieruit dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- met die vrouw(en) een relatie is/zijn aangegaan, en/of
- die vrouw(en) (gratis) cocaïne heeft/hebben aangeboden en/of verstrekt en/of
die vrouw(en) verslaafd aan/afhankelijk van cocaïne heeft/hebben gemaakt,
en/of
- die vrouw(en) opdracht heeft/hebben gegeven en/of onder druk heeft/hebben
gezet en/of ertoe heeft/hebben aangezet en/of gebracht om (een groot aantal
dagen per week en/of een (groot) aantal uren per dag) als prostituee te
werken, en/of
- een of meer kamer(s)/ruimte(s) in Amsterdam en/of in Deventer en/of in
Arnhem en/althans (elders) in Nederland heeft/hebben geregeld, alwaar die
vrouw(en) haar/hun prostitutiewerkzaamheden kon(den)/moest(en) verrichten
en/of die vrouw(en) naar die plaats(en) heeft/hebben gebracht, alwaar zij
als prostituee moest(en) en/of ging(en) werken, althans die vrouw(en)
heeft/hebben doen en/of laten werken als prostituee, en/of
- heeft/hebben zorg gedragen voor controle en/of toezicht op de
prostitutiewerkzaamheden en/of de verdiensten (daaruit) van die vrouw(en)
en/of het afdragen van de verdiensten door die vrouw(en) aan verdachte en/of
zijn mededader(s) en/of heeft/hebben bepaald/gezegd tegen welke prijs die
vrouw(en) haar/hun prostitutiewerkzaamheden moest(en) verrichten, en/of
- die vrouw(en) (een aanzienlijk deel van) haar/hun verdiensten, heeft/hebben
afgenomen en/of laten afgeven aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- die vrouw(en) heeft/hebben bedreigd met een (vuur)wapen en/of met woorden
en/althans heeft/hebben verhinderd dat die vrouw(en) uit eigen vrije wil
haar/hun prostitutiewerkzaamheden zou(den) kunnen beëindigen, en/of
- die vrouw(en) heeft/hebben gestompt en/of geslagen, en/of
- die vrouw(en) in een door verdachte en/of zijn mededader(s) gecontroleerde
situatie heeft/hebben gehouden, in elk geval een of meer (andere)
handeling(en) heeft/hebben verricht, strekkende tot het brengen en/of houden
van die vrouw(en) in een dwang- en/of uitbuitingssituatie, in elk geval in
een van verdachte en/of zijn mededader(s) afhankelijke positie;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
[derde] en/of een of meer van zijn/hun mededader(s) in of omstreeks de periode
van 1 januari 2005 tot en met 17 januari 2006 te Hengelo, gemeente Hengelo (O)
en/of te Amsterdam en/of te Deventer en/of te Arnhem en/althans (elders) in
Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meer ander(en), genaamd [vrouw] en/althans een of meer andere vrouw(en),
- door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door
bedreiging met geweld en/of bedreiging met een of meer andere feitelijkheden
en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit
feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een
kwetsbare positie heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of overgebracht
en/of gehuisvest en/of opgenomen, (telkens) met het oogmerk van uitbuiting van
die ander(en), en/of
- door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door
bedreiging met geweld en/of bedreiging met een of meer andere feitelijkheden
en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit
feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een
kwetsbare positie heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te
stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, dan wel onder genoemde
omstandigheden enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan voornoemde [derde] en/of een of meer van zijn/hun mededader(s) wist(en) en/of
redelijkerwijze moest(en) vermoeden dat die ander(en) zich daardoor
beschikbaar stelde(n) tot het verrichten van arbeid of diensten, en/of
- door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door
bedreiging met geweld en/of bedreiging met een of meer andere feitelijkheden
en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit
feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een
kwetsbare positie heeft/hebben gedwongen en/of bewogen voornoemde [derde]
en/of een of meer van zijn/hun mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst
van haar/hun seksuele handeling(en) met of voor een derde,
bestaande die dwang en/of dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en)
en/of die bedreiging met geweld en/of bedreiging met die andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of die afpersing en/of die misleiding en/of dat
misbruik (telkens) hieruit dat voornoemde [derde] en/of een of meer van
zijn/hun mededader(s)
- met die vrouw(en) een relatie is/zijn aangegaan, en/of
- die vrouw(en) (gratis) cocaïne heeft/hebben aangeboden en/of verstrekt en/of
die vrouw(en) verslaafd aan/afhankelijk van cocaïne heeft/hebben gemaakt,
en/of
- die vrouw(en) opdracht heeft/hebben gegeven en/of onder druk heeft/hebben
gezet en/of ertoe heeft/hebben aangezet en/of gebracht om als prostituee te
werken, en/of
- een of meer kamer(s)/ruimte(s) in Amsterdam en/of in Deventer en/of in
Arnhem en/althans (elders) in Nederland heeft/hebben geregeld, alwaar die
vrouw(en) haar/hun prostitutiewerkzaamheden kon(den)/moest(en) verrichten
en/of die vrouw(en) naar die plaats(en) heeft/hebben gebracht, alwaar zij
als prostituee moest(en) en/of ging(en) werken, althans die vrouw(en)
heeft/hebben doen en/of laten werken als prostituee, en/of
- heeft/hebben zorg gedragen voor controle en/of toezicht op de
prostitutiewerkzaamheden en/of de verdiensten (daaruit) van die vrouw(en)
en/of het afdragen van de verdiensten door die vrouw(en) aan voornoemde
[derde] en/of een of meer van zijn mededader(s) en/of heeft/hebben
bepaald/gezegd tegen welke prijs die vrouw(en) haar/hun
prostitutiewerkzaamheden moest(en) verrichten, en/of
- die vrouw(en) (een aanzienlijk deel van) haar/hun verdiensten, heeft/hebben
laten afgeven aan voornoemde [derde] en/of een of meer van zijn
mededader(s), en/of
- die vrouw(en) in een door voornoemde [derde] en/of een of meer van zijn
mededader(s) gecontroleerde situatie heeft/hebben gehouden, in elk geval een
of meer (andere) handeling(en) heeft/hebben verricht, strekkende tot het
brengen en/of houden van die vrouw(en) in een dwang- en/of
uitbuitingssituatie, in elk geval in een van voornoemde [derde] en/of een of
meer van zijn mededader(s) afhankelijke positie
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte, in of
omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 17 januari 2006, te
Hengelo, gemeente Hengelo (O) en/althans (elders) in Nederland, meermalen,
althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is
geweest, door voornoemde [vrouw] en/of die (andere) vrouw(en) (met een door hem,
verdachte, bestuurde auto) op te halen en/of haar/hen naar een plaats(en) te
brengen, alwaar zij haar/hun prostitutiewerkzaamheden kon(den)/moest(en)
verrichten en/of voornoemde vrouw(en) bij haar/hun werkkamer(s) af te zetten
en/of naar die plaats(en) te begeleiden en/of haar/hen vanaf/uit die
plaats(en) op te halen en/of naar haar/hun woning(en) en/of elders (terug) te
brengen, althans voornoemde vrouw(en) met een auto te vervoeren;
2.
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 januari 2006
tot en met 27 maart 2006 in de gemeente Hengelo (O) en/althans (elders) in
Nederland tezamen en in vereniging me een ander of anderen en/althans alleen,
(telkens) opzettelijk mondeling en/of bij geschrift of afbeelding, zich jegens [vrouw] heeft geuit, door tegen die [vrouw] te zeggen -zakelijk weergegeven- dat
[derde] (die wordt verdacht van mensenhandel/vrouwenhandel c.q. strafbare
exploitatie van prostitutie van die [vrouw]) hem, verdachte, had gezegd dat hij,
verdachte tegen die [vrouw] moest zeggen/die [vrouw] moest benaderen dat zij haar
aangifte/verklaring(en) moest intrekken en dat ze daar een vergoeding voor zou
krijgen, om aldus kennelijk diens ([vrouw]) vrijheid om naar waarheid of geweten
ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te
beïnvloeden, terwijl hij, verdachte, ernstig reden had te vermoeden dat die
verklaring zou worden afgelegd;
Gezien de stukken;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie, waarbij de officier van justitie reeds bij het voordragen van de zaak heeft aangekondigd dat zij ten aanzien van feit 1 tot vrijspraak zou requireren.
Gelet op de verdediging door en namens verdachte in het midden gebracht, waarbij de raadsman van verdachte al eerder, bij fax brief van 18 december 2007 aan de strafgriffie heeft laten weten dat hij “… in het geheel niet (beschikt) over relevante processtukken met betrekking tot feit 1, anders dan een verklaring van cliënt”;
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde overweegt de politierechter ambtshalve dat het bestanddeel “en/althans een of meer andere vrouwen” in het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde nietig moet worden verklaard, aangezien de dagvaarding op dat punt onvoldoende duidelijk is en derhalve niet voldoet aan de eisen die in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering worden gesteld.
De politierechter acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte sub 1 en 2 is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De politierechter overweegt daaromtrent het volgende:
Van hetgeen onder 1 is ten laste gelegd, behoudens het bestanddeel “en/althans een of meer andere vrouwen” dient verdachte te worden vrijgesproken nu daarvoor het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.
De officier van justitie heeft ten aanzien van feit 2 (zoals dat ter zitting is gewijzigd) gerequireerd tot bewezenverklaring en gevorderd dat een werkstraf van negentig uur zou worden opgelegd. De raadsman van verdachte heeft betoogd dat zijn cliënt (ook) van dat feit diende te worden vrijgesproken dan wel zou worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De politierechter overweegt ten aanzien van dat feit als volgt.
Ten laste is gelegd artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht. Deze bepaling is ingevoerd in verband met de bedreiging van beschermde getuigen. Bij de behandeling van dat wetsontwerp heeft de toenmalige (en thans weer) minister van justitie, E. M. H. Hirsch Ballin over die bepaling in de Memorie van Toelichting opgemerkt (kamerstukken vergaderjaar 1991-1992, 22 483, nr. 3, blz. 39): “Ik stel voor niet alleen de intimidatie van getuigen en deskundigen doch ook de intimidatie van personen die tijdens het opsporingsonderzoek een verklaring willen afleggen onder het bereik van de voorgestelde strafbepaling te brengen.”
Het woord “intimidatie” komt de politierechter voor als een begrip met een beperktere strekking dan de woorden in de wetstekst “…diens vrijheid … beïnvloeden”; wetshistorie en jurisprudentie laten zich hierover niet uit.
Uit het door de officier van justitie overgelegde strafdossier komt het volgende naar voren. Op blz. 020.111 relateren de brigadiers Meijer en Asbreuk een gesprek dat zij met [vrouw] hebben gevoerd waaruit de politierechter citeert “[vrouw] vertelde dat [verdachte] in opdracht van [derde] (…) [vrouw] probeerde zo ver te krijgen dat zij haar aangifte zou intrekken (…) Ze voelde zich wel erg door [verdachte] gemanipuleerd maar was niet bang voor hem dat hij haar lichamelijk geweld zou aandoen. (…) [verdachte] had haar vaak gebeld om haar van het feit te overtuigen dat ze haar aangifte moest intrekken.”
Uit dit proces-verbaal, noch uit de in het dossier weergegeven tap gesprekken tussen verdachte en [vrouw] kan de politierechter opmaken dat er in de contacten die verdachte met [vrouw] heeft gehad over [derde] sprake was van intimidatie. Derhalve kan de politierechter uit het strafdossier geen wettig en overtuigend bewijs putten voor het onder 2 ten laste gelegde zodat verdachte ook daarvan dient te worden vrijgesproken.
R E C H T D O E N D E:
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte sub 1 en sub 2 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Aldus gewezen door mr. Bloebaum, politierechter, in tegenwoordigheid van mr. Flos, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 januari 2008.